15 MEI 2003. - Koninklijk besluit tot regeling van de versnelde procedure in geval van beroep bij de Raad van State tegen sommige beslissingen van de [Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten en de Nationale Bank van België] <Opschrift gewijzigd door KB2013-02-20/04, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 14-03-2013>> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 10-06-2003 en tekstbijwerking tot 23-04-2024)
Art. 1-7
Artikel 1.[2 Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° "de wet van 22 februari 1998" : de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België;
2° "de wet van 2 augustus 2002" : de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten;
3° "de FSMA" : de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten;
4° "de Bank" : de Nationale Bank van België.]2
----------
(1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>
(2)<KB 2013-02-20/04, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 14-03-2013>
Art.2.Het in [2 artikel 122 van de wet van 2 augustus 2002 of in artikel 36/22 van de wet van 22 februari 1998]2 van de wet bedoelde beroep dient, op straffe van verval, ingediend te worden onder een ter post aangetekende omslag [3 of elektronisch]3 binnen vijftien dagen na de betekening van de betwiste beslissing of, wanneer [2[1 de FSMA of de Bank, naargelang het geval,]1]2 geen uitspraak heeft gedaan binnen de door of krachtens de wet vastgestelde termijn, binnen vijftien dagen na afloop van die termijn.
De zaak wordt bij de Raad van State aanhangig gemaakt door een verzoekschrift getekend door de verzoekende partij of, indien de verzoekende partij een rechtspersoon is, door de persoon of personen die wettelijk of statutair gemachtigd zijn om de rechtspersoon in rechte te vertegenwoordigen, of door een op de tabel van de Orde der advocaten of op de lijst van de stagiairs ingeschreven advocaat, alsook, volgens de bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek, door een onderdaan van een lid-Staat van de Europese Unie die gerechtigd is het beroep van advocaat uit te oefenen. Het verzoekschrift wordt onder een ter post aangetekende omslag gericht aan de Raad van State samen met vier gewaarmerkte afschriften [3 , tenzij gebruik wordt gemaakt van de elektronische procedure,]3 en met een afschrift van de beslissing, waartegen beroep aangetekend wordt. Bij het verzoekschrift wordt een lijst van de stavingsstukken gevoegd samen met vier gewaarmerkte afschriften [3 , tenzij gebruik wordt gemaakt van de elektronische procedure]3.
----------
(1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>
(2)<KB 2013-02-20/04, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 14-03-2013>
(3)<KB 2024-03-28/42, art. 13, 006; Inwerkingtreding : 03-05-2024>
Art.3.§ 1. Binnen drie dagen na de ontvangst van het verzoekschrift maakt de griffier [5 ...]5 [2[1 aan de FSMA of de Bank, naargelang het geval]1]2, een afschrift over van elk verzoekschrift dat overeenkomstig artikel 2 wordt ingediend.
§ 2. Binnen een maand na de ontvangst van dit afschrift maakt [2[1 de FSMA of de Bank, naargelang het geval]1]2 een memorie van antwoord en het dossier over aan de griffie van de Raad van State.
§ 3. Binnen drie maanden na de ontvangst van de memorie [2[1 van de FSMA of de Bank, naargelang het geval]1]2 maakt het lid van het auditoraat zijn verslag op.
§ 4. Indien de kamer, binnen zes maanden na het indienen van het verzoekschrift en na inzage van het verslag over de stand van de zaak, oordeelt dat de zaak in staat van wijzen is, bepaalt de voorzitter de datum waarop ze zal opgeroepen worden. Indien de kamer van oordeel is dat nieuwe opdrachten moeten bevolen worden, wijst ze hiervoor een Staatsraad of een lid van het auditoraat aan, die binnen een maand na zijn aanwijzing een aanvullend verslag opmaakt. Dit verslag wordt gedagtekend, ondertekend en aan de kamer bezorgd.
De beschikking waarbij de zaak wordt vastgesteld of voor nader onderzoek verwezen, wordt binnen een maand na de indiening van het verslag gegeven.
De beschikking waarbij de zaak wordt vastgesteld, wordt, samen met de verslagen, aan de verzoeker en [2[1 de FSMA of de Bank, naargelang het geval]1]2 betekend. De beschikking stelt de zaak binnen een maand vast.
§ 5. Het arrest moet binnen drie maanden na de sluiting van de debatten worden gewezen. Deze termijn kan bij beschikking van de kamer worden verlengd, na advies van de auditeur-generaal, zonder dat de totale duur der verlengingen meer dan één maand mag bedragen.
§ 6. Het arrest wordt aan de verzoeker en [2[1 de FSMA of de Bank, naargelang het geval]1]2 betekend.
§ 7. Op de door dit artikel geregelde rechtspleging zijn van toepassing de artikelen 2, § 1, 1° en 2°, 5, 12, 16, 17, 20 tot 27, 29, 33 tot 37, 40 tot 51, 55 tot 65, [3 66 tot 77]3, 84 [4 , 84/1]4, [5 85bis,]5 86 tot 88, 91, 93 en 94 van het besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling administratie van de Raad van State.
----------
(1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>
(2)<KB 2013-02-20/04, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 14-03-2013>
(3)<KB 2014-01-30/02, art. 17, 004; Inwerkingtreding : 01-03-2014>
(4)<KB 2014-03-28/04, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 02-04-2014>
(5)<KB 2024-03-28/42, art. 14, 006; Inwerkingtreding : 03-05-2024>
Art.4.
<Opgeheven bij KB 2013-02-20/04, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 14-03-2013>
Art.5. De opsomming vervat in artikel 95 van voormeld besluit van de Regent van 23 augustus 1948 wordt aangevuld als volgt :
" 7° artikel 122 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten. "
Art.6. Dit koninklijk besluit treedt in werking op 1 juni 2003.
Art. 7. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Financiën zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.