Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

13 JUNI 2001. - Koninklijk besluit tot aanpassing van de reglementering aan de wet van 22 mei 2001 tot uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2001/2002 inzake jaarlijkse vakantie.



Inhoudstafel:


Art. 1-12



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1945011603  1967033001  1971011502  1975040906  1983022108  1984022068 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In artikel 5, vierde lid van het besluit van de Regent van 16 januari 1945 betreffende de werking van de Rijksdienst voor maatschappelijke zekerheid, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 maart 1978, 1 maart 1989 en 29 maart 1999, wordt het percentage "9,98" door het percentage "10,27" vervangen.

Art.2. In artikel 14 van het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie der loonarbeiders gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 juli 1970, 9 april 1975, 1 maart 1989 en 29 maart 1999 wordt het percentage "15,18" door het percentage "15,38" vervangen.

Art.3. Artikel 15 van hetzelfde koninklijk besluit wordt door de volgende bepaling vervangen :
  " Het bedrag van de inhouding bedoeld in artikel 19, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten is op 1 pct. vastgesteld".

Art.4. In artikel 38 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 2 april 1970, 1 maart 1989 en 29 maart 1999 wordt de breuk "1/12 van 90 pct. " door de breuk "1/12 van 92 pct. " vervangen.

Art.5. In artikel 46 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 9 april 1975, 24 september 1986, 1 maart 1989 en 29 maart 1999, wordt het percentage "15,18" telkens door het percentage "15,34" vervangen.

Art.6. Artikel 4, § 1, 1°, van het koninklijk besluit van 15 januari 1971 tot vaststelling van de nadere toepassingsregelen voor de werkgevers en voor de handarbeiders van de diamantnijverheid en -handel, van de wetgeving betreffende de jaarlijkse vakantie der loonarbeiders, vervangen bij het koninklijk besluit van 29 maart 1999 wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " 1° per arbeider een bijdrage gelijk aan 10,27 pct. van zijn bezoldigingen van het lopend vakantiedienstjaar zoals zij aangegeven moeten worden bij toepassing van artikel 3, tweede lid, 4°. Deze bijdrage is bestemd tot financiering : - van de gewone en dubbele vakantiegelden voor de eerste twee vakantieweken en van het dubbel vakantiegeld voor de vierde vakantieweek, verschuldigd aan de werknemer a rato van zijn prestaties tijdens het lopend vakantiedienstjaar, - van de gewone en de dubbele vakantiegelden betreffende de eerste drie vakantieweken, van de gewone en dubbele vakantiegelden betreffende de vierde vakantieweek, verschuldigd a rato van de dagen van arbeidsonderbreking in het lopend vakantiedienstjaar, gelijkgesteld met effectief gewerkte dagen, met uitzondering van de ingevolge staking en van de wegens militaire verplichtingen gelijkgestelde dagen, die in het daaropvolgend jaar toegekend moeten worden overeenkomstig de wetgeving betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers".

Art.7. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 9 april 1975 betreffende de betaling van de bijdrage voor jaarlijkse vakantie in het bouwbedrijf, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 31 maart 1977, l maart 1989 en 29 maart 1999, wordt het percentage "9,98" door het percentage "10,27" vervangen.

Art.8. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 11 april 1983 tot uitvoering van artikel 2, § 3, 6° van de besluitwet van 10 januari 1945 betreffende de maatschappelijke zekerheid van de mijnwerkers en ermee gelijkgestelden, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 1 maart 1989, 28 september 1998 en 29 maart 1999, worden de percentages "15,98" en "9,98" respectievelijk vervangen door de percentages "16,27" en "10,27".

Art.9. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 12 maart 1984 tot uitvoering van artikel 38, § 3, 8° van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 1 maart 1989 en 29 maart 1999, worden de percentages "9,98" en "15,98" respectievelijk vervangen door de percentages "10,27" en "16,27".

Art.10. De artikelen 25 tot 32, 37, 50 tot 59 en 62 van het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers worden opgeheven.

Art.11. Dit besluit heeft uitwerking vanaf 1 januari 2001 en is van toepassing vanaf het vakantiedienstjaar 2000, vakantiejaar 2001.

Art. 12. Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 13 juni 2001.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Sociale Zaken,
  F. VANDENBROUCKE.