22 MEI 2001. - Koninklijk besluit tot vaststelling van sommige bijkomende bevoegdheden van de Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu.
Art. 1-2
Artikel 1. Onverminderd het koninklijk besluit van 20 juli 1999 houdende vaststelling van bepaalde ministeriële bevoegdheden (I), en de huidige bevoegdheden betreffende de vertegenwoordiging van het Koninkrijk in Europese instanties en internationale organisaties, is de Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu bevoegd inzake :
1° de internationale handel in met uitsterven bedreigde in het wild levende planten- en diersoorten;
2° in de dierlijke sector :
- het beleid betreffende de dierengezondheid en, met het oog op de bescherming van de voedselketen, het beleid betreffende de kwaliteit der dierlijke producten;
- de uitoefening van de diergeneeskunde;
- de toxische stoffen en de farmacologisch actieve stoffen, hun residuen en/of metabolieten;
3° - het fytosanitair beleid en met het oog op de bescherming van de voedselketen, het beleid betreffende de kwaliteit van planten en plantaardige producten;
- grondstoffen en daarmee gelijkgestelde stoffen in de dierlijke en plantaardige producties;
4° het beheer en de werking van de begrotingsfondsen voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten, voor de grondstoffen alsook deze voor de productie en de bescherming van planten en plantaardige producten wat betreft de materies bedoeld in 2° en 3°.
Art. 2. Onze Eerste Minister is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 22 mei 2001.
ALBERT
Van Koningswege :
De Eerste Minister,
G. VERHOFSTADT.