23 DECEMBER 2002. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 tot vaststelling van de financiële tussenkomst vanwege het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn in de loonkost van een gerechtigde op maatschappelijke integratie die wordt aangeworven in het kader van het Activaplan.
Art. 1-6
Artikel 1. In het koninklijk besluit van 11 juli 2002 tot vaststelling van de financiële tussenkomst vanwege het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn in de loonkost van een gerechtigde op maatschappelijke integratie die wordt aangeworven in het kader van het Activaplan, wordt een hoofdstuk IIbis ingevoegd, dat de artikelen 8bis tot 8ter omvat, luidende :
" Hoofdstuk IIbis - Bijzondere bepalingen in het kader van de armoedebestrijding.
Art. 8bis. § 1. In afwijking van artikel 1 van dit besluit, zijn de bepalingen van dit hoofdstuk enkel van toepassing op de volgende werkgevers :
1° de gemeenten;
2° de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
3° de verenigingen zonder winstoogmerk;
4° de vennootschappen met sociaal oogmerk zoals bedoeld in Boek X - Vennootschappen met sociaal oogmerk - van het Wetboek van vennootschappen van 7 mei 1999;
5° de maatschappijen voor sociale huisvesting hierna opgenoemd :
- de sociale verhuurkantoren bedoeld bij de ordonnantie van de Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 12 februari 1998 tot oprichting van sociale verhuurkantoren en bij het besluit van 19 november 1998;
- de agentschappen voor sociale huisvesting bedoeld bij het besluit van de Waalse regering van 17 maart 1999 houdende erkenning van agentschappen voor sociale huisvesting, gewijzigd bij het besluit van 13 december 2001;
- de sociale verhuurkantoren bedoeld bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 oktober 1997 houdende bepaling van de erkennings- en subsidievoorwaarden van sociale verhuurkantoren;
- de openbare vastgoedmaatschappijen bedoeld bij de ordonnantie van de Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 9 september 1993 houdende de wijziging van de Huisvestingscode voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en betreffende de sector van de Sociale Huisvesting;
- de sociale huisvestingsmaatschappijen bedoeld bij het decreet van de Vlaamse Raad van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode;
- de openbare huisvestingsmaatschappijen bedoeld bij het decreet van de Waalse Gewestraad van 29 oktober 1998 houdende de Waalse Huisvestingscode;
§ 2. Het voordeel van de financiële tussenkomst, voorzien bij dit hoofdstuk, is enkel van toepassing op de werknemers die minstens 45 jaar oud zijn en die op het ogenblik van hun indienstneming :
1° ofwel gewoonlijk verblijven in een gemeente waarvan de werkloosheidsgraad minstens 20 % hoger ligt dan de gemiddelde werkloosheidsgraad van het Gewest. Enkel de gemeenten die voorkomen op een lijst, opgemaakt door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening op basis van de werkloosheidscijfers op 30 juni van elk jaar, worden geacht gemeenten te zijn waarin de werkloosheidsgraad minstens 20 % hoger ligt dan de gemiddelde werkloosheidsgraad van het Gewest. Deze lijst blijft geldig van 1 september van het lopende jaar tot 31 augustus van het volgende kalenderjaar en wordt jaarlijks in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt voor 31 augustus;
2° ofwel gewoonlijk verblijven in een gemeente die voorkomt op de lijst, opgemaakt door de minister, bevoegd voor Maatschappelijke Integratie, overeenkomstig het koninklijk besluit van 23 december 2002 tot toekenning van een verhoogde staatstoelage aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van sommige steden en gemeenten voor specifieke initiatieven gericht op sociale inschakeling. Deze lijst wordt jaarlijks in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.
Art. 8ter. Wanneer een werkgever zoals bedoeld in artikel 8bis, § 1, een werknemer aanwerft zoals bedoeld in artikel 8bis, § 2, komt het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, in afwijking van artikel 8, § 1, financieel tussen in de loonkost gedurende de maand van indiensttreding en de drieëntwintig daaropvolgende kalendermaanden, indien de volgende voorwaarden gelijktijdig vervuld zijn :
1° de werknemer is op het ogenblik van de aanwerving gerechtigd op maatschappelijke integratie;
2° de werknemer is op het ogenblik van de aanwerving een werkzoekende;
3° de werknemer is in de loop van de maand van indienstneming en de negen kalendermaanden daaraan voorafgaand werkzoekende geweest gedurende tenminste honderdzesenvijftig dagen, gerekend in het zesdaagse stelsel, of in de loop van de maand van indienstneming en de achttien kalendermaanden daaraan voorafgaand werkzoekende geweest gedurende tenminste driehonderentwaalf dagen, gerekend in het zesdaagse stelsel;
4° de werknemer wordt aangeworven met een schriftelijke arbeidsovereenkomst die minstens voorziet in een halftijds uurrooster. "
Art.2. In artikel 11 van hetzelfde besluit worden de woorden " de artikelen 6, 7 en 8, " vervangen door de woorden " de artikelen 6, 7, 8 en 8ter, ".
Art.3. In artikel 12 van hetzelfde besluit worden de woorden " de artikelen 6, 7 en 8, " vervangen door de woorden " de artikelen 6, 7, 8 en 8ter , ".
Art.4. In artikel 14 van hetzelfde besluit worden de woorden " de artikelen 6, 7 en 8 " vervangen door de woorden " de artikelen 6, 7, 8 en 8ter ".
Art.5. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2003.
Art. 6. Onze minister bevoegd voor Werkgelegenheid en Onze minister bevoegd voor Maatschappelijke Integratie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 23 december 2002.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
De Minister van Maatschappelijke Integratie,
J. VANDE LANOTTE.