18 JULI 2002. - Besluit van de Regering tot wijziging van het ministerieel besluit van 23 maart 1970 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder het Rijksfonds voor sociale reclassering van de mindervaliden een tegemoetkoming verleent in het loon en de sociale lasten, die door de beschermde werkplaatsen worden gedragen (VERTALING).
Art. 1
Wijziging.
Art. 2
Aanvulling.
Art. 3
Opheffing.
Art. 4
Overgangsbepaling.
Art. 5
Inwerkingtreding.
Art. 6
Uitvoering.
Art. 7
Artikel 1. Artikel 3 van het ministerieel besluit van 23 maart 1970 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder het Rijksfonds voor sociale reclassering van de mindervaliden een tegemoetkoming verleent in het loon en de sociale lasten, die door de beschermde werkplaatsen worden gedragen, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 12 december 1997, wordt door de volgende bepaling vervangen :
" De tegemoetkoming vermeld in artikel 2 stemt overeen met een forfaitaire toelage per uur en per rendementscategorie. De rendementscategorie stemt telkens overeen met het rendement van de werknemer, bepaald overeenkomstig artikel 5. In de forfaitaire toelage zijn de kosten voor het bedrijfsgeneeskundig onderzoek inbegrepen. "
Wijziging.
Art.2. Artikel 4 van het ministerieel besluit van 23 maart 1970 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder het Rijksfonds voor sociale reclassering van de mindervaliden een tegemoetkoming verleent in het loon en de sociale lasten, die door de beschermde werkplaatsen worden gedragen, gewijzigd bij de besluiten van de Regering van 19 december 1996, 7 juli 1997, 12 december 1997, 19 mei 1999, 16 juni 2000 en 16 maart 2001, wordt door de volgende bepaling vervangen :
" § 1 - De forfaitaire toelage vermeld in artikel 3 wordt als volgt vastgelegd :
Voor de rendementscategorie A : euro 1,4874;
Voor de rendementscategorie B : euro 2,4789;
Voor de rendementscategorie C : euro 3,7680;
Voor de rendementscategorie D : euro 5,4537;
Voor de rendementscategorie E : euro 7,8830.
§ 2 - Deze forfaitaire toelagen worden overeenkomstig de instructies van het bevoegd paritair comité geïndexeerd. De eerste indexering van de in § 1 vermelde bedragen - ten belope van 2 % - vindt op 1 februari 2002 plaats.
§ 3 - Bij ziekte wordt de in § 1 vermelde toelage slechts voor de periode toegekend waar 100 % van het loon verder betaald wordt.
§ 4 - Andere toelagen op de loonkosten van de gehandicapte werknemers worden naar rata van het rendement afgetrokken. "
Aanvulling.
Art.3. Artikel 5, § 1, lid 1, van hetzelfde besluit wordt aangevuld als volgt :
" De rendementscategorie A, B, C, D en E, stemt overeen met een rendement van 20, 35, 50, 70 resp. 90 %. "
Opheffing.
Art.4. Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Overgangsbepaling.
Art.5. Bij de invoering van het in artikel 2 van dit besluit bepaalde subsidiëringsmodel verkrijgt de beschutte werkplaats Meyerode, in de loop van de volgende jaren, een buitengewoon degressief compensatiebedrag van :
1° : euro 17.353 voor het jaar 2002;
2° : euro 9.916 voor het jaar 2003;
3° : euro 4.958 voor het jaar 2004.
Inwerkingtreding.
Art.6. Dit besluit heeft uitwerking op 1 januari 2002.
Uitvoering.
Art. 7. De Minister bevoegd inzake Gehandicaptenbeleid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 18 juli 2002.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap :
De Minister-President,
Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport,
K.-H. LAMBERTZ.