Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

27 NOVEMBER 2002. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 december 2001 tot bevordering van de tewerkstelling van langdurig werkzoekenden, in de gemeenten met een hoge graad van werkloosheid of van armoede.



Inhoudstafel:


Art. 1-5



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2001013227 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In het koninklijk besluit van 19 december 2001 tot bevordering van de tewerkstelling van langdurig werkzoekenden, wordt een nieuw hoofdstuk IIIbis ingevoegd, luidend als volgt :
  HOOFDSTUK IIIbis. - Bijzondere bepalingen in het kader van de armoedebestrijding.
  Art. 11bis. § 1. In afwijking van de bepalingen van artikel 1 van dit besluit, zijn de bepalingen van dit hoofdstuk enkel van toepassing op de volgende werkgevers :
  1° de gemeenten;
  2° de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
  3° de verenigingen zonder winstoogmerk;
  4° de vennootschappen met sociaal oogmerk zoals bedoeld in Boek X. - Vennootschappen met sociaal oogmerk - van het Wetboek van vennootschappen van 7 mei 1999;
  5° de maatschappijen voor sociale huisvesting hierna opgenoemd :
  - de sociale verhuurkantoren bedoeld bij de ordonnantie van de Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 12 februari 1998 tot oprichting van sociale verhuurkantoren en bij het besluit van 19 november 1998;
  - de agentschappen voor sociale huisvesting bedoeld bij het besluit van de Waalse regering van 17 maart 1999 houdende erkenning van agentschappen voor sociale huisvesting, gewijzigd bij het besluit van 13 december 2001;
  - de sociale verhuurkantoren bedoeld bij het besluit van de Vlaamse regering van 21 oktober 1997 houdende bepaling van de erkennings- en subsidievoorwaarden van sociale verhuurkantoren;
  - de openbare vastgoedmaatschappijen bedoeld bij de ordonnantie van de Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 9 september 1993 houdende de wijziging van de Huisvestingscode voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en betreffende de sector van de Sociale Huisvesting;
  - de sociale huisvestingsmaatschappijen bedoeld bij het decreet van de Vlaamse Raad van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode;
  - de openbare huisvestingsmaatschappijen bedoeld bij het decreet van de Waalse Gewestraad van 29 oktober 1998 houdende de Waalse Huisvestingscode;
  § 2. De voordelen voorzien bij dit hoofdstuk zijn enkel van toepassing op de werknemers die op het ogenblik van hun indienstneming :
  - ofwel voldoen aan de voorwaarden van artikel 5, § 3, tweede lid, 2°, van het koninklijk besluit van 9 juni 1997 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der werknemers, betreffende de doorstromingsprogramma's;
  - ofwel gewoonlijk verblijven in een gemeente opgenomen in de lijst opgenomen als bijlage bij het koninklijk besluit van 17 oktober 2000 tot uitvoering van artikel 18, § 4, eerste lid, van de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op een bestaansminimum en van artikel 5, § 4, derde lid van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, met het oog op de toekenning van een verhoogde staatstoelage voor de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van sommige steden en gemeenten, die jaarlijks gepubliceerd wordt.
  Art. 11ter. § 1. De werknemer die op het ogenblik van de indienstneming minder dan 25 jaar oud is en niet in het bezit is van een diploma voor studies van hoger secundair onderwijs, uitkeringsgerechtigde volledige werkloze was en in de loop van de achttien kalendermaanden voorafgaand aan de maand van indienstneming gedurende tenminste driehonderd en twaalf dagen werkzoekend was, gerekend in het zesdaagse stelsel, is, in afwijking van artikel 44 van het voormeld koninklijk besluit van 25 november 1991, en volgens de voorwaarden van voormeld koninklijk besluit van 25 november 1991, gedurende de maand van indienstneming en de drieëntwintig daarop volgende maanden gerechtigd op een werkuitkering van maximum 500 EUR per kalendermaand.
  § 2. De werknemer bedoeld in artikel 10 van dit besluit is in afwijking van de bepalingen van voornoemd artikel 10 gerechtigd op een werkuitkering van maximum 500 EUR per kalendermaand voor de maand van indienstneming en de drieëntwintig daarop volgende maanden.
  § 3. De werkuitkering van maximum 500 EUR bedoeld in de vorige paragrafen wordt, indien de werknemer niet voltijds is tewerkgesteld, teruggebracht tot een bedrag in verhouding tot de contractueel wekelijks voorziene arbeidsduur in de deeltijdse betrekking.

Art.2. In hetzelfde koninklijk besluit van 19 december 2001 worden in artikel 13, eerste, tweede en vierde lid de woorden " artikelen 5 tot 11 " vervangen door de woorden " artikelen 5 tot 11ter ".

Art.3. In artikel 14 van hetzelfde koninklijk besluit van 19 december 2001 worden de woorden " hoofdstukken II en III " vervangen door de woorden " hoofdstukken II, III en IIIbis ".

Art.4. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2003.

Art. 5. Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 27 november 2002.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Werkgelegenheid,
  Mevr. L. ONKELINX
  De Minister belast met het Grootstedenbeleid,
  C. PICQUE.