26 JULI 2000. - [Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap ter bescherming van de personeelsleden tegen geweld en tegen ongewenst seksueel of psychologisch gedrag op het werk binnen de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector en van de instellingen van openbaar nut die onder Sectorcomité XVII ressorteren.] <BFG 2004-04-21/32, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 18-07-2004> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-08-2000 en tekstbijwerking tot 07-04-2023)
Art. 1-2, 2bis, 3-13
Artikel 1.Dit besluit is toepasselijk op de personeelsleden :
1° (Nota : 1° werd vervangen, maar de nieuwe vorm werd niet gepubliceerd in de Nederlandse taal; voor tekst, zie Franse versie) <BFG 2002-12-19/61, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2003> [1 gewijzigd bij : BFG 2023-01-19/25, art. 8, 005; Inwerkingtreding : 17-04-2023>]1
2° van de instellingen van openbaar nut die ressorteren onder Sectorcomité XVII, opgericht krachtens artikel 19 van het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel.
(3° van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector.) <BFG 2004-04-21/32, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 18-07-2004>
----------
(1)<BFG 2023-01-19/25, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 17-04-2023>
Art.2. (opgeheven) <BFG 2004-04-21/32, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 18-07-2004>
Art. 2bis. (opgeheven) <BFG 2004-04-21/32, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 18-07-2004>
Art.3. De personeelsleden mogen geen ongewenst seksueel (of psychologisch) gedrag (en geweld) op het werk hebben in de betrekkingen zowel met de hiërarchische meerderen, collega's of ondergeschikten als met dienstgebruikers en derden met wie zij op het werk of naar aanleiding van prestaties betrekkingen hebben. <BFG 2001-07-13/63, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 27-08-2001> <BFG 2004-04-21/32, art. 10, 004; Inwerkingtreding : 18-07-2004>
Art.4.[1 § 1. Met toepassing van artikel 32sexies, § 2, van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, worden minstens:
1° binnen de regeringsdiensten bedoeld in artikel 1 1° drie vertrouwenspersonen aangewezen;
2° binnen elke entiteit bedoeld in artikel 1, 2° en 3° een vertrouwenspersoon aangewezen.
§ 2. De vertrouwenspersonen worden benoemd uit de personeelsleden van niveau 1 of 2+ met een dienstanciënniteit van ten minste vijf jaar.
Van het anciënniteitsvereiste kan worden afgeweken door middel van een naar behoren met redenen omklede aanstelling.
Onder de arbeidscontractanten kunnen alleen personeelsleden met een overeenkomst voor een onbepaalde duur worden aangewezen.
Binnen de in artikel 1, 1°, bedoelde regeringsdiensten moeten de aangewezen vertrouwenspersonen ten minste één vertegenwoordiger van elk geslacht omvatten.
§ 3. De vertrouwenspersonen worden met hun instemming, voor een hernieuwbare periode van 5 jaar benoemd door de secretaris-generaal van het Ministerie van de Franse Gemeenschap, de voorzitter van de Conseil Supérieur de l'Audiovisuel of de ambtenaar-generaal die de instelling van openbaar nut beheert na een oproep tot kandidaten ]1.
----------
(1)<BFG 2023-01-19/25, art. 8, 005; Inwerkingtreding : 17-04-2023>
Art.5. (opgeheven) <BFG 2004-04-21/32, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 18-07-2004>
Art.6. (opgeheven) <BFG 2004-04-21/32, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 18-07-2004>
Art.7.<BFG 2004-04-21/32, art. 8, 004; Inwerkingtreding : 18-07-2004> Voor de uitoefening van zijn/haar ambt ressorteert de vertrouwenspersoon rechtstreeks onder de secretaris-generaal [1 van het Ministerie van de Franse Gemeenschap]1, de Voorzitter (ster) van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector of onder de bevoegde leidend ambtenaar inzake het personeel van de instelling, ieder wat betreft de vertrouwenspersonen aangesteld binnen de diensten die hij/zij leidt.
----------
(1)<BFG 2023-01-19/25, art. 9, 005; Inwerkingtreding : 17-04-2023>
Art.8. De in artikel 3 bedoelde beginselverklaring betreffende het ongewenst gedrag, alsook de identiteit van de vertrouwenspersonen bedoeld in artikel 4, § 2, worden medegedeeld aan de personeelsleden.
Art.9. Iedere persoon die het slachtoffer is van ongewenst seksueel (of psychologisch) gedrag (en geweld) op het werk, kan die feiten ter kennis brengen van de hiërarchische meerdere van de vermoedelijk dader. <BFG 2001-07-13/63, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 27-08-2001> <BFG 2004-04-21/32, art. 10, 004; Inwerkingtreding : 18-07-2004>
Art.10. Elk feit in verband met ongewenst seksueel (of psychologisch) gedrag (en met geweld) op het werk dat werd gepleegd door een statutair personeelslid, kan aanleiding geven tot een tuchtprocedure en tot het bepalen van tuchtstraffen overeenkomstig de bepalingen die op het statutair personeel van toepassing zijn. <BFG 2001-07-13/63, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 27-08-2001> <BFG 2004-04-21/32, art. 10, 004; Inwerkingtreding : 18-07-2004>
Elk feit in verband met ongewenst seksueel (of psychologisch) gedrag (en met geweld) op het werk dat werd gepleegd door een contractueel personeelslid, kan aanleiding geven tot een sanctie overeenkomstig de bepalingen van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. <BFG 2001-07-13/63, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 27-08-2001> <BFG 2004-04-21/32, art. 10, 004; Inwerkingtreding : 18-07-2004>
De in de vorige leden bedoelde procedures zijn onafhankelijk van de in artikel 5, § 2, bedoelde procedure.
Op initiatief of met de instemming van het personeelslid dat door ongewenst seksueel (of psychologisch) gedrag (en geweld) wordt getroffen, kan de overheid die bevoegd is om de tuchtvordering of de procedure voor het ontslag in te stellen, echter overleg plegen met de vertrouwenspersoon, inzonderheid met het oog op het aanvullen en invullen van hun respectieve dossiers. <BFG 2001-07-13/63, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 27-08-2001> <BFG 2004-04-21/32, art. 10, 004; Inwerkingtreding : 18-07-2004>
Art.11.<BFG 2002-12-19/61, art. 12, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2003> (Nota : artikel 11 werd vervangen bij BFG 2002-12-19/61, art. 12, maar de nieuwe vorm werd niet gepubliceerd in de Nederlandse taal; hierna een onofficiële vertaling van Justel) De secretaris-generaal [1van het Ministerie van de Franse Gemeenschap ]1 (, de Voorzitter(ster) van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector) of de leidend ambtenaar die bevoegd is voor het personeel van de instelling deelt een jaarlijks activiteitenverslag van de vertrouwensdienst aan de leden van de Regering mede. <BFG 2004-04-21/32, art. 9, 004; Inwerkingtreding : 18-07-2004>
----------
(1)<BFG 2023-01-19/25, art. 10, 005; Inwerkingtreding : 17-04-2023>
Art.12. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 13. De Minister tot wiens bevoegdheid de ambtenarenzaken behoren, is belast met de uitvoering van dit besluit.