26 JANUARI 2001. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende de mandaten van directeur, algemeen directeur en coördinerend directeur in het niet-tertiair onderwijs. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 17-01-2002 en tekstbijwerking tot 26-06-2019)
HOOFDSTUK I. - Omschrijving.
Art. 1
HOOFDSTUK II.
Afdeling I.
Art. 2
Afdeling II.
Art. 3-4
Afdeling III.
Art. 5
HOOFDSTUK III. - (Niet-verworven salarisschaal, toegekend aan sommige mandaathouders.) <BVR 2006-07-20/07, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
Afdeling I. - Toepassingsgebied.
Art. 6
Afdeling II. - Coördinerend directeur.
Art. 7-8
Afdeling III. - Algemeen directeur.
Art. 9-10
Afdeling IV. - Algemene bepalingen.
Art. 11-12
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art. 13-15
HOOFDSTUK I. - Omschrijving.
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder niet-tertiair onderwijs de centra voor leerlingenbegeleiding, het gewoon en buitengewoon basis- en secundair onderwijs, het volwassenenonderwijs en het deeltijds kunstonderwijs.
HOOFDSTUK II.
Afdeling I.
Art.2.
<Opgeheven bij BVR 2018-06-15/15, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2018>
Afdeling II.
Art.3.
<Opgeheven bij BVR 2018-06-15/15, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2018>
Art.4.
<Opgeheven bij BVR 2018-06-15/15, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2018>
Afdeling III.
Art.5.
<Opgeheven bij BVR 2018-06-15/15, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2018>
HOOFDSTUK III. - (Niet-verworven salarisschaal, toegekend aan sommige mandaathouders.)
Afdeling I. - Toepassingsgebied.
Art.6. De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op :
1° de directeurs aan wie het mandaat van algemeen directeur wordt toegewezen of die belast worden met het waarnemen van de functie van algemeen directeur ter uitvoering van :
a) hoofdstuk Vquater van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs, ingevoegd bij het decreet van 18 mei 1999;
b) hoofdstuk IVquater van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, ingevoegd bij het decreet van 18 mei 1999;
2° de directeurs die worden belast met het mandaat van coördinerend directeur ter uitvoering van :
a) hoofdstuk Vquinquies van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs, ingevoegd bij het decreet van 18 mei 1999;
b) hoofdstuk IVquinquies van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, ingevoegd bij het decreet van 18 mei 1999.
Afdeling II. - Coördinerend directeur.
Art.7. <BVR 2006-07-20/07, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2005> Aan de directeur die belast is met het mandaat van coördinerend directeur, vermeld in artikel 55vicies van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs, wordt de niet-verworven salarisschaal 896 toegekend.
Art.8. <BVR 2006-07-20/07, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2005> Aan de directeur die belast is met het mandaat van coördinerend directeur, vermeld in artikel 44quinquies decies van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, wordt de niet-verworven salarisschaal 797 toegekend.
Afdeling III. - Algemeen directeur.
Art.9. <AGF 2006-07-20/07, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2005> Aan de directeur die voorlopig de functie van algemeen directeur waarneemt of het mandaat van algemeen directeur uitoefent, respectievelijk vermeld in artikel 55septies decies, § 3 en 55octies decies van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs, wordt de niet-verworven salarisschaal 897 toegekend.
Art.10. <BVR 2006-07-20/07, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2005> Aan de directeur die belast is met het mandaat van algemeen directeur, vermeld in artikel 44quater decies van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, wordt de niet-verworven salarisschaal 796 toegekend.
Afdeling IV. - Algemene bepalingen.
Art.11.§ 1. De coördinerend directeur en de algemeen directeur ontvangen de (niet-verworven salarisschaal) vanaf de dag waarop zij effectief het mandaat uitoefenen. <BVR 2006-07-20/07, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
Het personeelslid behoudt de (niet-verworven salarisschaal) gedurende de herfstvakantie, de kerstvakantie, de krokusvakantie, de paasvakantie, de zomervakantie en andere verlofdagen voor zover die vallen binnen de periode van de aanstelling voor het bedoelde mandaat. <BVR 2006-07-20/07, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
Eenzelfde persoon kan de (niet-verworven salarisschaal) van algemeen directeur en van coördinerend directeur, vermeld in dit hoofdstuk, niet cumuleren. <BVR 2006-07-20/07, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
§ 2. Het maandbedrag van de (niet-verworven salarisschaal) is gelijk aan een twaalfde van het jaarbedrag. Als de toelage niet voor de volledige maand verschuldigd is, wordt ze in dertigste verdeeld, overeenkomstig de regels voor de uitbetaling van het salaris. <BVR 2006-07-20/07, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
§ 3. (niet-verworven salarisschaal) wordt maandelijks uitbetaald, na het vervallen van de termijn en op dezelfde wijze als het salaris. <BVR 2006-07-20/07, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
(§ 4. De niet-verworven salarisschalen, vermeld in artikelen 7, 8, 9 en 10, worden vastgesteld bij [1 het besluit van de Vlaamse Regering van 5 oktober 2018]1 houdende de salarisschalen van bepaalde personeelsleden van het onderwijs. Zolang het personeelslid aan de voorwaarden voldoet, maakt de niet-verworven salarisschaal integraal deel uit van de salarisschalen waarop de betrokkene overeenkomstig zijn tijdelijke aanstelling, zijn toelating tot de proeftijd of zijn vaste benoeming recht heeft en vormt die schaal mede de grondslag voor de berekening van het salaris van het betrokken personeelslid.
Bij de berekening van de beperking van het salaris tot de eenheid of tot het best bezoldigd ambt, wordt met het bedrag van een niet-verworven salarisschaal echter geen rekening gehouden.) <BVR 2006-07-20/07, art. 6, 2°, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
----------
(1)<BVR 2019-03-29/47, art. 12, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2018>
Art.12. Het jaarbedrag van de (niet-verworven salarisschaal) schommelt met het indexcijfer van de consumptieprijzen, overeenkomstig de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. Het bedrag wordt aan het spilindexcijfer 138.01 gekoppeld. <BVR 2006-07-20/07, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art.13. § 1. (Opgeheven) <BVR 2006-07-20/07, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
Art.14.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 1999. [1 ...]1.
----------
(1)<BVR 2011-10-07/30, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
Art. 15. De Vlaamse minister, bevoegd voor het Onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.