Details





Titel:

17 DECEMBER 1999. - Besluit van de Vlaamse Regering ter uitvoering van het decreet van 18 mei 1999 betreffende de geestelijke gezondheidszorg. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 20-04-2000 en tekstbijwerking tot 30-06-2023)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Opdrachten en werking.
Art. 2-4
HOOFDSTUK III. - Erkenning van centra voor geestelijke gezondheidszorg.
Art. 5-15
HOOFDSTUK IV. - Investeringsmiddelen.
Art. 16
HOOFDSTUK V. - Personeel en leidinggevenden.
Art. 17-20



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2004035841  2013204387 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° het decreet : decreet van 18 mei 1999 betreffende de geestelijke gezondheidszorg;
  2° de Vlaamse Minister : Vlaamse Minister bevoegd voor het Gezondheidsbeleid;
  3° ministerie : (het [2 Departement Zorg, vermeld in artikel 2, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023 over het Departement Zorg]2 (...).) <BVR 2006-03-31/54, art. 57, 003 ; Inwerkingtreding : 01-04-2006> <BVR 2007-01-12/31, art. 115, 1°, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2006>
  4° centrum : centrum voor geestelijke gezondheidszorg, zoals bepaald in artikel 2, 1°, van het decreet;
  5° [1 ...]1;
  6° [1 ...]1;
  (7° [2 secretaris-generaal: het hoofd van de administratie]2.) <BVR 2007-01-12/31, art. 115, 2°, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2006>
  ----------
  (1)<BVR 2013-07-12/41, art. 47, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
  (2)<BVR 2023-05-12/09, art. 24, 006; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

HOOFDSTUK II. - Opdrachten en werking.
Art.2.Ter uitvoering van artikel 9, § 2, van het decreet kan (de [1 secretaris-generaal]1) convenants sluiten met centra voor een termijn van maximaal 3 jaar. <BVR 2007-01-12/31, art. 116, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2006>
  ----------
  (1)<BVR 2023-05-12/09, art. 25, 006; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

Art.3. De centra met specifieke aandacht voor de verslavingsproblematiek wijzen een personeelslid aan als aanspreekpunt voor de Vereniging van Alcohol en andere drugproblemen, zoals bedoeld in artikel 9, § 3, van het decreet.

Art.4.De centra rapporteren jaarlijks over de aard en omvang van de aanvullende taken, zoals bedoeld in artikel 9, § 4, van het decreet aan (de [1 secretaris-generaal]1). <BVR 2007-01-12/31, art. 116, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2006>
  ----------
  (1)<BVR 2023-05-12/09, art. 25, 006; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

HOOFDSTUK III. - Erkenning van centra voor geestelijke gezondheidszorg.
Art.5. Een centrum wordt ()... erkend voor een hernieuwbare periode van 6 jaar. <BVR 2007-01-12/31, art. 117, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2006>

Art.6. Een centrum kan enkel worden erkend als :
  1° het daartoe een ontvankelijke aanvraag heeft ingediend;
  2° het voldoet aan de erkenningsvoorwaarden van artikel 20, § 1, van het decreet.

Art.7. § 1. De aanvraag tot eerste erkenning moet door de inrichtende macht per aangetekende brief worden toegezonden aan de administratie samen met volgende documenten :
  1° een kopie van de statuten van de V.Z.W. of van de vereniging opgericht volgens artikelen 118 tot en met 135 van de organieke wet van 8 juli 1976 op de O.C.M.W. die het centrum zal beheren;
  2° een plan van de gebouwen en de infrastructuur waaruit blijkt dat wordt voldaan aan artikel 20, § 1, 2° en 3° van het decreet;
  3° de bepaling van het werkgebied;
  4° een kopie van het akkoord over de afspraken genoemd in artikel 27, § 3, van het decreet;
  5° een lijst van de personeelsleden, met hun kwalificaties en barema, waaruit blijkt dat de voorwaarden van artikel 32, § 3 en § 4 van het decreet worden nageleefd.
  § 2. Voor een verlenging van de erkenning moet het centrum, samen met het driejaarlijkse voorstel van beleidsplan, bevestigen dat nog aan alle erkenningsvoorwaarden wordt voldaan. Deze bevestiging geldt als aanvraag voor verlenging van de erkenning.
  § 3. Het centrum moet de administratie onmiddellijk op de hoogte brengen van elke wijziging in de organisatie die de erkenningsvoorwaarden, bedoeld in artikel 20, § 1, van het decreet of de ontvankelijkheidsvoorwaarden in het kader van de erkenningsprocedure, bedoeld in § 1, beïnvloeden.

Art.8.§ 1. Als de aanvraag niet ontvankelijk is, wordt de reden daarvan binnen 30 dagen na ontvangst van de aanvraag door de administratie schriftelijk aan het centrum bekendgemaakt.
  § 2. Bij een ontvankelijke aanvraag wordt binnen vier maanden na de ontvangst van de aanvraag aan het centrum ofwel de gemotiveerde beslissing van (de [1secretaris-generaal ]1) tot erkenning of verlenging van de erkenning, ofwel het gemotiveerde voornemen tot weigering van de erkenning of verlenging van de erkenning betekend per aangetekende brief. De brief waarmee het voornemen tot weigering wordt betekend, vermeldt de mogelijkheid en de voorwaarden om een bezwaarschrift in te dienen, zoals bedoeld in artikel 9, § 1. <BVR 2007-01-12/31, art. 118, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2006>
  ----------
  (1)<BVR 2023-05-12/09, art. 25, 006; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

Art.9.§ 1. De aanvrager kan, tot uiterlijk dertig dagen na ontvangst van het in artikel 8, § 2 genoemde voornemen, met een aangetekende brief een gemotiveerd bezwaarschrift, gericht aan (de [2 secretaris-generaal]2), bij de administratie indienen. Hij kan daarin uitdrukkelijk vragen om gehoord te worden. <BVR 2007-01-12/31, art. 118, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2006>
  § 2. [1 ...]1
  ----------
  (1)<BVR 2013-07-12/41, art. 48, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
  (2)<BVR 2023-05-12/09, art. 25, 006; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

Art.10.[1 Het bezwaarschrift wordt behandeld volgens de regels die zijn vastgesteld bij of ter uitvoering van hoofdstuk III van het decreet van 7 december 2007 houdende oprichting van de Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid en van een Adviescommissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en (Kandidaat-)pleegzorgers.]1
  ----------
  (1)<BVR 2013-07-12/41, art. 49, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2014>

Art.11.§ 1. Indien tegen het voornemen tot weigering geen bezwaarschrift werd ingediend, wordt binnen een maand na het verstrijken van de termijn genoemd in artikel 9, § 1, de gemotiveerde beslissing van (de [1 secretaris-generaal]1l) per aangetekende brief aan het centrum bezorgd. <BVR 2007-01-12/31, art. 120, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2006>
  § 2. Indien zulks voor de toepassing van artikel 27, § 4, van het decreet vereist is, kan (de administrateur-generaal) afwijken van de termijn waarbinnen hij zijn beslissingen over de aanvragen moet betekenen, teneinde deze beslissingen gelijktijdig te kunnen nemen. (De administrateur-generaal) stelt de betrokken centra bij een gemotiveerd schrijven in kennis van zijn voornemen tot afwijking. <BVR 2007-01-12/31, art. 120, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2006>
  ----------
  (1)<BVR 2023-05-12/09, art. 26, 006; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

Art.12. Als de erkenning of de verlenging van erkenning (...) wordt geweigerd kan het centrum geen nieuwe erkenningsaanvraag indienen, tenzij het aantoont dat de reden voor de weigering niet langer bestaat. <BVR 2007-01-12/31, art. 121, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2006>

Art.13. § 1. Als een erkend centrum niet langer voldoet aan de voorwaarden van artikel 20, § 1, van het decreet, kan de administratie het centrum per aangetekende brief aanmanen om binnen een door haar te bepalen termijn alle verplichtingen na te komen.
  § 2. Als het centrum ondanks die aanmaning de voorwaarden niet naleeft, kan de erkenning worden ingetrokken (...). <BVR 2007-01-12/31, art. 121, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2006>

Art.14.Het gemotiveerde voornemen van (de [2 secretaris-generaal]2) om de erkenning in te trekken wordt met een aangetekende brief aan het centrum betekend. Daarin worden de mogelijkheden en de voorwaarden vermeld om een bezwaarschrift in te dienen, zoals bepaald in [1 artikel 9, § 1]1. [1 Artikelen 10, § 2, tot en met 12, § 1," vervangen door de zinsnede "Artikel 10 en 11, § 1,]1 zijn van overeenkomstige toepassing. <BVR 2007-01-12/31, art. 122, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2006>
  ----------
  (1)<BVR 2013-07-12/41, art. 50, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
  (2)<BVR 2023-05-12/09, art. 27, 006; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

Art.15. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt een aangetekende brief geacht ontvangen te zijn de eerste werkdag volgend op de dag van zijn verzending.

HOOFDSTUK IV. - Investeringsmiddelen.
Art.16. Het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor de preventieve en ambulante gezondheidszorg is van toepassing op de werken, bedoeld in artikel 29, 3°, van het decreet.

HOOFDSTUK V. - Personeel en leidinggevenden.
Art.17. § 1. Ter uitvoering van artikel 32, § 1, van het decreet moet de deskundigheid inzake leiding geven vastgesteld worden door een multidisciplinair bureau dat inzake screening van leidinggevenden minstens vijf jaar ervaring kan aantonen. De kandidaat leidinggevenden moeten een attest, waarin drie jaar leiding geven worden aangetoond, kunnen voorleggen.
  § 2. Met het oog op de continuïteit komen de personeelsleden, die gedurende drie jaar in een centrum, genoemd in het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 1988 inzake erkenning en betoelaging van de centra voor geestelijke gezondheidszorg, hebben gewerkt, in aanmerking voor de leidinggevende functie voor zover hun leidinggevende competenties zijn vastgesteld door een multidisciplinair bureau, zoals bedoeld in § 1.
  § 3. De factuur van de screening van de kandidaten wordt aan de administratie overgemaakt, conform de regels door de Minister voorgeschreven.

Art.18. § 1. Ter uitvoering van artikel 32, § 3, van het decreet dienen de disciplines, genoemd in artikel 9, § 1, 4° van het decreet, minstens elk voor één voltijds equivalent te behoren tot het personeelskader van het centrum. De leidinggevende functie is een voltijdse functie voor één persoon.
  § 2. De centra kennen aan hun personeelsleden, bedoeld in § 1, minimaal de barema's toe die van toepassing zijn binnen het Paritair Comité 305.01 voor de overeenkomstige disciplines, respectievelijk het barema 1.80 voor de personeelsleden met een universitair diploma en het barema 1.55/1.61/1.77 voor de personeelsleden met een HOBU-diploma. Voor de logistieke functie geldt minimaal de aanvangswedde van het barema 1.39.
  § 3. Voor de personeelsleden, bedoeld in § 1, gelden de volgende diplomavoorwaarden :
  1° voor de psychiatrische discipline : geneesheer-specialist in de neuropsychiatrie of geneesheer-specialist in de psychiatrie;
  2° voor de psychologische discipline : doctor of licentiaat in de psychologische en/of pedagogische wetenschappen;
  3° voor de agogische discipline : houder zijn van het diploma dat geldt voor de psychologische of sociale discipline;
  4° voor de sociale discipline : een diploma behaald in het studiegebied sociaal-agogisch werk, zoals bedoeld in de bijlage 1 van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap.

Art.19. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2000.

Art. 20. De Vlaamse Minister bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Brussel, 17 december 1999.
  De Minister-President van de Vlaamse Regering,
  P. DEWAEL
  De Vlaamse Minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen,
  Mevr. M. VOGELS