10 OKTOBER 2002. - Besluitnr. 2001/101 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 april 1995 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie (VERTALING).
Art. 1-5
Artikel 1. Dit besluit regelt, in toepassing van artikel 138 van de Grondwet, een aangelegenheid bedoeld in de artikelen 127 en 128 van de Grondwet.
Art.2. Artikel 144 van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 april 1995 houdende het statuut van de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Art. 144. Onder de door het College bepaalde voorwaarden, kan de ambtenaar in actieve dienst om de volgende redenen afwezig zijn :
1° jaarlijks vakantieverlof en feestdagen;
2° uitzonderlijk verlof en uitzonderlijk verlof wegens overmacht;
3° verlof om familiale redenen : omstandigheidsverlof, verlof om dwingende redenen van familiaal belang, ouderschapsverlof, opvangverlof met het oog op de adoptie of de pleegvoogdij;
4° bevallingsverlof en vaderschapsverlof;
5° verlof wegens ziekte of humanitaire redenen;
6° verlof wegens persoonlijke aangelegenheden;
7° verlof voor een stage of een proefperiode in een andere betrekking van een overheidsdienst, van het onderwijs, van het universitair onderwijs, van een gesubsidieerd psycho-medisch-sociaal centrum, van een gesubsidieerde dienst voor beroepskeuze of van een gesubsidieerd medisch pedagogisch instituut;
8° verlof wegens ziekte of gebrekkigheid;
9° verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte of invaliditeit;
10° verlof voor verminderde prestaties gewettigd door sociale of familiale redenen;
11° afwezigheid wegens persoonlijke aangelegenheid;
12° disponibiliteit wegens persoonlijke aangelegenheid;
13° afwezigheden van lange duur gewettigd door familiale redenen;
14° onderbreking van de beroepsloopbaan;
15° verlof voor een internationale opdracht;
16° verlof voor opdracht;
17° verlof om ter beschikking van de Koning te worden gesteld;
18° verlof om politieke redenen en voor het uitoefenen van een politiek mandaat; verlof om zich kandidaat te stellen voor de verkiezingen, verlof voor werkzaamheden ten behoeven van een erkende politieke groep en verlof voor het uitoefenen van een ambt bij een ministerieel kabinet, bedoeld in hoofdstuk II en III van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 23 mei 2002 tot instelling van het verlof op politieke gronden of voor de uitoefening van een politiek mandaat voor de personeelsleden van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie;
19° verlof voor het verrichten van militaire prestaties in vredestijd en van diensten in uitvoering van de wetten houdende het statuut van de gewetensbezwaarden, gecoördineerd op 20 februari 1980; "
Art.3. Artikel 145 van voornoemd besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Art. 145. Het besluit van het College van de Franse gemeenschapscommissie betreffende de verloven van korte duur toegestaan aan de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie wordt toegepast voor de verloven bedoeld in artikel 144, 1° tot 5°.
Zolang het College de voorwaarden voor het verkrijgen van de in artikel 144 bedoelde verloven niet heeft bepaald, worden de hierna vermelde koninklijke besluiten en hun wijzigingsbesluiten mutatis mutandis toegepast tot het moment van de inwerkingtreding van de statuten van de Franse Gemeenschapscommissie :
1) koninklijk besluit van 1 juni 1964 betreffende sommige verloven toegestaan aan personeelsleden van de rijksbesturen en betreffende de afwezigheden wegens persoonlijke aangelegenheid, voor de verloven bedoeld in artikel 144, 6° tot 11° en 18°;
2) koninklijk besluit van 13 november 1967 betreffende de stand disponibiliteit van het rijkspersoneel, voor het verlof bedoeld in artikel 144, 12°;
3) koninklijk besluit van 26 mei 1975 betreffende de afwezigheden van lange duur gewettigd door familiale redenen, voor het verlof bedoeld in artikel 144, 13°;
4) koninklijk besluit van 3 juli 1985 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan in de besturen en de andere diensten van de ministeries, voor het verlof bedoeld in artikel 144, 14°(1);
( (1) Cf. Besluiten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 12 september 1996 betreffende de loopbaanonderbreking in de instellingen van openbaar nut afhangende van de Franse Gemeenschapscommissie).
5) koninklijk besluit nr. 33 van 20 juli 1967 tot vaststelling van het statuut van sommige ambtenaren van openbare diensten die met een internationale opdracht worden belast, voor het verlof bedoeld in artikel 44, 15°.
6) koninklijk besluit van 13 november 1967 tot vaststelling van de administratieve toestand van de rijksambtenaren die met een opdracht worden belast, voor het verlof bedoeld in artikel 144, 16°;
7) koninklijk besluit van 21 november 1980 betreffende het verlof toegekend aan bepaalde rijksambtenaren die ter beschikking van de Koning worden gesteld, voor het verlof bedoeld in artikel 144, 17°;
8) koninklijk besluit van 2 april 1975 betreffende het verlof dat aan sommige personeelsleden in overheidsdienst wordt verleend voor het verrichten van bepaalde prestaties ten behoeve van de in de wetgevende vergaderingen van de Staat en van de Gemeenschappen of de Gewesten erkende politieke groepen, respectievelijk ten behoeve van de voorzitters van die groepen, voor het verlof bedoeld in artikel 144, 19°;
9) koninklijk besluit van 1 juni 1964 tot vaststelling van de administratieve toestand van sommige ambtenaren van de rijksbesturen die in vredestijd militaire prestaties verrichten of diensten volbrengen ter uitvoering van de wet van 3 juni 1964 houdende het statuut van de gewetensbezwaarden, voor het verlof bedoeld in artikel 144, 22°; "
Art.4. Onderhavig besluit treedt in werking op 1 januari 2002.
Art. 5. Het Collegelid bevoegd voor Ambtenarenzaken wordt belast met de uitvoering van onderhavig besluit.
Brussel, 10 oktober 2002.
Door het College :
F.-X. de DONNEA
Collegelid belast met Ambtenarenzaken.
E. TOMAS,
Voorzitter van het College.
A. Hutchinson,
Collegelid belast met de begroting.