6 JULI 2000. - Besluit van de Regering tot wijziging van het ministerieel besluit van 27 maart 1979 tot vaststelling van de financiële participatie van de Staat aan de door koninklijk besluit van 4 oktober 1976 betreffende de voortdurende vorming in de Middenstand van de Duitstalige Gemeenschap geregelde permanente vorming (VERTALING).
Art. 1-6
Artikel 1. In artikel 5, § 1, van het ministerieel besluit van 27 maart 1979 tot vaststelling van de financiële participatie van de Staat aan de door koninklijk besluit van 4 oktober 1976 betreffende de voortdurende vorming in de Middenstand geregelde permanente vorming wordt de passus bevattende de litterae a) tot e) als volgt vervangen :
" a) voor de leertijd : 856 F resp. 21,22 euro per lesuur;
b) voor de opleiding tot ondernemingshoofd : 952 F resp. 23,60 euro per lesuur;
c) voor de taalleergangen : 952 F resp. 23,60 euro per lesuur;
d) voor de voortgezette opleiding : 1.227 F resp. 31,66 euro per lesuur;
e) voor de omscholing : 1.227 F resp. 31,66 euro per lesuur. ".
Art.2. Artikel 13 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
" Artikel 13. § 1. Aan de centra kan een toelage van ten hoogste 80 % van de bewijsbare uitgaven worden toegekend om de kosten te dekken die voortvloeien uit de huur van de gebouwen of de bezetting van de lokalen waarin activiteiten i.v.m. de opleiding en de voortgezette opleiding van de Middenstand worden georganiseerd.
De toekenning van de toelage geschiedt op voorlegging van een schriftelijk gemotiveerde aanvraag van het centrum, van het ontwerp van het huurcontract, het aanhangsel aan het huurcontract of de overeenkomst over de terbeschikkingstelling van de lokalen.
Ten minste vier weken vóór de bezetting van het gebouw of van de lokalen dient de aanvraag van het centrum bij het Instituut voor de opleiding en de voortgezette opleiding in de Middenstand en de KMO's te worden ingediend en door de beheerraad ervan te worden goedgekeurd.
§ 2. De aanschaffing of de bouw van gebouwen door de centra kunnen worden gesubsidieerd door :
- de toekenning van een kapitaalsubsidie die 80 % van de totale investering niet mag overschrijden;
- de toekenning van een bijkomende jaarlijkse toelage die ertoe dient het kapitaal en de rente m.b.t. de overblijvende 20 % van de investering te dekken.
In geval van ontbinding van de vereniging zonder winstgevend doel die het centrum vormt, moet de Duitstalige Gemeenschap een bedrag worden terugbetaald dat gelijk is met de in dit lid vermelde toelagen. ".
Art.3. Na artikel 15 van hetzelfde besluit wordt een artikel 15bis ingevoegd dat luidt als volgt :
" Artikel 15bis. Om de energie- en onderhoudskosten te dekken kan het centrum, voor elke lesuur die in het stadium van de leertijd of van de opleiding tot ondernemingshoofd wordt verstrekt, een forfait van 20 F resp. 0,5 euro worden toegekend.
Voor zover de lokalen of het gebouw waar het onderwijs wordt georganiseerd eigendom van het centrum zijn, bedraagt het in het voorafgaande lid vermelde forfait 80F resp. 1,98 euro. ".
Art.4. In artikel 22, lid 1, van hetzelfde besluit wordt vóór het getal " 19 " het getal " 15bis " ingevoegd.
Art.5. Dit besluit heeft uitwerking op 1 januari 2000.
Art. 6. De Minister van Onderwijs en Vorming, Cultuur en Toerisme is belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 6 juli 2000.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap :
De Minister-President,
Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport,
K.-H. LAMBERTZ
De Minister van Onderwijs en Vorming, Cultuur en Toerisme,
B. GENTGES.