Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

25 MAART 2003. - Koninklijk besluit houdende overgangsmaatregelen in verband met de elektronische identiteitskaart. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 28-03-2003 en tekstbijwerking tot 28-02-2008).



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Aanwijzing van de proefgemeenten.
Art. 1
HOOFDSTUK Ibis. - Algemene invoering. <Ingevoegd bij KB 2004-09-01/33, art. 1; Inwerkingtreding : 15-09-2004>
Art. 1bis
HOOFDSTUK II. - Vernieuwing van de identiteitskaarten.
Art. 2
HOOFDSTUK IIbis. - Specifieke doelgroepen. <Ingevoegd bij KB 2003-11-30/36, art. 1; Inwerkingtreding : 12-12-2003>
Art. 2bis
HOOFDSTUK III. - Bewijs van de hoofdverblijfplaats.
Art. 3
HOOFDSTUK IV. - Overbrenging van de hoofdverblijfplaats (van een gemeente waar de elektronische identiteitskaart reeds is ingevoerd) naar een gemeente waar de elektronische identiteitskaart nog niet is ingevoerd. <KB 2004-09-01/33, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 15-09-2004>
Art. 4
HOOFDSTUK V. - Bijzonder geval van de elektronische identiteitskaarten aangevraagd vóór 1 januari 2004.
Art. 5-6
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2003000876  2004000497  2008000080  2008000262 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Aanwijzing van de proefgemeenten.
Artikel 1. De elektronische identiteitskaart wordt ingevoerd in de volgende proefgemeenten : Borsbeek, Geraardsbergen, Jabbeke, Lasne, Leuven, Marche-en-Famenne, Rochefort, Seneffe, Seraing, Tongeren en Sint-Pieters-Woluwe.
  De Minister van Binnenlandse Zaken bepaalt voor elk van de in het eerste lid vermelde gemeenten de datum waarop de invoering van de elektronische identiteitskaart geschiedt.

HOOFDSTUK Ibis. - Algemene invoering.
Art. 1bis. <Ingevoegd bij KB 2004-09-01/33, art. 1; Inwerkingtreding : 15-09-2004> De elektronische identiteitskaart wordt ingevoerd in alle gemeenten van het Rijk die niet bedoeld zijn in artikel 1.
  De Minister van Binnenlandse Zaken bepaalt voor elk van deze gemeenten de datum waarop de invoering van de elektronische identiteitskaart geschiedt.

HOOFDSTUK II. - Vernieuwing van de identiteitskaarten.
Art.2. In de gemeenten bedoeld (in artikel 1 en 1bis) verloopt de vervanging van alle identiteitskaarten bedoeld in het koninklijk besluit van 29 juli 1985 betreffende de identiteitskaarten door elektronische identiteitskaarten over een periode van vijf jaar. <KB 2004-09-01/33, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 15-09-2004>
  De identiteitskaart wordt vernieuwd :
  1° bij het verstrijken van de geldigheidsperiode van de identiteitskaart of vroeger met het oog op de naleving van de termijn bedoeld in het eerste lid;
  (Indien de houder zich niet bij de bevolkingsdienst heeft gemeld ten laatste drie maanden na de datum vermeld op de oproepingsbrief van het gemeentebestuur waarbij hij uitgenodigd wordt om zijn basisdocument in te vullen voor het bekomen van een nieuwe elektronische identiteitskaart, wordt zijn huidige identiteitskaart geannuleerd in het register van de identiteitskaarten; op de oproepingsbrief wordt hiervan melding gemaakt. De termijn wordt op maximum één jaar gebracht voor de personen die in één van de gevallen van tijdelijke afwezigheid verkeren, zoals bedoeld in artikel 18 van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreffende de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister.) <KB 2008-01-18/51, art. 1, 1°, 004; Inwerkingtreding : 09-03-2008>
  2° wanneer de houder zijn hoofdverblijfplaats overbrengt (naar een gemeente waar de elektronische identiteitskaart reeds is ingevoerd); <KB 2004-09-01/33, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 15-09-2004>
  3° wanneer de houder een identiteitskaart wenst in een andere taal dan die waarin de zijne is gesteld, voor zover hij gevestigd is in een gemeente die gemachtigd is een identiteitskaart in de door de betrokkene gekozen taal uit te reiken;
  4° wanneer de foto van de houder niet meer gelijkend is;
  5° wanneer de identiteitskaart beschadigd is;
  6° wanneer de houder van naam of voornaam verandert;
  7° wanneer de houder van geslacht verandert;
  8° na verlies of diefstal van de identiteitskaart;
  9° wanneer de houder erom verzoekt.
  (In de gevallen bedoeld in het tweede lid wordt, indien de houder zijn nieuwe kaart niet afgehaald heeft binnen drie maanden na de eerste aanmaning door het gemeentebestuur, deze kaart geannuleerd in het register van de identiteitskaarten en vernietigd. De termijn wordt op maximum één jaar gebracht voor de personen die in één van de gevallen van tijdelijke afwezigheid verkeren, zoals bedoeld in artikel 18 van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreffende de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister.) <KB 2008-01-18/51, art. 1, 2°, 004; Inwerkingtreding : 09-03-2008>

HOOFDSTUK IIbis. - Specifieke doelgroepen.
Art. 2bis. <Ingevoegd bij KB 2003-11-30/36, art. 1; Inwerkingtreding : 12-12-2003> § 1. De elektronische identiteitskaart kan tijdens de periode van vernieuwing van de identiteitskaarten op aanvraag van een federale, gemeenschaps- of gewestelijke overheid ter beschikking worden gesteld van specifieke doelgroepen. Deze gemotiveerde aanvraag wordt gericht aan de Minister van Binnenlandse Zaken. Deze oordeelt over de aanvraag en bepaalt voor elke betrokken doelgroep vanaf welke datum de elektronische identiteitskaart ter beschikking wordt gesteld.
  § 2. Vanaf de datum waarop de Minister van Binnenlandse Zaken de elektronische identiteitskaart ter beschikking stelt van de betrokken doelgroep delen de verantwoordelijken van deze doelgroep aan het Rijksregister van de natuurlijke personen de naam en het identificatienummer van het Rijksregister mede van de leden van hun specifieke doelgroep die een elektronische identiteitskaart wensen te bekomen.
  Het Rijksregister deelt de namen van de betrokken personen mede aan de gemeenten waar zij hun hoofdverblijfplaats hebben. Zij worden door hun gemeente opgeroepen met het oog op de invulling van het basisdocument. De aanmaak en afgifte van de identiteitskaart verloopt overeenkomstig het koninklijk besluit van 25 maart 2003 betreffende de identiteitskaart. De activering van de identiteitskaart gebeurt evenwel voor de inwoners van de andere gemeenten dan die bedoeld in artikel 1 bij een regionale afvaardiging van het Rijksregister.

HOOFDSTUK III. - Bewijs van de hoofdverblijfplaats.
Art.3. De houder van een elektronische identiteitskaart kan met alle middelen het bewijs van zijn hoofdverblijfplaats aantonen in het geval hij deze moet bewijzen ten aanzien van een derde die niet over een kaartlezer voor een elektronische identiteitskaart beschikt.
  Dit artikel is van toepassing op de elektronische identiteitskaarten aangevaagd vanaf 1 januari 2004.

HOOFDSTUK IV. - Overbrenging van de hoofdverblijfplaats (van een gemeente waar de elektronische identiteitskaart reeds is ingevoerd) naar een gemeente waar de elektronische identiteitskaart nog niet is ingevoerd.
Art.4. (Elke houder van een elektronische identiteitskaart) die zijn hoofdverblijfplaats wil overbrengen van een gemeente van het Rijk waar de elektronische identiteitskaart reeds werd ingevoerd naar een gemeente waar deze nog niet werd ingevoerd, moet dit aangeven bij de gemeente waar hij zich komt vestigen. <KB 2003-11-30/36, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 12-12-2003>
  Daarna begeeft hij zich onverwijld, volgens eigen keuze, naar het Rijksregister van de natuurlijke personen of één van zijn regionale centra, of (naar een gemeente waar de elektronische identiteitskaart reeds is ingevoerd), om het adres op de elektronische identiteitskaart aan te passen. Ze wordt kosteloos aan de persoon terugbezorgd. <KB 2004-09-01/33, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 15-09-2004>
  Dit artikel is van toepassing op de elektronische identiteitskaarten aangevraagd vanaf 1 januari 2004.

HOOFDSTUK V. - Bijzonder geval van de elektronische identiteitskaarten aangevraagd vóór 1 januari 2004.
Art.5. Op de identiteitskaarten aangevraagd vóór 1 januari 2004 is de hoofdverblijfplaats van de houder ook zichtbaar met het blote oog.
  Wanneer de houder van dergelijke kaart zijn hoofdverblijfplaats wijzigt, moet zijn identiteitskaart vernieuwd worden.

Art.6. Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 25 maart 2003.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Binnenlandse Zaken,
  A. DUQUESNE

BIJLAGE.
Art. N. (Om technische redenen heeft Justel hier een tabel geplaatst die voorkomt in het Verslag aan de Koning.)      Gemeenten            Provincies  Borsbeek              Antwerpen  Geraardsbergen        Oost-Vlaanderen  Jabbeke               West-Vlaanderen  Leuven                Vlaams-Brabant  Tongeren              Limburg  Lasne                 Waals-Brabant  Marche-en-Famenne     Luxemburg  Rochefort             Namen  Seneffe               Henegouwen  Seraing               Luik