26 MAART 2003. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 december 2001 tot bevordering van de tewerkstelling van langdurig werkzoekenden.
Art. 1-5
Artikel 1. Artikel 3, eerste lid, van het koninklijk besluit van 19 december 2001 tot bevordering van de tewerkstelling van langdurig werkzoekenden wordt aangevuld als volgt :
" 5° de werkzoekenden waarvan het recht op uitkeringen wegens langdurige werkloosheid geschorst werd krachtens de bepalingen van hoofdstuk 3, afdeling 8, van het voornoemde koninklijk besluit van 25 november 1991 of op basis van artikel 143 van het koninklijk besluit van 20 december 1963 betreffende arbeidsvoorziening en werkloosheid;
6° de werkzoekenden die zich wensen in te schakelen of terug in te schakelen op de arbeidsmarkt en het bewijs leveren dat zij gedurende hun beroepsloopbaan ten minste 624 arbeidsdagen of daaraan gelijkgestelde dagen in de zin van de werkloosheidsreglementering gepresteerd hebben;
7° de werkzoekenden die een zelfstandige activiteit hebben uitgeoefend en stopgezet;
8° de werkzoekenden jonger dan 25 jaar die niet meer schoolplichtig zijn en die niet één van de studies beëindigd hebben bedoeld in artikel 36, § 1, 2° van het voornoemde koninklijk besluit van 25 november 1991. "
Art.2. In hoofdstuk II van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 december 2002, wordt een afdeling 3 ingevoegd, luidend als volgt :
" Afdeling 3 : Specifieke vermindering van de werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid en activering van de werkloosheidsuitkeringen voor de werknemers getroffen door een sluiting van onderneming.
Art. 7bis. In afwijking van de bepalingen van de artikelen 5 en 6 geniet de werkgever die een werknemer in dienst neemt van minder dan 45 jaar op het ogenblik van de indiensttreding en die werkloos geworden is wegens een sluiting van onderneming zoals bedoeld in de wet van 28 juni 1966 betreffende de schadeloosstelling van de werknemers die ontslagen worden bij sluiting van ondernemingen, een vrijstelling van betaling van de werkgeversbijdragen voor sociale zekerheid zoals bedoeld in artikel 5, eerste lid en kan de werknemer een werkuitkering genieten bedoeld in artikel 7, op voorwaarde dat hij een werkzoekende is zoals bedoeld in artikel 8, eerste lid, 2° en 3°. "
Art.3. Artikel 10 van hetzelfde besluit, wordt aangevuld met het volgende lid :
" In afwijking van het eerste lid kan de werknemer die voldoet aan de voorwaarden van artikel 8 en die werkloos geworden is wegens een sluiting van onderneming zoals bedoeld in de wet van 28 juni 1966 betreffende de schadeloosstelling van de werknemers die ontslagen worden bij sluiting van ondernemingen, een werkuitkering genieten bedoeld in artikel 11. "
Art.4. Dit besluit treedt in werking op 1 april 2003.
Art. 5. Onze Minister van Werkgelegenheid en Onze Minister van Sociale Zaken zijn belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 26 maart 2003.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
De Minister van Sociale Zaken,
F. VANDENBROUCKE