30 NOVEMBER 2001. - Koninklijk besluit betreffende de slachtpremie in de rundvleessector. (NOTA : opgeheven voor het Waalse Gewest <BWG2006-02-23/45, art. 36, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2005>) (NOTA : opgeheven voor de Vlaamse Gemeenschap <BVR2006-01-27/54, art. 12, 2°; Inwerkingtreding : 01-01-2005>) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 16-02-2002 en tekstbijwerking tot 20-07-2006.)
Art. 1-9, 9bis, 10-11
2002016393 2003036202 2003036210 2003200247 2003200252 2005027074 2005035386
Artikel 1. (Zie NOTA'S onder opschrift) Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1. De producent : de landbouwuitbater, natuurlijke of rechtspersoon of de groepering van natuurlijke personen of van rechtspersonen of van beide, die op een autonome manier, voor eigen profijt en rekening, een bedrijf beheert en runderen houdt, en die uit dien hoofde, rechtstreeks melk of andere zuivelproducten aan de eindverbruiker verkoopt of ze levert aan een koper, en/of de runderen in de handel brengt.
2. Bedrijf : het geheel van de productie-eenheden, gelegen op het nationaal grondgebied, die op een autonome wijze worden geëxploiteerd door één en dezelfde producent, ongeacht de speculaties.
3. Productie-eenheid : het geheel van functioneel samenhangende middelen, door de producent uitgebaat voor de productie van vlees omvattend voor zijn exclusief gebruik, de runderen en/of schapen, de veestallen voor de runderen en/of schapen, de gronden voor de productie van voedergewassen en de voedervoorraden, en/of, voor de productie van melk, omvattend voor zijn exclusief gebruik, de melkveestal, de voor de melkproductie gebruikte gronden, de melkinstallatie, de melkkoeien, de voedervoorraden en de melkkoeltank of de melkkruiken.
4. De Minister : de Minister die de Landbouw onder zijn bevoegdheid heeft.
5. Sanitel : geautomatiseerd systeem voor gegevensverwerking in verband met de identificatie en de registratie van de runderen.
6. Slachthuis : inrichting voor het slachten van dieren die erkend is overeenkomstig het koninklijk besluit van 30 december 1992 betreffende de erkenning en de inrichtingsvoorwaarden van de slachthuizen en andere inrichtingen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 oktober 1998.
7. Runderen : stieren, ossen, koeien en vaarzen van ten minste acht maanden die gedurende de in art. 37 van de verordening (EG) nr. 2342/1999 bedoelde periode op het bedrijf zijn aangehouden.
8. Kalveren : kalveren van meer dan één en minder dan zeven maanden oud met een slachtgewicht van minder dan 160 kilogram die gedurende de in art. 37 van de verordening (EG) nr. 2342/1999 bedoelde periode op het bedrijf zijn aangehouden.
Art.2. (Zie NOTA'S onder opschrift) § 1. Overeenkomstig de bepalingen van de verordening (EG) nr. 1254/1999 en van de verordening (EG) nr. 2342/1999, wordt aan de producenten een premie voor het slachten van kalveren en runderen toegekend. Deze premie wordt eveneens toegekend voor runderen die levend worden uitgevoerd naar derde landen.
§ 2. De Minister bepaalt de modaliteiten voor de toekenning van de in § 1 bedoelde premie.
Art.3. (Zie NOTA'S onder opschrift) § 1. Om de slachtpremie te kunnen bekomen moeten de producenten en de slachthuizen voorafgaandelijk een deelnameverklaring indienen.
Voor kalveren, geslacht in België moeten enkel de slachthuizen een deelnameverklaring indienen.
§ 2. De Minister bepaalt de modaliteiten van de deelnameverklaring.
Art.4. (Zie NOTA'S onder opschrift) § 1. Om de slachtpremie te kunnen bekomen moeten de producenten een premieaanvraag indienen.
§ 2. In toepassing van artikel 35, lid 1, van de verordening (EG) nr. 2342/1999 kan de Minister bepalen dat de premieaanvraag ten gunste van de producent door een andere persoon dan deze producent kan worden ingediend.
§ 3. In toepassing van artikel 35, tweede lid, van verordening (EG) nr. 2342/1999 van 23 oktober 1999, kan de Minister bepalen dat, voor de in Belgische slachthuizen geslachte runderen, de in Sanitel beschikbare gegevens gelden als premieaanvraag.
§ 4. De Minister bepaalt de modaliteiten van de premieaanvraag.
Art.5. (Zie NOTA'S onder opschrift) (NOTA : zie verder niet-federale vorme(n) van dit artikel) De Minister wijst het Bestuur aan dat wordt belast met de uitbetaling van de slachtpremies alsmede met de terugvordering van de ten onrechte betaalde premies.
++++++++++
GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN
=========================
Art. 5. (WAALSE GEWEST) (opgeheven voor het Waalse Gewest) <BWG 2006-02-23/45, art. 36, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2005>
--------------------
Art. 5. (VLAAMSE GEMEENSCHAP)
De Minister (wijst de bevoegde dienst van het Vlaams Ministerie van Landbouw en Visserij aan dat) wordt belast met de uitbetaling van de slachtpremies alsmede met de terugvordering van de ten onrechte betaalde premies. <MB 2006-04-28/51, art. 73, 005; Inwerkingtreding : 01-04-2006>
++++++++++
Art.6. (Zie NOTA'S onder opschrift) Ten einde zich te schikken naar de bepalingen van artikel 7 van de verordening (EG) nr. 1259/1999 kan de Minister bijkomende toekenningsvoorwaarden bepalen.
Art.7. (Zie NOTA'S onder opschrift) In toepassing van artikel 44 van verordening (EG) nr. 2342/1999 wordt elke inbreuk betreffende het onwettelijk gebruik of het in bezit hebben van stoffen of producten die door de communautaire wetgeving in de diergeneeskundige sector niet toegestaan zijn, in de zin van artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1254/1999, bestraft met de uitsluiting van het recht op premies en, in geval van recidive binnen de 12 maanden vanaf de vaststelling van de eerste inbreuk, bestraft met een bijkomende periode van twee jaar uitsluiting van het recht op de premies.
Art.8. (Zie NOTA'S onder opschrift) In toepassing van artikel 10, c, van de verordening (EG) nr. 3887/92, zal elke verbintenis die niet wordt nagekomen door een slachthuis door een waarschuwing gevolgd worden. In die gevallen waar binnen de 6 maanden, te rekenen vanaf de schriftelijke mededeling van de waarschuwing een verbintenis niet gerespecteerd werd, wordt de deelname van dit slachthuis aan de slachtpremie voor een periode van 3 maanden opgeheven. Na deze schorsing zal een nieuwe overtreding aanleiding geven tot een schorsing van 12 maanden. Tijdens de periode van schorsing zijn runderen die in een dergelijk slachthuis geslacht zijn, niet ontvankelijk voor de slachtpremie.
++++++++++
GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN
==========================
Art. 8. (WAALSE GEWEST) (opgeheven voor het Waalse Gewest) <BWG 2006-02-23/45, art. 36, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2005>
---------------
Art. 8. (VLAAMSE GEMEENSCHAP)
In toepassing van (artikel 42 van de Verordening (EG) nr. 2419/2001), zal elke verbintenis die niet wordt nagekomen door een slachthuis door een waarschuwing gevolgd worden. In die gevallen waar binnen de 6 maanden, te rekenen vanaf de schriftelijke mededeling van de waarschuwing een verbintenis niet gerespecteerd werd, wordt de deelname van dit slachthuis aan de slachtpremie voor een periode van 3 maanden opgeheven. Na deze schorsing zal een nieuwe overtreding aanleiding geven tot een schorsing van 12 maanden. Tijdens de periode van schorsing zijn runderen die in een dergelijk slachthuis geslacht zijn, niet ontvankelijk voor de slachtpremie. <BVR 2003-11-28/36, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
++++++++++
Art.9. (Zie NOTA'S onder opschrift) (NOTA : zie verder niet-federale vorme(n) van dit artikel) § 1. Overtredingen van dit besluit, van de uitvoeringsbesluiten, van de verordeningen (EG) nr. 1254/1999, (EG) nr. 1259/1999, (EEG) nr. 3508/92, (EG) nr. 2342/1999 en (EEG) nr. 3887/92 zullen worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten.
§ 2. De overtredingen van dit besluit en van de besluiten tot uitvoering ervan kunnen het voorwerp uitmaken van een administratieve geldboete overeenkomstig artikel 8 van de hiervoor vermelde wet van 28 maart 1975.
Als ambtenaar bevoegd voor het verrichten van de handelingen en het nemen van de beslissingen met betrekking tot administratieve boeten bedoeld in het vorige lid, wordt aangewezen de Adviseur-Generaal van de Juridische Dienst van het Secretariaat-generaal van het Ministerie van Middenstand en Landbouw, en wanneer deze verhinderd is, de ambtenaar titularis van een graad van ten minste rang 13 die hem vervangt.
§ 3. In het geval bedoeld in artikel 8, § 2, tweede lid, van bovenvermelde wet van 28 maart 1975 geeft de aangewezen ambtenaar bij aangetekende brief kennis aan de betrokkene van een afschrift van het proces-verbaal en in voorkomend geval, van een afschrift van de kennisgeving van de procureur des Konings.
In deze brief verzoekt hij de betrokkene zijn verweermiddelen per aangetekende brief in te dienen bij het vermelde adres binnen een termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van verzending van deze brief.
Indien het administratief dossier dat naar aanleiding van de overtreding werd samengesteld nog andere stukken bevat dan het proces-verbaal en de eventuele kennisgeving van de procureur des Konings, vermeldt de in de derde paragraaf, eerste lid, bedoelde brief eveneens dat de betrokkene het dossier mag komen raadplegen.
§ 4. Na onderzoek van de verweermiddelen van de betrokkene kan de aangewezen ambtenaar de betrokkene oproepen bij aangetekende brief opdat deze laatste bijkomende inlichtingen zou verstrekken of bijkomende bewijsstukken zou overhandigen.
In dat geval wordt onmiddellijk een bondig verslag van het onderhoud opgemaakt en ondertekend door de aangewezen ambtenaar die het voor ondertekening voorlegt aan de betrokkene.
Andere ambtenaren of andere personen kunnen eveneens uitgenodigd worden om bij het onderhoud aanwezig te zijn of om later te worden gehoord. Het eventuele latere verhoor moet plaatshebben in het bijzijn van de betrokkene of op zijn minst nadat deze behoorlijk wordt opgeroepen.
++++++++++
GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN
==========================
Art. 9. (WAALSE GEWEST) (opgeheven voor het Waalse Gewest) <BWG 2006-02-23/45, art. 36, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2005>
--------------
Art. 9. (VLAAMSE GEMEENSCHAP)
§ 1. Overtredingen van dit besluit, van de uitvoeringsbesluiten, van de verordeningen (EG) nr. 1254/1999, (EG) nr. 1259/1999, (EEG) nr. 3508/92, (EG) nr. 2342/1999 en ((EG) nr. 2419/2001) zullen worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten. <BVR 2003-11-28/36, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
§ 2. De overtredingen van dit besluit en van de besluiten tot uitvoering ervan kunnen het voorwerp uitmaken van een administratieve geldboete overeenkomstig artikel 8 van de hiervoor vermelde wet van 28 maart 1975.
(Het hoofd van de Juridische Dienst van het Departement Landbouw en Visserij wordt aangewezen als ambtenaar bevoegd voor het verrichten van de handelingen en het nemen van beslissingen over administratieve geldboeten als vermeld in het vorige lid. Als hij verhinderd is, wordt zijn aangestelde aangewezen.) <MB 2006-04-28/51, art. 74, 005; Inwerkingtreding : 01-04-2006>
§ 3. In het geval bedoeld in artikel 8, § 2, tweede lid, van bovenvermelde wet van 28 maart 1975 geeft de aangewezen ambtenaar bij aangetekende brief kennis aan de betrokkene van een afschrift van het proces-verbaal en in voorkomend geval, van een afschrift van de kennisgeving van de procureur des Konings.
In deze brief verzoekt hij de betrokkene zijn verweermiddelen per aangetekende brief in te dienen bij het vermelde adres binnen een termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van verzending van deze brief.
Indien het administratief dossier dat naar aanleiding van de overtreding werd samengesteld nog andere stukken bevat dan het proces-verbaal en de eventuele kennisgeving van de procureur des Konings, vermeldt de in de derde paragraaf, eerste lid, bedoelde brief eveneens dat de betrokkene het dossier mag komen raadplegen.
§ 4. Na onderzoek van de verweermiddelen van de betrokkene kan de aangewezen ambtenaar de betrokkene oproepen bij aangetekende brief opdat deze laatste bijkomende inlichtingen zou verstrekken of bijkomende bewijsstukken zou overhandigen.
In dat geval wordt onmiddellijk een bondig verslag van het onderhoud opgemaakt en ondertekend door de aangewezen ambtenaar die het voor ondertekening voorlegt aan de betrokkene.
Andere ambtenaren of andere personen kunnen eveneens uitgenodigd worden om bij het onderhoud aanwezig te zijn of om later te worden gehoord. Het eventuele latere verhoor moet plaatshebben in het bijzijn van de betrokkene of op zijn minst nadat deze behoorlijk wordt opgeroepen.
++++++++++
GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN
==========================
Art. 9bis. (WAALSE GEWEST) (opgeheven voor het Waalse Gewest) <BWG 2006-02-23/45, art. 36, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2005>
++++++++++
Art.10. (Zie NOTA'S onder opschrift) Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2000.
Art. 11. (Zie NOTA'S onder opschrift) Onze Minister toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken, belast met Landbouw, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 30 november 2001
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister toegevoegd
aan de Minister van Buitenlandse Zaken,
belast met Landbouw,
Mevr. A.-M. NEYTS-UYTTEBROECK.