10 JUNI 2001. - Koninklijk besluit waarin, met toepassing van artikel 39 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, het uniform begrip " gemiddeld dagloon " wordt vastgesteld en sommige wettelijke bepalingen in overeenstemming worden gebracht. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 31-07-2001 en tekstbijwerking tot 09-03-2022)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Bepalingen inzake het gemiddeld dagloon.
Art. 2-4
HOOFDSTUK III. - Arbeidsongevallen.
Art. 5
HOOFDSTUK IV. - Verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen voor werknemers.
Art. 6-7
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen.
Art. 8-10
2002022900 2002022902 2002022911 2003012029 2016206261 2019030716 2019203211 2021201593
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de werknemers en werkgevers die onderworpen zijn aan de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders.
Worden voor de toepassing van dit besluit geacht werknemers of werkgevers te zijn en partij te zijn bij een arbeidsovereenkomst, de personen waarvan de onderwerping aan het stelsel van de sociale zekerheid der werknemers volgt uit artikel 1, § 1, tweede lid, van de voormelde wet van 27 juni 1969.
HOOFDSTUK II. - Bepalingen inzake het gemiddeld dagloon.
Art.2.Het loon dat als berekeningsbasis geldt voor de werkloosheidsuitkeringen en de uitkeringen verschuldigd ter uitvoering van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen (en de uitkeringen voor een tijdelijke arbeidsongeschiktheid ten gevolge van een arbeidsongeval of beroepsziekte, in het geval deze ongeschiktheid niet langer dan dertig dagen duurt) is gelijk aan het gemiddeld dagloon waarop de werknemer normaal recht zou hebben op het tijdstip waarop het risico, dat aanleiding geeft tot de toekenning van een uitkering, zich voordoet. <W 2003-02-24/35, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2003>
[3 In afwijking van het vorige lid is het loon dat als berekeningsbasis geldt voor de uitkeringen verschuldigd ter uitvoering van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen echter gelijk aan het gemiddeld dagloon waarop de werknemer normaal recht had op de laatste dag van het tweede kwartaal dat voorafgaat aan dat waarin het risico zich voordoet, voor zover zijn tewerkstelling nadien stabiel is gebleven tot op het tijdstip waarop het risico zich voordoet. Voor de toepassing van dit lid is de tewerkstelling stabiel gebleven als de kenmerken van de arbeidsverhouding als werknemer, bepaald in de specifieke regelgeving, onveranderd blijven. Bijzondere periodes van de arbeidsverhouding, zoals gepreciseerd in deze specifieke regelgeving, vormen daarbij afzonderlijke tewerkstellingen.
Het gemiddeld dagloon zoals bedoeld in het eerste en tweede lid omvat alle bedragen of voordelen waarop de werknemer ter uitvoering van zijn arbeidsovereenkomst aanspraak kan maken en waarop inhoudingen voor de sociale zekerheid verschuldigd zijn, met uitsluiting van het bijkomend vakantiegeld en het loon dat betrekking heeft op overwerk [4 zoals bepaald in artikel 29 van de arbeidswet van 16 maart 1971 of artikel 8 van de wet van 14 december 2000 tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in de openbare sector]4. Voor de werknemers bedoeld in artikel 31ter, tweede lid, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, wordt als gemiddeld dagloon beschouwd, het loon bedoeld in artikel 41bis van het voormelde koninklijk besluit. Voor de werknemers als bedoeld in artikel 3, 3°, van de wet van 16 november 2015 houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken, wordt als gemiddeld dagloon beschouwd het flexiloon als bedoeld in artikel 3, 2°, van dezelfde wet en het flexivakantiegeld als bedoeld in artikel 3, 6°, van dezelfde wet.
Wat de sectoren werkloosheid en verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen betreft, worden de premies en gelijkaardige voordelen die worden toegekend onafhankelijk van het aantal effectief gewerkte dagen tijdens het kwartaal van hun aangifte aan de inningsinstelling van de sociale zekerheidsbijdragen, geacht geen deel uit te maken van de in het derde lid bedoelde bedragen en voordelen.
[5 Wat [7 de sectoren werkloosheid, verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, arbeidsongevallen en beroepsziekten]7 betreft, wordt het saldo van het mobiliteitsbudget dat één keer per jaar in geld wordt uitbetaald, bedoeld in artikel 8, § 3, tweede lid, van de wet van 17 maart 2019 betreffende invoering van een mobiliteitsbudget, geacht deel uit te maken van de in het derde lid bedoelde bedragen en voordelen.]5
Wat de sector verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen betreft, wordt het loon dat betrekking heeft op overwerk [4 zoals bepaald in artikel 29 van de arbeidswet van 16 maart 1971 of artikel 8 van de wet van 14 december 2000 tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in de openbare sector]4, echter geacht deel uit te maken van de in het derde lid bedoelde bedragen en voordelen, op voorwaarde dat het minstens 10 % van deze bedragen en voordelen vertegenwoordigt gedurende de hierna omschreven referteperiode:
a) in geval van toepassing van het eerste lid, is de referteperiode, afhankelijk van de aanvang van de betrokken tewerkstelling, het hele of het gedeelte van het kwartaal dat voorafgaat aan dat waarin het risico zich voordoet, of als de betrokken tewerkstelling slechts tijdens het lopende kwartaal aanvat, het tijdvak vanaf de aanvang van deze tewerkstelling tot het tijdstip waarop het risico zich voordoet;
b) in geval van toepassing van het tweede lid, is de referteperiode, afhankelijk van de aanvang van de laatste stabiele tewerkstelling verricht tot het tijdstip waarop het risico zich voordoet, het hele of het gedeelte van het tweede kwartaal dat voorafgaat aan dat waarin het risico zich voordoet.
Wat eveneens de sector verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen betreft, wordt de bezoldiging voor een overuur in de horecasector als bedoeld bij artikel 3, 5°, van de wet van 16 november 2015 houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken steeds geacht deel uit te maken van de in het derde lid bedoelde bedragen en voordelen.
In afwijking van het eerste en tweede lid wordt het gemiddeld dagloon bedoeld in de vorige leden echter niet in aanmerking genomen om de uitkering te bepalen die toegekend wordt in het kader van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen voor de borstvoedingspauzes die aan de betrokken werkneemsters worden toegestaan overeenkomstig de van toepassing zijnde bepalingen van de arbeidsreglementering. Het loon dat als berekeningsbasis geldt voor de uitkering voor borstvoedingspauze is het gemiddeld uurloon zoals bepaald overeenkomstig de bepalingen van artikel 223quater van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. ]3
----------
(1)<W 2013-11-11/01, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2013>
(2)<W 2015-11-16/05, art. 17, 005; Inwerkingtreding : 01-12-2015>
(3)<KB 2016-12-13/04, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 30-12-2016>
(4)<W 2017-09-30/01, art. 65, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
(5)<KB 2019-03-21/03, art. 12, 008; Inwerkingtreding : 29-03-2019>
(6)<KB 2019-06-11/07, art. 1, 010; Inwerkingtreding : 29-03-2019>
(7)<KB 2021-03-23/01, art. 1, 011; Inwerkingtreding : 29-03-2019>
Art.3.§ 1. Het gemiddeld dagloon van de houthakker die per taak wordt bezoldigd, van de huisarbeider die een stuk- of een taakloon ontvangt en van elke andere werknemer die per taak wordt bezoldigd, wordt verkregen door het loon zoals omschreven in [1 artikel 2, derde tot vijfde lid]1, dat ontvangen werd voor het kwartaal voorafgaand aan het kwartaal waarin het risico, dat aanleiding geeft tot de toekenning van een uitkering, zich voordoet, te delen door 78. Dat aantal wordt verminderd met het aantal dagen dat krachtens de wetgeving van de betrokken sector wordt gelijkgesteld met dagen normale werkelijke arbeid en waarvoor geen normaal loon werd betaald.
Indien de gerechtigde niet in voormelde hoedanigheid tewerkgesteld is geweest vanaf het begin van het in het eerste lid bedoelde kwartaal, wordt voor de sector verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen (, voor de sector arbeidsongevallen en voor de sector beroepsziekten),het gemiddeld dagloon verkregen door het loon zoals omschreven in [1 artikel 2, derde tot vijfde lid]1, dat ontvangen werd voor de periode die ingaat op het tijdstip waarop hij vermelde hoedanigheid heeft verworven en die afloopt op het einde van bedoeld kwartaal, of op het tijdstip van het risico zo hij op het einde van dat kwartaal nog niet tewerkgesteld was in voormelde hoedanigheid, te delen door het aantal werkdagen van deze periode. Dat aantal wordt verminderd met het aantal dagen dat krachtens de wetgeving van de betrokken sector wordt gelijkgesteld met dagen normale werkelijke arbeid en waarvoor geen normaal loon werd betaald. <W 2003-02-24/35, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2003>
§ 2. [2 Het gemiddeld dagloon van de werknemer die geheel of gedeeltelijk met commissielonen wordt betaald, evenals van de vrijwillige brandweerlieden, de vrijwillige ambulanciers of de vrijwilligers van de civiele bescherming, bedoeld in artikel 17quater, § 3, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, wordt verkregen door het loon zoals omschreven in artikel 2, derde tot vijfde lid, dat ontvangen werd voor de vier kwartalen, die aanleiding hebben gegeven tot een onderwerping aan de sociale zekerheid, voorafgaand aan het kwartaal waarin het risico, dat aanleiding geeft tot de toekenning van een uitkering, zich voordoet, te delen door 312.]2. Dat aantal wordt verminderd met het aantal dagen dat krachtens de wetgeving van de betrokken sector wordt gelijkgesteld met dagen normale werkelijke arbeid en waarvoor geen normaal loon werd betaald.
Indien de gerechtigde niet in voormelde hoedanigheid tewerkgesteld is geweest vanaf het begin van de in het eerste lid bedoelde vier kwartalen, wordt het gemiddeld dagloon verkregen door het loon, zoals omschreven in [1 artikel 2, derde tot vijfde lid]1, dat ontvangen werd voor de periode [2 die aanleiding heeft gegeven tot een onderwerping aan de sociale zekerheid en]2 die ingaat op het tijdstip waarop hij vermelde hoedanigheid heeft verworven en die afloopt op het einde van bedoelde vier kwartalen, of op het tijdstip van het risico zo hij op het einde van het vierde kwartaal nog niet tewerkgesteld was in voormelde hoedanigheid, te delen door het aantal werkdagen van deze periode. Dat aantal wordt verminderd met het aantal dagen dat krachtens de wetgeving van de betrokken sector wordt gelijkgesteld met dagen normale werkelijke arbeid en waarvoor geen normaal loon werd betaald.
[3 § 3. Wat de sector verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen betreft, wordt het loon dat betrekking heeft op overwerk zoals bepaald in artikel 29 van de arbeidswet van 16 maart 1971 of in artikel 8 van de wet van 14 december 2000 tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in de openbare sector, voor de toepassing van de voorgaande paragrafen echter geacht deel uit te maken van de in artikel 2, derde lid bedoelde bedragen en voordelen, op voorwaarde dat het minstens 10 % van deze bedragen en voordelen vertegenwoordigt gedurende de referteperiode vastgesteld overeenkomstig, al naargelang het geval, paragraaf 1 of paragraaf 2.]3
----------
(1)<KB 2016-12-13/04, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 30-12-2016>
(2)<W 2018-12-21/49, art. 42, 009; Inwerkingtreding : 01-07-2019>
(3)<W 2022-02-28/04, art. 43, 012; Inwerkingtreding : 29-03-2019>
Art.4.Dit besluit doet geen afbreuk aan de in specifieke regelgeving vastgestelde bepalingen inzake :
1° het minimumloon en de grens tot beloop waarvan het loon van de werknemer in aanmerking wordt genomen;
2° de voorwaarden die vervuld moeten zijn om een loon in aanmerking te nemen voor de vaststelling van het bedrag van een uitkering en de voorwaarden waaronder een forfaitair loon in aanmerking wordt genomen;
3° [1 de voorwaarden waaronder een ander tijdstip dan het tijdstip waarop het risico zich voordoet, of de laatste dag van het tweede kwartaal dat voorafgaat aan dat waarin het risico zich voordoet, in aanmerking wordt genomen voor de toepassing van artikel 2, eerste en tweede lid en artikel 3;]1
4° de omrekening van het gemiddeld dagloon in functie van het toepasselijke uitkeringsstelsel;
5° het in rekening brengen van loon dat verdiend werd ingevolge een tewerkstelling in het buitenland.
----------
(1)<KB 2016-12-13/04, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 30-12-2016>
HOOFDSTUK III. - Arbeidsongevallen.
Art.5. In artikel 36, § 1, van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° het tweede lid wordt vervangen als volgt :
" Het hypothetisch loon is gelijk aan de vermenigvuldiging van het aantal ontbrekende dagen of uren met het loon waarop de werknemer recht heeft gedeeld door het aantal dagen of uren waarop tijdens de referteperiode arbeid werd verricht. ".
2° het derde lid wordt opgeheven.
HOOFDSTUK IV. - Verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen voor werknemers.
Art.6. Artikel 87, eerste lid, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, vervangen bij het koninklijk besluit van 13 november 1996, wordt vervangen als volgt :
" Onverminderd het bepaalde in artikel 97, ontvangt de in artikel 86, § 1, bedoelde gerechtigde die arbeidsongeschikt is als omschreven in artikel 100, over elke werkdag van een éénjarig tijdvak ingaande op de aanvangsdag van zijn arbeidsongeschiktheid, of over elke dag van datzelfde tijdvak die wordt gelijkgesteld met een werkdag door een verordening van het Beheerscomité van de Dienst uitkeringen, een uitkering " primaire ongeschiktheidsuitkering " genoemd welke niet lager mag zijn dan 55 pct. van het gederfde loon; het loon dat in aanmerking wordt genomen, mag niet hoger zijn dan het bedrag dat door de Koning wordt vastgesteld; dit maximum is eveneens van toepassing wanneer de gerechtigde bij meer dan één werkgever tewerkgesteld is. Het gederfde loon wordt vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 10 juni 2001 waarin, met toepassing van artikel 39 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, het uniform begrip " gemiddeld dagloon " wordt vastgesteld en sommige wettelijke bepalingen in overeenstemming worden gebracht, en krachtens de nadere berekeningsregels zoals bepaald door de in artikel 80, 5° bedoelde verordening. ".
Art.7. Artikel 113, derde lid, van dezelfde wet wordt vervangen als volgt :
" Het gederfde loon wordt vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 10 juni 2001 waarin, met toepassing van artikel 39 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, het uniform begrip " gemiddeld dagloon " wordt vastgesteld en sommige wettelijke bepalingen in overeenstemming worden gebracht, en krachtens de nadere berekeningsregels zoals bepaald door de in artikel 80, 5° bedoelde verordening. Het maximumbedrag tot beloop waarvan dat loon in aanmerking genomen wordt, is het bedrag dat is vastgesteld krachtens artikel 87, eerste lid. ".
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen.
Art.8.[1 De Koning kan, vanaf 1 januari 2015, het loon wijzigen dat als berekeningsbasis geldt voor de werkloosheidsuitkeringen en de uitkeringen verschuldigd in uitvoering van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, zoals omschreven in de artikelen 2 tot 4.]1
----------
(1)<W 2014-12-19/07, art. 171, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2015. Zie ook art. 173>
Art.9.Dit besluit treedt in werking op een door de Koning te bepalen datum.
(NOTA : Inwerkingtreding vastgesteld op 01-01-2003 door KB 2002-11-05/41, art. 1)
Art. 10.Onze Minister van Werkgelegenheid en Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.