19 FEBRUARI 2000. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de schema's met de voorwaarden waaraan teeltmateriaal van siergewassen en siergewassen moeten voldoen, van de uitvoeringsbepalingen met betrekking tot het toezicht op en de controle van leveranciers van deze materialen, van hun bedrijven en van de laboratoria, van de erkenning van de laboratoria en van aanvullende uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de door leveranciers bij te houden lijsten van bovenvermelde gewassen (NOTA : opgeheven voor het Vlaams Gewest bij MB2018-02-23/17, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 24-03-2018) (NOTA : opgeheven voor het Waalse Gewest bij BWG2019-04-04/47, art. 22, 007; Inwerkingtreding : 31-05-2019) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 29-04-2000 en tekstbijwerking tot 03-05-2023)
HOOFDSTUK I. - Definities en schema's met de voorwaarden waaraan materiaal van siergewassen moet voldoen.
Definities.
Art. 1, 1/1, 2-4, 4/1, 5-7
HOOFDSTUK II. - Toezicht op en controle van leveranciers en hun bedrijven.
Art. 8-12
HOOFDSTUK III. - Erkenning en controle van laboratoria.
Art. 13-17
HOOFDSTUK IV. - Door de leveranciers bij te houden lijsten van rassen van siergewassen.
Art. 18-20
HOOFDSTUK V. - Algemene bepalingen.
Art. 21
Inbreuken.
Art. 22-23
BIJLAGEN.
Art. N1-N3
2000016123 2001016145 2002035652 2015035284 2015035442 2015035509 2017011811 2018011258 2018012856 2019202429 2020041543
HOOFDSTUK I. - Definities en schema's met de voorwaarden waaraan materiaal van siergewassen moet voldoen.
Definities.
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder :
(a) het koninklijk besluit : het koninklijk besluit van 21 december 1999 betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van siergewassen;) <MB 2000-04-10/35, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 30-05-2000>
b) het Ministerie : het Ministerie van Middenstand en Landbouw, Bestuur van de kwaliteit van de grondstoffen en van de plantaardige sektor (DG4), Bestuur aangewezen als verantwoordelijke officiële instantie;
c) de Minister : de Minister die de landbouw onder zijn bevoegdheid heeft;
d) de Dienst : één van de diensten ressorterend onder de Inspectie-generaal Planten en Plantaardige Producten (IG42) van voormeld Bestuur DG4;
e) referentielaboratoria : de laboratoria die afhangen van de Wetenschappelijke Instellingen bij het Bestuur voor Onderzoek en Ontwikkeling (DG6) van het Ministerie van Middenstand en Landbouw, vermeld in bijlage III van dit besluit;
f) erkend laboratorium : elk op basis van hoofdstuk III van huidig besluit erkend laboratorium;
g) schadelijke organismen : zijn organismen vermeld in bijlage I van huidig besluit;
h) EG-kwaliteit : de categorie van teeltmateriaal en plantgoed van groentengewassen, met uitzondering van zaad, die voldoet aan de minimumeisen opgesteld op basis van de in dit besluit behandelde schema's en voorschriften;
Artikel 1. (VLAAMSE OVERHEID) In dit besluit wordt verstaan onder : (a) het koninklijk besluit : het koninklijk besluit van 21 december 1999 betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van siergewassen;) <MB 2000-04-10/35, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 30-05-2000> b) (de bevoegde entiteit : [1 het Departement Landbouw en Visserij van het Vlaams Ministerie van Landbouw en Visserij]1); <MB 2006-05-19/47, art. 54, 1°, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2006> c) de Minister : de Minister die de landbouw onder zijn bevoegdheid heeft; d) (...); <MB 2006-05-19/47, art. 54, 2°, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2006> e) (referentielaboratoria : de laboratoria die door het Instituut voor Landbouw en Visserijonderzoek aangewezen worden;) <MB 2006-05-19/47, art. 54, 3°, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2006> f) erkend laboratorium : elk op basis van hoofdstuk III van huidig besluit erkend laboratorium; g) schadelijke organismen : zijn organismen vermeld in bijlage I van huidig besluit; h) EG-kwaliteit : de categorie van teeltmateriaal en plantgoed van groentengewassen, met uitzondering van zaad, die voldoet aan de minimumeisen opgesteld op basis van de in dit besluit behandelde schema's en voorschriften;
----------
(1)<MB 2015-02-24/04, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
Art. 1/1.[1 (VLAAMSE OVERHEID) Het hoofd van het Departement Landbouw en Visserij van het Vlaams Ministerie van Landbouw en Visserij kan de aangelegenheden die conform dit besluit onder de bevoegdheid van het voormelde departement vallen, subdelegeren aan personeelsleden van het voormelde departement die onder zijn hiërarchisch gezag staan, tot op het meest functionele niveau.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij MB 2015-02-24/04, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
Art.2. (Opgeheven) <MB 2000-04-10/35, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 30-05-2000>
Art.3. (Opgeheven) <MB 2000-04-10/35, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 30-05-2000>
Art.4.[1 Het teeltmateriaal van siergewassen moet, althans bij visuele inspectie, op de productieplaats nagenoeg vrij zijn bevonden van alle in de bijlage vermelde plaagorganismen met betrekking tot het respectieve teeltmateriaal van siergewassen.
De aanwezigheid van gereguleerde niet-quarantaineorganismen op teeltmateriaal van siergewassen dat in de handel wordt gebracht, mag, althans bij visuele inspectie, de in de bijlage vastgestelde respectieve drempelwaarden niet overschrijden.
Het teeltmateriaal van siergewassen moet, althans bij visuele inspectie, nagenoeg vrij zijn van andere plaagorganismen dan de in de bijlage vermelde plaagorganismen met betrekking tot het specifieke teeltmateriaal van siergewassen, die de bruikbaarheid en de kwaliteit van dat materiaal schaden, en van tekenen of symptomen daarvan.
Het materiaal moet tevens voldoen aan de eisen betreffende EU-quarantaineorganismen, plaagorganismen met quarantainestatus voor een beschermd gebied en gereguleerde niet-quarantaineorganismen die zijn opgenomen in de krachtens Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 652/2014 en (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Richtlijnen 69/464/EEG, 74/647/EEG, 93/85/EEG, 98/57/EG, 2000/29/EG, 2006/91/EG en 2007/33/EG van de Raad vastgestelde uitvoeringshandelingen, alsook aan de krachtens artikel 30, § 1, van die verordening vastgestelde maatregelen.]1
----------
(1)<MB 2020-05-28/07, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 31-05-2020>
Art. 4/1.
<Opgeheven bij MB 2020-05-28/07, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 31-05-2020>
Art.5. § 1. Het materiaal moet de gepaste identiteit hebben en voldoende zuiver zijn wat geslacht of soort of, in voorkomend geval, plantengroep betreft en, wanneer het met verwijzing naar het ras overeenkomstig artikel 9, § 1, 1° van het koninklijk besluit in de handel wordt gebracht of daartoe bestemd is, ook de gepaste identiteit hebben en voldoende zuiver zijn wat het ras betreft.
§ 2. (...) <MB 2000-04-10/35, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 30-05-2000>
§ 3. (...) <MB 2000-04-10/35, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 30-05-2000>
§ 4. (...) <MB 2000-04-10/35, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 30-05-2000>
Art.6. (Opgeheven) <MB 2000-04-10/35, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 30-05-2000>
Art.7. § 1. (Het in artikel 8, § 2 van het koninklijk besluit bedoelde etiket of ander document dat door de leverancier is opgemaakt) dat het materiaal dient te vergezellen moet vervaardigd zijn van een daartoe geschikt materiaal dat nog niet eerder is gebruikt en in ten minste één van de officiële talen van de Gemeenschap zijn gedrukt. Het dient de volgende gegevens te bevatten : <MB 2000-04-10/35, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 30-05-2000>
1° de vermelding " EG-kwaliteit ";
2° de aanduiding van de code van België : (BE);
3° de vermelding " Ministerie van Landbouw, Bestuur voor de kwaliteit van de grondstoffen en de plantaardige sector " of de code van dit Bestuur : (DG 4);
4° het inschrijvings- of erkenningsnummer;
5° (...) <MB 2000-04-10/35, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 30-05-2000>
6° het individueel volgnummer, weeknummer of serienummer;
7° (...) <MB 2000-04-10/35, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 30-05-2000>
8° de botanische benaming;
9° eventueel, de benaming van het ras. Voor onderstammen : benaming of aanduiding van het ras;
10° eventueel, de benaming van de plantengroep;
11° de hoeveelheid;
12° bij de invoer uit een derde land op grond van (artikel 11) van het koninklijk besluit de naam van het land waar het materiaal werd geoogst. <MB 2000-04-10/35, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 30-05-2000>
§ 2. (Wanneer het materiaal is vergezeld van een plantenpaspoort overeenkomstig het voornoemd koninklijk besluit van 3 mei 1994, kan het plantenpaspoort als het in § 1 van huidig artikel bedoelde etiket of document van de leverancier gelden, mits daarop de vermelding " EG-kwaliteit " en de naam of de code van het Bestuur voor de kwaliteit van de grondstoffen en de plantaardige sector zijn aangebracht en, indien relevant, de benaming van het ras, de onderstam of de plantengroep is vermeld. Bij invoer uit een derde land op grond van artikel 11, § 2 van het koninklijk besluit, wordt eveneens de naam van het land vermeld waar het materiaal is geproduceerd. Deze gegevens mogen tevens op het plantenpaspoort worden aangebracht, maar dienen duidelijk van de overige tekst te worden gescheiden.) <MB 2000-04-10/35, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 30-05-2000>
Art. 7 (VLAAMSE OVERHEID) § 1. (Het in artikel 8, § 2 van het koninklijk besluit bedoelde etiket of ander document dat door de leverancier is opgemaakt) dat het materiaal dient te vergezellen moet vervaardigd zijn van een daartoe geschikt materiaal dat nog niet eerder is gebruikt en in ten minste één van de officiële talen van de Gemeenschap zijn gedrukt. Het dient de volgende gegevens te bevatten : <MB 2000-04-10/35, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 30-05-2000> 1° de vermelding " EG-kwaliteit "; 2° de aanduiding van de code van België : (BE); 3° (de vermelding " het Agentschap voor Landbouw en Visserij (ALV)); <MB 2006-05-19/47, art. 55, 1°, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2006> 4° het inschrijvings- of erkenningsnummer; 5° (...) <MB 2000-04-10/35, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 30-05-2000> 6° het individueel volgnummer, weeknummer of serienummer; 7° (...) <MB 2000-04-10/35, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 30-05-2000> 8° de botanische benaming; 9° eventueel, de benaming van het ras. Voor onderstammen : benaming of aanduiding van het ras; 10° eventueel, de benaming van de plantengroep; 11° de hoeveelheid; 12° bij de invoer uit een derde land op grond van (artikel 11) van het koninklijk besluit de naam van het land waar het materiaal werd geoogst. <MB 2000-04-10/35, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 30-05-2000> § 2. (Wanneer het materiaal is vergezeld van een plantenpaspoort overeenkomstig het voornoemd koninklijk besluit van 3 mei 1994, kan het plantenpaspoort als het in § 1 van huidig artikel bedoelde etiket of document van de leverancier gelden, mits daarop de vermelding " EG-kwaliteit " en de naam of de code van (het Agentschap voor Landbouw en Visserij) zijn aangebracht en, indien relevant, de benaming van het ras, de onderstam of de plantengroep is vermeld. Bij invoer uit een derde land op grond van artikel 11, § 2 van het koninklijk besluit, wordt eveneens de naam van het land vermeld waar het materiaal is geproduceerd. Deze gegevens mogen tevens op het plantenpaspoort worden aangebracht, maar dienen duidelijk van de overige tekst te worden gescheiden.) <MB 2000-04-10/35, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 30-05-2000> <MB 2006-05-19/47, art. 55, 2°, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2006{GT}
HOOFDSTUK II. - Toezicht op en controle van leveranciers en hun bedrijven.
Art.8. (Opgeheven) <MB 2000-04-10/35, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 30-05-2000>
Art.9. (Opgeheven) <MB 2000-04-10/35, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 30-05-2000>
Art.10. (Opgeheven) <MB 2000-04-10/35, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 30-05-2000>
Art.11. (Opgeheven) <MB 2000-04-10/35, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 30-05-2000>
Art.12. (Opgeheven) <MB 2000-04-10/35, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 30-05-2000>
HOOFDSTUK III. - Erkenning en controle van laboratoria.
Art.13. De referentielaboratoria (bijlage III) bepalen, in overeenkomst met de Dienst, de opsporingsmethoden en de methoden van monstername die door de erkende laboratoria moeten gevolgd worden, elk voor wat hun onderzoeksdomein betreft. Zij voeren, op aanvraag van de Dienst, vergelijkende ontledingen uit om zich van de gelijkvormigheid van de uitslagen van de erkende laboratoria te verzekeren. Bij de eerste aanvraag om erkenning en bij de hernieuwing van een erkenning van een laboratorium geeft het referentielaboratorium een advies aan de Dienst wat betreft de naleving van de hierna vermelde voorwaarden.
Art. 13. (VLAAMSE OVERHEID) De referentielaboratoria (bijlage III) bepalen, in overeenkomst met de (bevoegde entiteit), de opsporingsmethoden en de methoden van monstername die door de erkende laboratoria moeten gevolgd worden, elk voor wat hun onderzoeksdomein betreft. Zij voeren, op aanvraag van de (bevoegde entiteit), vergelijkende ontledingen uit om zich van de gelijkvormigheid van de uitslagen van de erkende laboratoria te verzekeren. Bij de eerste aanvraag om erkenning en bij de hernieuwing van een erkenning van een laboratorium geeft het referentielaboratorium een advies aan de (bevoegde entiteit) wat betreft de naleving van de hierna vermelde voorwaarden. <MB 2006-05-19/47, art. 56, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2006>
Art.14. De Dienst kan laboratoria erkennen om sommige opsporingen van schadelijke organismen uit te voeren of de rasechtheid te controleren. Om erkend te kunnen worden en te blijven moet een laboratorium bij de Dienst een aanvraag tot erkenning indienen en aan de volgende voorwaarden voldoen :
1° elke objectiviteit en onpartijdigheid waarborgen,
2° bestuurd worden door een verantwoordelijke die bewijs kan leveren van voldoende praktijkervaring voor het betrokken onderzoeksdomein,
3° over het personeel, de inrichtingen en de uitrusting beschikken die nodig geacht worden voor de uitvoering van de ontledingen en de bepalingen waarvoor de erkenning is aangevraagd,
4° de verbintenis aangaan :
a) een officiële analyse methode te volgen of bij gebrek daaraan een methode voorgesteld door het referentielaboratorium,
b) elke wijziging van de gegevens die in de erkenning zijn opgenomen, aan de Dienst mede te delen,
c) aan de leveranciers de eventuele kosten voor de ontledingen van de monsters aan te rekenen,
d) een registerboek bij te houden waarin voor elk monster inzake de opsporing van de schadelijke organismen volgende gegevens worden ingeschreven :
- het staalnummer,
- de aard en omschrijving van het materiaal,
- de datum van de ontleding,
- de gevolgde methode,
- de uitslag van de ontleding,
- de validering van voormelde gegevens door de verantwoordelijke.
Art. 14. (VLAAMSE OVERHEID) De (bevoegde entiteit) kan laboratoria erkennen om sommige opsporingen van schadelijke organismen uit te voeren of de rasechtheid te controleren. Om erkend te kunnen worden en te blijven moet een laboratorium bij de (bevoegde entiteit) een aanvraag tot erkenning indienen en aan de volgende voorwaarden voldoen : <MB 2006-05-19/47, art. 56, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2006> 1° elke objectiviteit en onpartijdigheid waarborgen, 2° bestuurd worden door een verantwoordelijke die bewijs kan leveren van voldoende praktijkervaring voor het betrokken onderzoeksdomein, 3° over het personeel, de inrichtingen en de uitrusting beschikken die nodig geacht worden voor de uitvoering van de ontledingen en de bepalingen waarvoor de erkenning is aangevraagd, 4° de verbintenis aangaan : a) een officiële analyse methode te volgen of bij gebrek daaraan een methode voorgesteld door het referentielaboratorium, b) elke wijziging van de gegevens die in de erkenning zijn opgenomen, aan de (bevoegde entiteit) mede te delen, <MB 2006-05-19/47, art. 56, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2006> c) aan de leveranciers de eventuele kosten voor de ontledingen van de monsters aan te rekenen, d) een registerboek bij te houden waarin voor elk monster inzake de opsporing van de schadelijke organismen volgende gegevens worden ingeschreven : - het staalnummer, - de aard en omschrijving van het materiaal, - de datum van de ontleding, - de gevolgde methode, - de uitslag van de ontleding, - de validering van voormelde gegevens door de verantwoordelijke.
Art.15. De erkende laboratoria zijn onderworpen aan het toezicht van de Dienst. Dit omvat onder meer de juistheid na te gaan van de aan de leveranciers verstrekte ontledingsuitslagen en te allen tijde het onder artikel 14 vernoemde register te mogen raadplegen.
Art. 15. (VLAAMSE OVERHEID) De erkende laboratoria zijn onderworpen aan het toezicht van de (bevoegde entiteit). Dit omvat onder meer de juistheid na te gaan van de aan de leveranciers verstrekte ontledingsuitslagen en te allen tijde het onder artikel 14 vernoemde register te mogen raadplegen. <MB 2006-05-19/47, art. 56, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2006>
Art.16. De erkenning wordt afgeleverd door de Dienst voor een periode van maximum 2 jaar. De aanvraag voor hernieuwing moet ingediend worden bij de Dienst tenminste drie maanden voor het verstrijken van de erkenning. De Dienst kan volledig of gedeeltelijk de erkenning herroepen in geval van het niet-respecteren van de in artikel 14 genoemde voorwaarden, zonder dat het erkend laboratorium uit dien hoofde enige vergoeding ten laste van de Staat kan eisen.{/sign}
Art. 16. (VLAAMSE OVERHEID) De erkenning wordt afgeleverd door de (bevoegde entiteit) voor een periode van maximum 2 jaar. De aanvraag voor hernieuwing moet ingediend worden bij de (bevoegde entiteit) tenminste drie maanden voor het verstrijken van de erkenning. De (bevoegde entiteit) kan volledig of gedeeltelijk de erkenning herroepen in geval van het niet-respecteren van de in artikel 14 genoemde voorwaarden, zonder dat het erkend laboratorium uit dien hoofde enige vergoeding ten laste van (het Vlaamse Gewest) kan eisen. <MB 2006-05-19/47, art. 56 en 57, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2006>
Art.17. De bestaande laboratoria beschikken over een termijn van 3 maanden vanaf de datum van de publicatie van dit besluit in het Belgisch Staatsblad om hun aanvraag tot erkenning in te dienen.
HOOFDSTUK IV. - Door de leveranciers bij te houden lijsten van rassen van siergewassen.
Art.18. In dit hoofdstuk worden de uitvoeringsbepalingen vastgesteld met betrekking tot de lijsten van rassen van siergewassen en teeltmateriaal daarvan die krachtens (artikel 9, § 1, 4de streepje) van het koninklijk besluit moeten worden bijgehouden. <MB 2000-04-10/35, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 30-05-2000>
Art.19. § 1. In de door de leveranciers bij te houden lijsten worden vermeld :
a) de naam van het ras en, in voorkomend geval, de algemeen bekende synoniemen;
b) gegevens over de instandhouding van het ras en het toegepaste vermeerderingssysteem;
(c) de beschrijving van het ras waarin ten minste de kenmerken en de expressie daarvan worden vermeld overeenkomstig de bepalingen die gelden voor aanvragen die moeten worden ingediend voor communautaire kwekersrechten, als laatstgenoemde bepalingen van toepassing zijn;) <MB 2000-04-10/35, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 30-05-2000>
d) voor zover mogelijk, gegevens over de verschillen van het ras ten opzichte van rassen die er het sterkst op gelijken.
§ 2. Punten b) en d) van § 1 van huidig artikel zijn niet van toepassing op leveranciers van wie de werkzaamheden zich beperken tot het in de handel brengen van siergewassen en teeltmateriaal van siergewassen.
Art.20. (Opgeheven) <MB 2000-04-10/35, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 30-05-2000>
HOOFDSTUK V. - Algemene bepalingen.
Art.21. Voor het teeltmateriaal van siergewassen, alsmede van siergewassen stelt de Dienst technische reglementen betreffende de kwaliteitscontrole op en houdt toezicht op de naleving ervan.
Art. 21. (VLAAMSE OVERHEID) Voor het teeltmateriaal van siergewassen, alsmede van siergewassen stelt de (bevoegde entiteit) technische reglementen betreffende de kwaliteitscontrole op en houdt toezicht op de naleving ervan. <MB 2006-05-19/47, art. 56, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2006>
Inbreuken.
Art.22. De inbreuken op de bepalingen van dit besluit worden opgespoord, vastgesteld, vervolgd en bestraft in overeenstemming met hetgeen is bepaald in de wet van 11 juli 1969 betreffende de bestrijdingsmiddelen en de grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt.
Art.23. De volgende ministeriële besluiten worden opgeheven :
1° Ministerieel besluit van 9 augustus 1995 tot vaststelling van de schema's met de eisen waaraan siergewassen en teeltmateriaal van siergewassen moeten voldoen.
2° Ministerieel besluit van 6 oktober 1995 tot vaststelling van aanvullende uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de door leveranciers op grond van het koninklijk besluit van 15 mei 1995 bij te houden lijsten van siergewassen en teeltmateriaal daarvan.
3° Ministerieel besluit van 31 juli 1996 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen met betrekking tot het toezicht op en de controle van leveranciers en bedrijven van teeltmateriaal van siergewassen, alsmede van siergewassen overeenkomstig het koninklijk besluit van 15 mei 1995 betreffende het in de handel brengen van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt, van siergewassen, van groentegewassen en van teeltmateriaal van deze gewassen met uitzondering van groentezaad.
BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1. Lijst van de kwaliteit aantastende schadelijke organismen en ziekten, specifiek volgens geslacht en soort.
Geslachten of soorten | Specifieke schadelijke organismen en ziekten |
- Begonia x hiemalis Fotsch | Insecten, mijten en nematoden, in alle stadia |
van hun ontwikkeling : | |
- Aleurodidae, in het bijzonder : Bemisia tabaci | |
- Aphelenchoides spp. | |
- Ditylenchus destructor | |
- Meloidogyne spp. | |
- Myzus ornatus | |
- Otiorrhynchus sulcatus | |
- Sciara | |
- Thysanoptera, in het bijzonder Frankliniella | |
occidentalis | |
Bacterien : | |
- Erwinia chrysanthemi | |
- Rhodococcus fascians | |
- Xanthomonas campestris pv. begoniae | |
Schimmels : | |
- Meeldauw | |
- Stengelrothpathogenen : (Phytopthora spp., | |
Pythium spp. en Rhizoctonia spp.) | |
Virussen en virusachtige organismen, in het | |
bijzonder : | |
- Krulziekte | |
- Tospovirussen (Tomato spotted wilt virus, | |
Impatiens necrotic spot virus) | |
- Citrus | Insecten, mijten en nematoden, in alle stadia |
van hun ontwikkeling : | |
- Aleurothrixus floccosus (Mashell) | |
-Meloidogyne spp. | |
- Parabemisia myricae (Kuwana) | |
- Tylenchulus semipenetrans | |
Schimmels : | |
- Phytophtora spp. | |
Virussen en virusachtige organismen, in het | |
bijzonder : | |
- Viroiden zoals exocortis, cachexia-xyloporosis | |
- Ziekten die psorosisachtige symptomen | |
veroorzaken bij jonge bladeren zoals : | |
psorosis, ring spot, cristacortis, | |
impietratura, concave gum. | |
- Infectious variegation | |
- Citrus leaf rugose | |
- Dendranthema x Grandiflorum (Ramat) Kitam | Insecten, mijten en nematoden, in alle stadia |
van hun ontwikkeling | |
- Agromyzidae | |
- Aleurodidae, in het bijzonder : Bemisia tabaci | |
- Aphelenchoides spp. | |
- Diarthronomia chrysanthemi | |
- Lepidoptera, in het bijzonder : Cacoecimorpha | |
pronubana, Epichoristodes acerbella | |
- Thysanoptera, in het bijzonder Frankliniella | |
occidentalis | |
Bacterien : | |
- Agrobacterium tumefaciens | |
- Erwinia chrysanthemi | |
Schimmels : | |
- Fusarium oxisporum sp. chrysanthemi | |
- Puccinia chrysanthemi | |
- Pythium spp. | |
- Rhizoctonia solani | |
- Verticillium spp. | |
Virussen en virusachtige organismen, in het | |
bijzonder : | |
- Chrysanthemum B mosaic virus | |
- Tomato aspermy cucumovirus | |
- Dianthus caryophyllus L. en hybriden | Insecten, mijten en nematoden, in alle stadia van |
hun ontwikkeling : | |
- Agromyzidae | |
- Aleurodidae, in het bijzonder : Bemisia tabaci | |
- Thysanoptera, in het bijzonder : Frankliniella | |
occidentalis | |
- Lepidoptera in het bijzonder : Cacoecimorpha | |
pronubana, Epichoriitodes acerbella | |
Schimmels : | |
- Alternaria dianthi | |
- Alternaria dianthicola | |
- Fusarium oxisporum f. sp. Dianthi | |
- Mycosphaerella dianthi | |
- Phytoptora nicotiana sp. parasiticia | |
- Rhizoctonia solani | |
- Stengelrot : Fusarium spp. en Pythium spp. | |
- Uromyces dianthi | |
Virussen en virusachtige organismen, in het | |
bijzonder : | |
- Carnation etched ring caulimovirus | |
- Carnation mottle carmovirus | |
- Carnation necrotic fleck cloasterovirus | |
- Tospovirussen (Tomato spotted wilt virus, | |
Impatiens necrotic spot virus) |
Geslachten of soorten | Specifieke schadelijke organismen en ziekten |
- Euphorbia pulcherrima (Wild ex Kletzch) | Insecten, mijten en nematoden, in alle stadia |
van hun ontwikkeling : | |
- Aleurodidae, in het bijzonder : Bemisia tabaci | |
Bacterien : | |
- Erwinia chrysanthemi | |
Schimmels : | |
- Fusarium spp. | |
- Pythium ultimum | |
- Phytophtora spp. | |
- Rhizoctonia solani | |
- Thielaviopsis basicola | |
Virussen en virusachtige organismen, in het | |
bijzonder : | |
- Tospovirussen (Tomato spotted wilt virus, | |
Impatiens necrotic spot virus) | |
- Gerbera L. | Insecten, mijten en nematoden, in alle stadia van |
hun ontwikkeling : | |
- Agromyzidae | |
- Aleurodidae, in het bijzonder : Bemisia tabaci | |
- Aphelenchoides spp. | |
- Lepidoptera | |
- Meloidogyne | |
- Thysanoptera, in het bijzonder : Frankliniella | |
occidentalis | |
Schimmels : | |
- Fusarium spp. | |
- Phytophtora cryptogea | |
- Meeldauw | |
- Rhizoctonia solani | |
- Verticillium spp. | |
Virussen en virusachtige organismen, in het | |
bijzonder : | |
- Tospovirussen (Tomato spotted wilt virus, | |
Impatiens necrotic spot virus) | |
- Gladiolus L. | Insecten, mijten en nematoden, in alle stadia van |
hun ontwikkeling : | |
- Ditylenchus dipsaci | |
- Thysanoptera, in het bijzonder : Frankliniella | |
occidentalis | |
Bacterien : | |
- Pseudomonas marginata | |
- Rhodococcus fascians | |
Schimmels : | |
- Botrytis gladiolorum | |
- Curvularia trifolii | |
- Fusarium oxisporum sp. gladioli | |
- Penicillium gladioli | |
- Sclerotinia spp. | |
- Septoria gladioli | |
- Urocystis gladiolicola | |
- Uromyces transversalis | |
Virussen en virusachtige organismen, in het | |
bijzonder : | |
- Aster yellow mycoplasm | |
- Corky pit agent | |
- Cucumber mosaic virus | |
- Gladiolus ringspot virus (syn. Narcissus latent | |
virus) | |
- Tobacco rattle virus | |
Andere schadelijke organismen : | |
- Cyperus esculentus | |
- Lilium L. | Insecten, mijten en nematoden, in alle stadia |
van hun ontwikkeling : | |
- Aphelenchoides spp. | |
- Rhyzoglyphus spp. | |
- Pratylenchus penetrans | |
- Rotylenchus robustus | |
- Thysanoptera, in het bijzonder : Frankliniella | |
occidentalis | |
Bacterien : | |
- Erwinia carotovora subsp. Carotovora | |
- Rhodoccosus fascians | |
Schimmels : | |
- Cylindrocarpon destructans | |
- Fusarium oxisporum f. sp. lilii | |
- Pythium spp. | |
- Rhizoctonia spp. | |
- Rhizopus spp. | |
- Sclerotium spp. | |
Virussen en virusachtige organismen, in het | |
bijzonder : | |
- Cucumber mosaic virus | |
- Lily symptomless virus | |
- Lily virus x | |
- Tobacco rattle virus | |
- Tulip breaking virus | |
Andere schadelijke organismen : | |
- Cyperus esculentus | |
- Malus Miller | Insecten, mijten en nematoden, in alle stadia |
van hun ontwikkeling : | |
- Anarsia lineatella | |
- Eriosoma lanigerum | |
- Schildluizen, in het bijzonder : Epidiaspis | |
leperii, Pseudaulacaspis pentagona, | |
Quadraspidiotus perniciosus | |
Bacterien : | |
- Agrobacterium tumefaciens | |
- Pseudomonas syringae pv. Syringae | |
Schimmels : | |
- Armillariella mellea | |
- Chondrostereum purpureum | |
- Nectria galligena | |
- Phytophtora cactorum | |
- Rosellinia necatrix | |
- Venturia spp. | |
- Verticillium spp. | |
Virussen en virusachtige organismen : | |
Alle | |
- Narcissus L. | Insecten, mijten en nematoden, in alle stadia van |
hun ontwikkeling : | |
- Aphelenchoides subtenuis | |
- Ditylenchus destructor | |
- Eumerus spp. | |
- Merodon equestris | |
- Pratylenchus penetrans | |
- Rhizoglyphidae | |
- Tarsonemidae | |
Schimmels : | |
- Fusarium oxisporum f. sp. narcissi | |
- Sclerotinia spp. | |
- Sclerotium bulborum | |
Virussen en virusachtige organismen, in het | |
bijzonder : | |
- Tobacco rattle virus | |
- Narcissus white streak agent | |
- Narcissus yellow stripe virus | |
Andere schadelijke organismen : | |
- Cyperus esculentus | |
- Pelargonium L. | Insecten, mijten en nematoden, in alle stadia van |
hun ontwikkeling : | |
- Aleurodidae, in het bijzonder : Bemisia tabaci | |
- Lepidoptera | |
- Thysanoptera, in het bijzonder : Frankliniella | |
occidentalis | |
Bacterien : | |
- Rhodococcus fascians | |
- Xanthomonas campestris pv. pelargonii | |
Schimmels : | |
- Puccinia pelargonii zonalis | |
- Stengelrotpathogenen (Botrytis spp., | |
Pythium spp.) | |
- Verticillium spp. | |
Virussen en virusachtige organismen, in het | |
bijzonder : | |
- Pelargonium flower break carmovirus | |
- Pelargonium leaf curl tombusvirus | |
- Pelargonium line pattern virus | |
- Tospovirussen (Tomato spotted wilt virus, | |
Impatiens necrotic spot virus) | |
- Phoenix | Insecten, mijten en nematoden, in alle stadia van |
hun ontwikkeling : | |
- Thysanoptera | |
Schimmels : | |
- Exosporium palmivorum | |
- Gliocladium wermoeseni | |
- Graphiola phoenicis | |
- Pestalozzia phoenicis | |
- Pythium spp. | |
Virussen en virusachtige organismen : | |
Alle |
Geslachten of | soorten | Specifieke schadelijke organismen en ziekten |
- Pinus nigra | Insecten, mijten en nematoden, in alle stadia | |
van hun ontwikkeling : | ||
- Blastophaga spp. | ||
- Rhyacionia buoliana | ||
Schimmels : | ||
- Lophodermium seditiosum | ||
Virussen en virusachtige organismen : | ||
Alle | ||
- Prunus L. | Insecten, mijten en nematoden, in alle stadia | |
van hun ontwikkeling : | ||
- Capnodis tenebrionis | ||
- Meloidogyne spp. | ||
- Schildluizen, in het bijzonder : | ||
Epidiaspis leperii, Pseudaulascaspis | ||
pentagona, Quadraspidiotus perniciosus | ||
Bacterien : | ||
- Agrobacterium tumefaciens | ||
- Pseudomonas syringae pv. mors prunorum | ||
- Pseudomonas syringae pv. syringae | ||
Schimmels : | ||
- Armillariella mellea | ||
- Chondrostereum purpureum | ||
- Nectria galligena | ||
- Rosellinia necatrix | ||
- Taphrina deformans | ||
- Verticillium spp. | ||
Virussen en virusachtige organismen, in het | ||
bijzonder : | ||
- Prune dwarf virus | ||
- Prunus necrotic ringspot virus | ||
- Pyrus L. | Insecten, mijten en nematoden, in alle stadia van | |
hun ontwikkeling : | ||
- Anarsia lineatella | ||
- Eriosoma lanigerum | ||
- Schildluizen, in het bijzonder : Epidiaspis | ||
leperii, Pseudaulascaspis pentagona, | ||
Quadraspidiotus perniciosus | ||
Bacterien : | ||
- Agrobacterium tumefaciens | ||
- Pseudomonas syringae pv. syringae | ||
Schimmels : | ||
- Armillariella mellea | ||
- Chondrostereum purpureum | ||
- Nectria galligena | ||
- Phytophthora spp. | ||
- Rosellinia necatrix | ||
- Verticillium spp. | ||
Virussen en virusachtige organismen : | ||
Alle | ||
- Rosa | Insecten, mijten en nematoden, in alle stadia van | |
hun ontwikkeling : | ||
- Lepidoptera, in het bijzonder: Epichoristodes | ||
acerbella, Cacoecimorpha pronubana | ||
- Meloidogyne spp. | ||
- Pratylenchus spp. | ||
- Tetranychus urticae | ||
Bacterien : | ||
- Agrobacterium, tumefaciens | ||
Schimmels : | ||
- Chondrostereum purpureum | ||
- Coniothyrium spp. | ||
- Diplocarpon rosae | ||
- Peronospora sparsa | ||
- Phragmidium spp. | ||
- Rosellinia necatrix | ||
- Sphaeroteca pannosa | ||
- Verticillium spp. | ||
Virussen en virusachtige organismen, in het | ||
bijzonder : | ||
- Apple mosaic virus | ||
- Arabis mosaic nepovirus | ||
- Prunus necrotic ringspot virus |
Type van schadelijke | Laboratoria |
organismen | |
Mycologie | DEPARTEMENT GEWASBESCHERMING, CLO-GENT |
Bacteriologie | DEPARTEMENT GEWASBESCHERMING, CLO-GENT |
Virologie | DEPARTEMENT LUTTE BIOLOGIQUE ET RESSOURCES |
PHYTOGENETIQUES (D.3 -CRA-GEMBLOUX) | |
- SECTION DE LUTTE BIOLOGIQUE ET INTEGREE | |
EN PHYTOPATHOLOGIE ET EN ZOOLOGIE APPLIQUEE | |
Nematologie | DEPARTEMENT GEWASBESCHERMING, CLO-GENT |
Entomologie en acarologie | DEPARTEMENT GEWASBESCHERMING, CLO-GENT |
Andere dierlijke vijanden | DEPARTEMENT LUTTE BIOLOGIQUE ET RESSOURCES |
PHYTOGENETIQUES (D.3 -CRA-GEMBLOUX) | |
- SECTION DE LUTTE BIOLOGIQUE ET INTEGREE | |
EN PHYTOPATHOLOGIE ET EN ZOOLOGIE APPLIQUEE | |
Rasechtheid | DEPARTEMENT PLANTENGENETICA EN -VEREDELING, |
CLO-GENT - AFDELING TOEGEPASTE | |
PLANTENBIOTECHNOLOGIE |