Details





Titel:

30 NOVEMBER 2000. - Besluit van de Regering betreffende de regeling van de tegemoetkoming van de Duitstalige Gemeenschap en van sommige instellingen van openbaar nut in de vervoerkosten van de personeelsleden (VERTALING)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 20-03-2001 en tekstbijwerking tot 25-11-2022)



Inhoudstafel:


Art. 1-7



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1991000623 



Uitvoeringsbesluit(en):

2016205352  2019203818  2022206217  2023205349 



Artikels:

Artikel 1.[1 Dit besluit is van toepassing op de personeelsleden
   1. van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap, met inbegrip van de diensten met afzonderlijk beheer "Mediacentrum" en "Gemeenschapscentra";
   2. van de volgende instellingen van openbaar nut van de Duitstalige Gemeenschap :
   a) [3 de Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor zelfbeschikkend leven]3;
   b) het Instituut voor de opleiding en de voortgezette opleiding in de middenstand en de K.M.O.'s;
   c) de Dienst voor arbeidsbemiddeling van de Duitstalige Gemeenschap.]1
  [2 d) het Belgisch Radio- en Televisiecentrum van de Duitstalige Gemeenschap.]2
  ----------
  (1)<BDG 2016-09-15/10, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2012>
  (2)<BDG 2019-05-23/49, art. 236, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
  (3)<BDG 2022-09-15/12, art. 25, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2022>

Art.2.Tegemoetkoming
  § 1. [1 De instellingen vermeld in artikel 1 betalen een tegemoetkoming in de kosten van hun personeelsleden voor hun woon-werkverkeer, op voorwaarde dat de afstand tussen de plaatsen waar de verblijfplaats en de werkplek zijn gevestigd, minstens 3,5 km bedraagt.
   In afwijking van het eerste lid betalen de instellingen ook een tegemoetkoming in de vervoerkosten indien de verblijfplaats en de werkplek in dezelfde plaats gevestigd zijn, maar minstens 3,5 km uit elkaar liggen.
   De secretaris-generaal houdt de kilometerafstanden tussen de verschillende plaatsen bij in een register dat toegankelijk is voor de personeelsleden.]1
  [2 De wekelijkse tegemoetkoming van de instellingen vermeld in artikel 1 stemt overeen met 50 % van het als volgt berekende bedrag : prijs van het sociaal maandabonnement 2e klasse van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen gedeeld door 3,3027.]2
  § 2. In het geval van een éénjarige dienstbetrekking komen forfaitair 52 weken per kalenderjaar in aanmerking. Indien de dienstbetrekking minder dan één jaar duurt, dan wordt het aantal in aanmerking komende weken verhoudingsgewijze verminderd; het wordt zo nodig naar boven afgerond.
  Het recht op de tegemoetkoming vervalt voor de duur :
  1. van een voltijdse loopbaanonderbreking;
  2. van een contractueel vastgestelde schorsing van de tewerkstelling;
  3. van de ononderbroken afwezigheid na een ononderbroken afwezigheid van 30 kalenderdagen, behalve bij jaarlijks vakantieverlof.
  § 3. [3 Bij een deeltijdse betrekking wordt de tegemoetkoming verminderd in verhouding tot het tewerkstellingspercentage.
   Indien het personeelslid op basis van een schriftelijke overeenkomst een deel van zijn werktijd als structureel telewerk verricht, wordt de bijdrage van de werkgever in de vervoerkosten verminderd in verhouding tot het percentage telewerk]3.
  § 4. [1 ...]1
  ----------
  (1)<BDG 2016-09-15/10, art. 2,1°,2°, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2012>
  (2)<BDG 2016-09-15/10, art. 2,1°, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2016>
  (3)<BDG 2022-09-15/12, art. 26, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2022>

Art.2.1. [1 Gebruik van het openbaar vervoer
   De personeelsleden vermeld in artikel 1 die het openbaar vervoer gebruiken voor hun woon-werkverkeer, krijgen de ontstane vervoerkosten onafhankelijk van de afgelegde afstand terugbetaald op vertoon van een abonnement op naam dat is afgegeven door een maatschappij voor openbaar vervoer. De kosten van het abonnement van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen wordt terugbetaald op basis van de prijs van een abonnement 2e klasse.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BDG 2016-09-15/10, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2012>


Art.2.2. [1 Verbod om dubbele vergoeding ontvangen
   De tegemoetkoming vermeld in artikel 2 en het bedrag dat overeenkomstig artikel 2.1 moet worden terugbetaald, kunnen voor hetzelfde traject en voor dezelfde periode noch parallel, noch gelijktijdig met een andere reiskostenvergoeding ontvangen worden.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BDG 2016-09-15/10, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2012>


Art.3. Uitbetaling De tegemoetkoming wordt maandelijks op hetzelfde ogenblik en op dezelfde wijze als de wedde uitbetaald. Voor de toepassingsperiode vóór de inwerkingtreding van dit besluit wordt de tegemoetkoming door middel van een eenmalige storting uitbetaald.

Art.4. Overgangsbepalingen
  Aan de personeelsleden die vanaf 1 januari 2000 een tegemoetkoming in de prijs van hun abonnement bij een maatschappij voor gemeenschappelijk vervoer hebben gekregen, wordt het verschil tussen het bedrag uitbetaald dat krachtens dit besluit te betalen is.

Art.5. Opheffingsbepaling
  Het koninklijk besluit van 18 november 1991 tot regeling van de tegemoetkoming van de Staat en van sommige instellingen van openbaar nut in de vervoerkosten van de personeelsleden is opgeheven, wat de Duitstalige Gemeenschap betreft.

Art.6. Inwerkingtreding
  Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.

Art. 7. Slotbepaling
  De Minister-President, bevoegd inzake Personeel en Begroting, is belast met de uitvoering van dit besluit.