3 MEI 2003. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 maart 2000 tot uitvoering van de artikelen 30, 39, § 1, en § 4, tweede lid, 40, tweede lid, 41, 43, tweede lid, en 47, § 1, vijfde lid, en § 5, tweede lid, van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid.
Art. 1-3
Artikel 1. In artikel 1bis van het koninklijk besluit van 30 maart 2000 tot uitvoering van de artikelen 30, 39, § 1, en § 4, tweede lid, 40, tweede lid, 41, 43, tweede lid, en 47, § 1, vijfde lid, en § 5, tweede lid, van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 23 maart 2001 en vervangen bij het koninklijk besluit van 13 januari 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° § 1, 4°, wordt vervangen als volgt :
" 4° het totaal van de VTE-breuken van alle tewerkstellingen van een werknemer, berekend overeenkomstig 2° en 3°, kan nooit groter zijn dan 1.
De VTE-breuk bekomen met de formules sub 2° en 3° wordt afgerond tot op twee cijfers na de komma waarbij 0,005 wordt afgerond naar boven; ";
2° § 1 wordt aangevuld als volgt :
" 6° de VTE-breuken berekend volgens 3° worden dubbel in rekening gebracht voor wat betreft de jongeren die tewerkgesteld zijn binnen het kader van een startbaanovereenkomst en gedefinieerd bij artikel 23, § 1, 4°, 5° en 6°, van de wet. ";
3° § 2 wordt vervangen als volgt :
" § 2. Wat echter de werkgevers betreft die aangesloten zijn bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten, wordt de VTE-breuk, voor het bepalen van het personeelsbestand, berekend in voltijdse equivalenten, en voor de jongeren tewerkgesteld met een startbaanovereenkomst, steeds berekend overeenkomstig de formules sub § 1, 3°, a en b, en 6°. ".
Art.2. Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2003.
Art. 3. Onze Minister van Werkgelegenheid, Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Minister van Ambtenarenzaken en van Modernisering van de openbare besturen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 3 mei 2003.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
De Minister van Sociale Zaken,
F. VANDENBROUCKE
De Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare Besturen,
L. VAN DEN BOSSCHE.