Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

30 NOVEMBER 2001. - Koninklijk besluit betreffende de zoogkoeienpremie en het extensiveringsbedrag voor zoogkoeien. (NOTA : Opgeheven voor het Waalse Gewest bij BWG2004-06-03/79, art. 14; Inwerkingtreding : 01-01-2003) (NOTA : Opgeheven voor de Vlaamse Gemeenschap bij BVR2006-01-27/54, art. 20, 1°; Inwerkingtreding : 01-01-2005) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 16-02-2002 en tekstbijwerking tot 05-04-2006.)



Inhoudstafel:


Art. 1
Zoogkoeienpremie.
Art. 2-5
Extensiveringsbedrag.
Art. 6-8
Algemene bepalingen.
Art. 9-13, 13bis, 14-15



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1994016026 





Artikels:

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1. De producent : de landbouwuitbater, natuurlijke of rechtspersoon of de groepering van natuurlijke personen of van rechtspersonen of van beide, die op een autonome manier, voor eigen profijt en rekening, een bedrijf beheert en runderen houdt, en die uit dien hoofde, rechtstreeks melk of andere zuivelproducten aan de eindverbruiker verkoopt of ze levert aan een koper, en/of de runderen in de handel brengt.
  2. Bedrijf : het geheel van de productie-eenheden, gelegen op het nationaal grondgebied, die op een autonome wijze worden geëxploiteerd door één en dezelfde producent, ongeacht de speculaties.
  3. Productie-eenheid : het geheel van functioneel samenhangende middelen, door de producent uitgebaat voor de productie van vlees, omvattend voor zijn exclusief gebruik, de runderen en/of schapen, de veestallen voor de runderen en/of schapen, de gronden voor de productie van voedergewassen en de voedervoorraden, en/of, voor de productie van melk, omvattend voor zijn exclusief gebruik, de melkveestal, de voor de melkproductie gebruikte gronden, de melkinstallatie, de melkkoeien, de voedervoorraden en de melkkoeltank of de melkkruiken.
  4. De Minister : de Minister die de Landbouw onder zijn bevoegdheid heeft.
  ++++++++++
  GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN
  ==========================
  Art. 1. (WAALSE GEWEST) Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1. De producent : de landbouwuitbater, natuurlijke of rechtspersoon of de groepering van natuurlijke personen of van rechtspersonen of van beide, die op een autonome manier, voor eigen profijt en rekening, een bedrijf beheert en runderen houdt, en die uit dien hoofde, rechtstreeks melk of andere zuivelproducten aan de eindverbruiker verkoopt of ze levert aan een koper, en/of de runderen in de handel brengt.
  2. Bedrijf : het geheel van de productie-eenheden, gelegen op het nationaal grondgebied, die op een autonome wijze worden geëxploiteerd door één en dezelfde producent, ongeacht de speculaties.
  3. Productie-eenheid : het geheel van functioneel samenhangende middelen, door de producent uitgebaat voor de productie van vlees, omvattend voor zijn exclusief gebruik, de runderen en/of schapen, de veestallen voor de runderen en/of schapen, de gronden voor de productie van voedergewassen en de voedervoorraden, en/of, voor de productie van melk, omvattend voor zijn exclusief gebruik, de melkveestal, de voor de melkproductie gebruikte gronden, de melkinstallatie, de melkkoeien, de voedervoorraden en de melkkoeltank of de melkkruiken.
  4. De Minister : de Minister die de Landbouw onder zijn bevoegdheid heeft.
  (5. Zone : één van de hierna omschreven zones :
  a. zone 1 : het Vlaamse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
  b. zone 2 : het Waalse Gewest.
  6. Gewestelijke referentiehoeveelheid : de totale som van het aantal premierechten toegewezen aan alle individuele producenten van een zone bij het begin van het landbouwseizoen 2002.
  7. Gewestelijke premierechtenreserve : het gedeelte van de nationale reserve dat aan een zone toebehoort, berekend op grond van de verhouding van de gewestelijke referentiehoeveelheden.) <BWG 2002-12-19/08, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2003>
  ++++++++++

Zoogkoeienpremie.
Art.2. § 1. Overeenkomstig verordeningen (EG) nr. 1254/1999 en (EG) nr. 2342/1999 wordt aan de producenten een zoogkoeienpremie toegekend.
  § 2. In toepassing van artikel 6, § 5 van verordening (EG) nr. 1254/1999 wordt een aanvullende premie van 2 016 BEF (50 EUR) toegekend aan de in § 1 voorziene producenten onder dezelfde voorwaarden als deze die van kracht zijn voor de zoogkoeienpremie, voor zover voldaan is aan artikel 19, § 3 van verordening (EG) nr. 2342/1999.
  § 3. In toepassing van artikel 45 van verordening (EG) nr. 2342/1999 stelt de Minister de maatregelen vast voor de goede werking van verordening (EG) nr. 1254/1999, met name de voorwaarden voor de toekenning van de premie.
  § 4. In toepassing van artikel 6, § 2 van verordening (EG) nr. 1254/1999 kan de Minister besluiten de beperking tot 120 000 kg van de totale individuele referentiehoeveelheid te wijzigen of niet toe te passen.

Art.3. § 1. Het aantal premierechten bedoeld bij artikel 7 van verordening (EG) nr 2342/1999, dat aan de producent wordt toegewezen wordt vastgesteld op basis van een referentie, verminderd met een door de Minister te bepalen percentage. Deze referentie is gelijk aan het aantal premierechten waarover de producent op definitieve basis beschikt na afloop van de campagne 1999 en vóór uitvoering van de overdrachten van premierechten, van toepassing vanaf de campagne 2000.
  § 2. De Minister bepaalt de categorieën van producenten die premierechten kunnen bekomen uit de nationale reserve.
  § 3. De Minister bepaalt in toepassing van artikel 23, § 4 van verordening (EG) nr. 2342/1999 het minimumpercentage voor het gebruik van de premierechten
  ++++++++++
  GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN
  =========================
  Art. 3. (WAALSE GEWEST) § 1. Het aantal premierechten bedoeld bij artikel 7 van (verordening (EG) nr 1254/1999), dat aan de producent wordt toegewezen wordt vastgesteld op basis van een referentie, verminderd met een door de Minister te bepalen percentage. Deze referentie is gelijk aan het aantal premierechten waarover de producent op definitieve basis beschikt na afloop van de campagne 1999 en vóór uitvoering van de overdrachten van premierechten, van toepassing vanaf de campagne 2000. <BWG 2002-12-19/08, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2003>
  (§ 2. De gewestelijke premierechtenreserve zoals bepaald in artikel 1, punt 7, wordt afzonderlijk beheerd in elke betrokken zone en wordt gespijsd met de premierechten die wegens niet-gebruik ervan ingetrokken worden. De Minister bepaalt de categorieën producenten die premierechten van de gewestelijke reserve kunnen krijgen.) <BWG 2002-12-19/08, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2003>
  § 3. De Minister bepaalt in toepassing van artikel 23, § 4 van verordening (EG) nr. 2342/1999 het minimumpercentage voor het gebruik van de premierechten.
  (§ 4. De premierechten die aan een producent worden toegekend bij aanvang van het landbouwseizoen 2002, overeenkomstig § 1, behoren tot de gewestelijke referentiehoeveelheid van de zone van de betrokken producent.
  Die zone wordt bepaald door de ligging van de productie-eenheid waarop de dieren zijn aangegeven in de premieaanvraag 2002.
  Indien een producent in zijn premieaanvraag voor het landbouwseizoen 2002 rundachtigen op verschillende productie-eenheden heeft aangegeven die onder verschillende zones vallen, moet de producent de zone bepalen waartoe zijn premierechten behoren. Die keuze is onherroepelijk, behalve uitzonderlijke, met redenen omklede gevallen.) <BWG 2002-12-19/08, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2003>
  ----------
  Art. 3. (VLAAMSE GEMEENSCHAP)
  § 1. Het aantal premierechten bedoeld bij artikel 7 van (Verordening (EG) nr. 1254/1999), dat aan de producent wordt toegewezen wordt vastgesteld op basis van een referentie, verminderd met een door de Minister te bepalen percentage. Deze referentie is gelijk aan het aantal premierechten waarover de producent op definitieve basis beschikt na afloop van de campagne 1999 en vóór uitvoering van de overdrachten van premierechten, van toepassing vanaf de campagne 2000. <BVR 2003-11-28/37, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  § 2. De Minister bepaalt de categorieën van producenten die premierechten kunnen bekomen uit de nationale reserve.
  § 3. De Minister bepaalt in toepassing van artikel 23, § 4 van verordening (EG) nr. 2342/1999 het minimumpercentage voor het gebruik van de premierechten.
  ++++++++++

Art.4. § 1. In geval van overdracht van een bedrijf aan een andere producent door vererving uit kracht van een akte waarbij de eigendom of het vruchtgebruik van onroerende goederen overgedragen of aangewezen wordt, alsook uit kracht van een akte van pacht, onderpacht of overdracht van pacht en in geval van samenvoeging van bedrijven door twee of meer producenten, kan de producent zijn premierechten gelijktijdig overdragen, zonder afname voor de nationale reserve.
  § 2. In andere omstandigheden dan deze bedoeld in § 1, kan de producent zijn premierechten ook geheel of gedeeltelijk overdragen aan andere producenten gedurende de door de Minister bepaalde overdrachtsperiode. In dat geval wordt een percentage, vastgesteld door de Minister, van de over te dragen rechten afgenomen voor de nationale reserve.
  § 3. De Minister kan bepalen dat de producent de premierechten, die deze niet voornemens is zelf te gebruiken, tijdelijk kan overdragen aan andere producenten.
  § 4. De Minister bepaalt de voorwaarden en modaliteiten van de in §§ 1 en 2 bedoelde overdrachten.
  ++++++++++
  GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN
  =========================
  Art. 4. (WAALSE GEWEST) (zone 2) § 1. In geval van overdracht van een bedrijf aan een andere producent door vererving uit kracht van een akte waarbij de eigendom of het vruchtgebruik van onroerende goederen overgedragen of aangewezen wordt, alsook uit kracht van een akte van pacht, onderpacht of overdracht van pacht en in geval van samenvoeging van bedrijven door twee of meer producenten, kan de producent zijn premierechten gelijktijdig overdragen, zonder afname voor de nationale reserve.
  (§ 2. In andere situaties dan die bepaald in § 1 kan de producent geheel of gedeeltelijk zijn premierechten overdragen aan andere producenten volgens één van beide hierna omschreven wijzen:
  a) in het geval van bloed- of aanverwantschap in de eerste graad tussen de producent-overlater en de producent-overnemer kan de producent-overlater geheel of gedeeltelijke zijn premierechten aan de producent-overnemer overdragen tijdens de overdrachtperiode die door de minister is vastgesteld.
  In dat geval wordt een percentage over te dragen rechten dat door de minister is vastgesteld, voor de nationale reserve ingehouden;
  b) de producenten-overlaters kunnen geheel of gedeeltelijke hun premierechten aan producenten-verkrijgers overdragen via een Fonds voor de rechten op de zoogkoeienpremie dat door het Bestuur wordt beheerd. De minister bepaalt de categorieën producenten die in aanmerking kunnen komen voor de herverdeling van aldus door de producenten-overlaters vrijgemaakte premierechten. In het geval van een overdracht via dat Fonds wordt een percentage over te dragen rechten dat door de minister wordt bepaald, voor de nationale reserve ingehouden.) <BWG 2002-12-19/08, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2003>
  § 3. De Minister kan bepalen dat de producent de premierechten, die deze niet voornemens is zelf te gebruiken, tijdelijk kan overdragen aan andere producenten.
  § 4. De Minister bepaalt de voorwaarden en modaliteiten van de in §§ 1 en 2 bedoelde overdrachten.
  ----------
  Art. 4. (VLAAMSE GEMEENSCHAP)
  § 1. In geval van overdracht van een bedrijf aan een andere producent door vererving uit kracht van een akte waarbij de eigendom of het vruchtgebruik van onroerende goederen overgedragen of aangewezen wordt, alsook uit kracht van een akte van pacht, onderpacht of overdracht van pacht en in geval van samenvoeging van bedrijven door twee of meer producenten, kan de producent zijn premierechten gelijktijdig overdragen, zonder afname voor de nationale reserve.
  § 2. (In andere omstandigheden dan die welke bedoeld worden in § 1, kan de producent deze premierechten geheel of gedeeltelijk overdragen aan andere producenten.
  De minister stelt het percentage vast waarmee de overgedragen premierechten worden verminderd.) <BVR 2003-11-28/37, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  § 3. De Minister kan bepalen dat de producent de premierechten, die deze niet voornemens is zelf te gebruiken, tijdelijk kan overdragen aan andere producenten.
  § 4. De Minister bepaalt de voorwaarden en modaliteiten van de in §§ 1 en 2 bedoelde overdrachten.
  ++++++++++

Art.5. Om de premie te kunnen bekomen moet de producent een premieaanvraag indienen evenals een aangifte van zijn voederareaal, behalve wanneer hij vrijgesteld is van toepassing van het veebezettingsgetal. De Minister bepaalt de modaliteiten van de premieaanvraag en van de oppervlakteaangifte en de periode gedurende dewelke elk voederareaal beschikbaar moet zijn voor het houden van de dieren.

Extensiveringsbedrag.
Art.6. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 13 van verordening (EG) nr. 1254/1999 en artikel 32 van verordening (EG) nr. 2342/1999 wordt aan de producenten die de zoogkoeienpremie bekomen en aan de specifieke voorwaarden voldoen, een extensiveringsbedrag toegekend.

Art.7. Het extensiveringsbedrag bedraagt 1 331 BEF (33 EUR) per rund waarvoor de zoogkoeienpremie wordt toegekend, indien de veebezetting van het bedrijf voor het betreffende jaar groter is dan of gelijk is aan 1,6 grootvee-eenheden en kleiner is dan of gelijk aan 2,0 grootvee-eenheden per ha weerhouden voederoppervlakte. Het extensiveringsbedrag bedraagt 2 662 BEF (66 EUR) indien de veebezetting kleiner is dan 1,6 grootvee-eenheden per ha.
  Met ingang van de campagne 2002 worden de hiervoor genoemde veebezettingen van 2,0 en 1,6 gebracht op respectievelijk 1,8 en 1,4 en worden de bedragen van 1 331 BEF (33 EUR) en 2 662 BEF (66 EUR) verhoogd tot respectievelijk 1 613 BEF (40 EUR) en 3 227 BEF (80 EUR).

Art.8. De Minister bepaalt de voorwaarden en de modaliteiten voor toekenning van het extensiveringsbedrag en de voedergewassen die in aanmerking komen voor de berekening van de voederoppervlakte.

Algemene bepalingen.
Art.9. De Minister wijst het Bestuur aan dat wordt belast met de uitbetaling van de premies alsmede met de terugvordering van de ten onrechte betaalde premies.
  ++++++++++
  GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN
  =========================
  Art. 9. (WAALSE GEWEST) <BWG 2002-12-19/08, art. 4, 002: Inwerkingtreding : 16-10-2002> De Afdeling Landbouwsteun van het Directoraat-generaal Landbouw van het Ministerie van het Waalse Gewest is belast met de betaling van de premies alsmede met de inning van de onverschuldigd betaalde premies.
  ----------
  Art. 9. (VLAAMSE GEMEENSCHAP)
  De Minister wijst (de bevoegde dienst aan die) wordt belast met de uitbetaling van de premies alsmede met de terugvordering van de ten onrechte betaalde premies. <BVR 2003-11-28/37, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  ++++++++++

Art.10. Ten einde zich te schikken naar de bepalingen van artikel 7 van verordening (EG) nr. 1259/1999 kan de Minister bijkomende toekenningsvoorwaarden bepalen die door de premieaanvragers moeten gerespecteerd worden.

Art.11. Overtredingen van dit besluit, van zijn uitvoeringsbesluiten, van verordeningen (EG) nr. 1254/1999 en (EEG) nr. 3508/92 en van verordeningen (EG) nr. 2342/1999 en (EEG) nr. 3887/92 worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten.
  ++++++++++
  GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN
  =========================
  Art. 11. (WAALSE GEWEST) Overtredingen van dit besluit, van zijn uitvoeringsbesluiten, van verordeningen (EG) nr. 1254/1999 en (EEG) nr. 3508/92 en van verordeningen (EG) nr. 2342/1999 en ((EG) nr. 2419/2001) worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten. <BWG 2002-12-19/08, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2003>
  (De inbreuken op dit besluit en op diens uitvoeringsbesluiten kunnen met een administratieve geldboete worden bestraft overeenkomstig artikel 8 van de wet van 28 maart 1975, voornoemd.
  Als bevoegd ambtenaar voor het uitvoeren van de handelingen en het treffen van de beslissingen met betrekking tot de administratieve geldboetes bedoeld in vorig lid wordt aangewezen, de directeur-generaal van het Directoraat-generaal Landbouw van het Ministerie van het Waalse Gewest of, bij afwezigheid of verhindering, de ambtenaar die hem vervangt.) <BWG 2002-12-19/08, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2003>
  ---------
  Art. 11. (VLAAMSE GEMEENSCHAP)
  Overtredingen van dit besluit, van zijn uitvoeringsbesluiten, van verordeningen (EG) nr. 1254/1999 en (EEG) nr. 3508/92 en van verordeningen (EG) nr. 2342/1999 en ((EG) nr. 2419/2001) worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten. <BVR 2003-11-28/37, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  ++++++++++

Art.12. Overeenkomstig artikel 44 van verordening (EG) nr. 2342/1999, wordt elke inbreuk betreffende het onwettelijk gebruik of het in bezit hebben van stoffen of produkten die door de communautaire wetgeving in de diergeneeskundige sector niet toegestaan zijn, in de zin van artikel 23, § 1 van verordening (EG) nr. 1254/1999, bestraft met de uitsluiting van het recht op de premies en, in geval van recidive binnen de 12 maanden vanaf de vaststelling van de eerste inbreuk, bestraft met een bijkomende periode van twee jaar uitsluiting van het recht op de premies.
  Bij een tweede recidive tijdens dezelfde periode wordt de uitsluiting gebracht op 5 jaar.

Art.13. Het koninklijk besluit van 3 februari 1994 betreffende de zoogkoeienpremie wordt opgeheven. Het blijft evenwel van toepassing voor premieaanvragen die uiterlijk op 31 december 1999 waren ingediend.
  ++++++++++
  GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN
  ==========================

Art. 13bis. (WAALSE GEWEST) <Ingevoegd bij BWG 2002-12-19/08, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2003> De inspecteur-generaal van de Afdeling Landbouwsteun van het Directoraat-generaal Landbouw van het Ministerie van het Waalse Gewest, of bij afwezigheid of verhindering, de ambtenaar die hem vervangt, hebben delegatie om de uitgaven betreffende de steun bepaald in dit besluit vast te leggen, goed te keuren en te ordonnanceren.
  ++++++++++

Art.14. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2000.

Art. 15. Onze Minister toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken, belast met Landbouw, is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 30 november 2001
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken, belast met Landbouw,
  Mevr. A.-M. NEYTS-UYTTEBROECK.