Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

19 FEBRUARI 2000. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de schema's met de voorwaarden waaraan teeltmateriaal van fruitgewassen en fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt moeten voldoen, van de uitvoeringsbepalingen met betrekking tot het toezicht op en de controle van leveranciers van deze materialen, van hun bedrijven en van de laboratoria, van de erkenning van de laboratoria en van uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de door leveranciers bij te houden lijsten van rassen van bovenvermelde gewassen (NOTA : opgeheven voor het Vlaams Gewest bij MB2016-08-25/04, art. 33; Inwerkingtreding : 01-01-2017)(NOTA : opgeheven voor het Waalse Gewest bij MB2016-09-26/15, art. 49; Inwerkingtreding : 01-01-2017)(NOTA : opgeheven voor het Brusselse Gewest bij MB2016-12-19/19, art. 48; Inwerkingtreding : 01-01-2017)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 04-05-2000 en tekstbijwerking tot 13-03-2015)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Definities en schema's met de voorwaarden waaraan materiaal van fruitgewassen moet voldoen.
Definities.
Art. 1, 1/1, 2-10
HOOFDSTUK II. - Toezicht op en controle van leveranciers en hun bedrijven.
Art. 11-15
HOOFDSTUK III. - Erkenning en controle van laboratoria.
Art. 16-20
HOOFDSTUK IV. - Door de leveranciers bij te houden lijsten van rassen van fruitgewassen.
Art. 21-23
HOOFDSTUK V. - Algemene bepalingen.
Art. 24
Inbreuken.
Art. 25-26
Bijlagen.
Art. N1-N3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1972062004  1975013008  1995016179  1995016189  1995016222 



Uitvoeringsbesluit(en):

2002035652  2015035442  2015035509  2016027303  2016031873  2016036445 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Definities en schema's met de voorwaarden waaraan materiaal van fruitgewassen moet voldoen.
Definities.
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder :
  a) het koninklijk besluit : het koninklijk besluit van 15 mei 1995 betreffende het in de handel brengen van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt, van siergewassen, van groentegewassen en van teeltmateriaal van deze gewassen met uitzondering van groentezaad;
  b) het Ministerie : het Ministerie van Middenstand en Landbouw, Bestuur van de kwaliteit van de grondstoffen en van de plantaardige sector (DG4), Bestuur aangewezen als verantwoordelijke officiële instantie;
  c) de Minister : de Minister die de landbouw onder zijn bevoegdheid heeft;
  d) de Dienst : één van de diensten ressorterend onder de Inspectie-generaal Planten en Plantaardige Producten (IG42) van voormeld Bestuur DG4;
  e) referentielaboratoria : de laboratoria die afhangen van de Wetenschappelijke Instellingen bij het Bestuur voor Onderzoek en Ontwikkeling (DG6) van het Ministerie van Middenstand en Landbouw, vermeld in bijlage III van dit besluit;
  f) erkend laboratorium : elk op basis van hoofdstuk III van dit besluit erkend laboratorium;
  g) schadelijke organismen : zijn organismen vermeld in bijlage I van dit besluit;
  h) CAC (Conformitas Agraria Communitatis) : categorie van teeltmateriaal van fruitgewassen en van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt die voldoet aan de minimumeisen opgesteld op basis van de in dit besluit behandelde schema's en voorschriften.

Artikel 1. (VLAAMSE OVERHEID)  In dit besluit wordt verstaan onder :  a) het koninklijk besluit : het koninklijk besluit van 15 mei 1995 betreffende het in de handel brengen van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt, van siergewassen, van groentegewassen en van teeltmateriaal van deze gewassen met uitzondering van groentezaad;  b) (de bevoegde entiteit : [1 het Departement Landbouw en Visserij van het Vlaams Ministerie van Landbouw en Visserij]1; <MB 2006-05-19/47, art. 47, 1°, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2006>  c) de Minister : de Minister die de landbouw onder zijn bevoegdheid heeft;  d) (...) <MB 2006-05-19/47, art. 47, 1°, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2006>  e) (referentielaboratoria : de laboratoria die door het Instituut voor Landbouw en Visserijonderzoek aangewezen worden;) <MB 2006-05-19/47, art. 47, 3°, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2006>  f) erkend laboratorium : elk op basis van hoofdstuk III van dit besluit erkend laboratorium;  g) schadelijke organismen : zijn organismen vermeld in bijlage I van dit besluit;  h) CAC (Conformitas Agraria Communitatis) : categorie van teeltmateriaal van fruitgewassen en van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt die voldoet aan de minimumeisen opgesteld op basis van de in dit besluit behandelde schema's en voorschriften.
  ----------
  (1)<MB 2015-02-24/04, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art. 1/1.[1 Het hoofd van het Departement Landbouw en Visserij van het Vlaams Ministerie van Landbouw en Visserij kan de aangelegenheden die conform dit besluit onder de bevoegdheid van het voormelde departement vallen, subdelegeren aan personeelsleden van het voormelde departement die onder zijn hiërarchisch gezag staan, tot op het meest functionele niveau.]1
  ----------
  (1)<ingevoegd bij MB 2015-02-24/04, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.2. § 1. In dit hoofdstuk worden de in artikel 4, § 1, van het koninklijk besluit bedoelde schema's vastgesteld, met inbegrip van de in artikel 11, § 3, van dat besluit bedoelde voorschriften inzake etikettering en/of plombering en verpakking. Deze schema's zijn in bijlage I van dit besluit voorgesteld.
  § 2. De schema's hebben betrekking op teeltmateriaal, onderstammen inbegrepen, al dan niet in het stadium van staand gewas en op daarvan afgeleide fruitgewassen van alle in bijlage I van het koninklijk besluit vermelde geslachten en soorten alsmede op de in artikel 4, § 1, 1°, c), van ditzelfde koninklijk besluit bedoelde onderstammen van andere geslachten en soorten ongeacht het toegepaste vermeerderingssysteem, hierna " het materiaal " genoemd.

Art.3. Het materiaal moet in voorkomend geval voldoen aan de relevante fytosanitaire eisen vastgesteld bij het koninklijk besluit van 3 mei 1994 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen.

Art.4. § 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 3 van dit besluit moet het materiaal, wanneer het om CAC-materiaal gaat, vrij zijn van, althans met het blote oog waarneembare, schadelijke organismen en ziekten die de kwaliteit van het materiaal aantasten, en van tekenen of symptomen van die schadelijke organismen of ziekten die de gebruikswaarde van het teeltmateriaal of de fruitgewassen schaden, en vooral van deze die in bijlage I van dit besluit voor de betrokken soorten of geslachten worden vermeld.
  § 2. Alle materiaal met, in het stadium van staand gewas, zichtbare tekenen of symptomen van de in § 1 van dit artikel bedoelde schadelijke organismen of ziekten moet, zodra deze tekenen of symptomen optreden, op adequate wijze worden behandeld of, zo nodig, worden verwijderd.
  § 3. Voor materiaal van citrusgewassen moet bovendien aan de volgende bepalingen worden voldaan :
  1° het materiaal moet afkomstig zijn van uitgangsmateriaal dat :
  - bij controle vrij is bevonden van symptomen van de voor dat materiaal in de bijlage I van dit besluit vermelde virussen, virusachtige organismen of ziekten;
  - volgens adequate methoden individueel is getest op en vrij bevonden is van dergelijke virussen, virusachtige organismen of ziekten;
  2° het moet sedert het begin van de laatste vegetatiecyclus bij controle nagenoeg vrij bevonden zijn van dergelijke virussen, virusachtige organismen of ziekten;
  3° indien het entmateriaal betreft moet het materiaal geënt zijn op onderstammen die niet gevoelig zijn voor viroïden.

Art.5. § 1. CAC-materiaal moet de gepaste identiteit hebben en voldoende zuiver zijn wat geslacht of soort betreft, en onverminderd de tweede zin van artikel 9, § 1, 1° van het koninklijk besluit ook een gepaste identiteit hebben en voldoende zuiver zijn wat het ras betreft.
  § 2. Voor algemeen bekende rassen, als bedoeld in artikel 9, § 2, 1°, van het koninklijk besluit dient de leverancier de officiële benaming van het ras te gebruiken.
  § 3. Voor rassen waarover reeds een aanvraag voor kwekersrechten of officiële registratie als bedoeld in artikel 9, § 2, 1° van het koninklijk besluit is ingediend moet in afwachting dat de machtiging wordt afgeleverd de referentie van het kweekproduct of de voorgestelde benaming worden gebruikt.
  § 4. Voor rassen die op de lijsten van leveranciers voorkomen overeenkomstig artikel 9, § 2, 2°, van het koninklijk besluit, moet voor de in § 1 van dit artikel bedoelde vereisten ten aanzien van het ras van de gedetailleerde beschrijving in de lijsten van de leveranciers worden uitgegaan.

Art.6. CAC-materiaal moet vrij zijn van alle mogelijke gebreken die de kwaliteit van het teeltmateriaal of fruitgewas verminderen.

Art.7. Voor prebasis-, basis- en gecertificeerd materiaal gelden de in artikel 4, artikel 5, § 1, en artikel 6 van in dit besluit vervatte eisen voor zover de in artikel 8 van in dit besluit bedoelde systemen inzake certificering niet strenger zijn.

Art.8. Zolang door de Gemeenschap geen certificeringsregels zijn vastgesteld moeten prebasis-, basis-, en gecertificeerd materiaal voldoen aan de eisen die in de certificeringsreglementen voor grootfruit, aardbeien en kleinfruit, opgesteld door de Dienst, zijn vastgelegd.

Art. 8. (VLAAMSE OVERHEID)  Zolang door de Gemeenschap geen certificeringsregels zijn vastgesteld moeten prebasis-, basis-, en gecertificeerd materiaal voldoen aan de eisen die in de certificeringsreglementen voor grootfruit, aardbeien en kleinfruit, opgesteld door de (bevoegde entiteit), zijn vastgelegd. <MB 2006-05-19/47, art. 48, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2006>

Art.9. § 1. Voor CAC-materiaal moet het in artikel 11, § 1, 1°, van het koninklijk besluit bedoelde document van de leverancier de waar vergezellen en vervaardigd zijn van een daartoe geschikt materiaal dat nog niet eerder is gebruikt en in ten minste één van de officiële talen van de Gemeenschap zijn gedrukt. Het dient de volgende gegevens te bevatten :
  1° de vermelding " EG-kwaliteit ";
  2° de aanduiding van de code van België : (BE);
  3° de vermelding " Ministerie van Middenstand en Landbouw, Bestuur voor de Kwaliteit van de Grondstoffen en de Plantaardige Sector " of de code van dit bestuur : (DG 4);
  4° het inschrijvings- of erkenningsnummer;
  5° de naam van de leverancier;
  6° het individueel volgnummer, weeknummer of serienummer;
  7° de datum waarop het document van de leverancier is afgegeven;
  8° de botanische benaming;
  9° de benaming van het ras. In het geval van onderstammen : benaming of aanduiding van het ras;
  10° de hoeveelheid;
  11° de categorie : CAC;
  12° bij de invoer uit een derde land op grond van artikel 16 van het koninklijk besluit de naam van het land waar het materiaal werd geoogst.
  § 2. Wanneer het materiaal is vergezeld van een plantenpaspoort overeenkomstig het voornoemd koninklijk besluit van 3 mei 1994 kan het plantenpaspoort als het in § 1 van dit artikel bedoelde document van de leverancier gelden, mits daarop de vermelding " EG-kwaliteit " en de naam (of een code) van het Bestuur voor de kwaliteit van de grondstoffen en de plantaardige sector zijn aangebracht alsmede de benaming van het ras of de onderstam en de categorie. Deze gegevens mogen op het plantenpaspoort zelf vermeld worden maar dienen duidelijk van de overige tekst gescheiden te worden.

Art. 9. (VLAAMSE OVERHEID)  § 1. Voor CAC-materiaal moet het in artikel 11, § 1, 1°, van het koninklijk besluit bedoelde document van de leverancier de waar vergezellen en vervaardigd zijn van een daartoe geschikt materiaal dat nog niet eerder is gebruikt en in ten minste één van de officiële talen van de Gemeenschap zijn gedrukt. Het dient de volgende gegevens te bevatten :  1° de vermelding " EG-kwaliteit ";  2° de aanduiding van de code van België : (BE);  3° (de vermelding " Agentschap voor Landbouw en Visserij (ALV)); <MB 2006-05-19/47, art. 49, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2006>  4° het inschrijvings- of erkenningsnummer;  5° de naam van de leverancier;  6° het individueel volgnummer, weeknummer of serienummer;  7° de datum waarop het document van de leverancier is afgegeven;  8° de botanische benaming;  9° de benaming van het ras. In het geval van onderstammen : benaming of aanduiding van het ras;  10° de hoeveelheid;  11° de categorie : CAC;  12° bij de invoer uit een derde land op grond van artikel 16 van het koninklijk besluit de naam van het land waar het materiaal werd geoogst.  § 2. Wanneer het materiaal is vergezeld van een plantenpaspoort overeenkomstig het voornoemd koninklijk besluit van 3 mei 1994 kan het plantenpaspoort als het in § 1 van dit artikel bedoelde document van de leverancier gelden, mits daarop de vermelding " EG-kwaliteit " en (het Agentschap voor Landbouw en Visserij) zijn aangebracht alsmede de benaming van het ras of de onderstam en de categorie. Deze gegevens mogen op het plantenpaspoort zelf vermeld worden maar dienen duidelijk van de overige tekst gescheiden te worden. <MB 2006-05-19/47, art. 50, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2006>

Art.10. § 1. Als voorschriften inzake het etiketteren en/of plomberen van prebasis-, basis- en gecertificeerd materiaal gelden de Belgische regels inzake certificering zoals bedoeld in artikel 8 van dit besluit.
  § 2. Het etiket (dat dient aangebracht te worden aan de waar) moet alle in artikel 9, § 1, van dit besluit genoemde gegevens, met uitzondering van deze voor de punten 4°, 5° en 7° vermelden. Daarenboven dient het gebruik van een onderstam en eventuele tussenstam worden aangeduid door vermelding van de benaming of van het ras ervan. Bovendien moet na punt 11°, " categorie ", de vermelding " CAC " vervangen worden door " Gecertificeerd " vervolledigd met de aanduiding " VF " voor virusvrij materiaal dan wel " VT " voor virusgetoetst materiaal. Om de identiteit te certificeren van materiaal dat niet VF of niet VT is doch waarvan de rasechtheid gewaarborgd is door gekende afstamming wordt de vermelding " GI " (gegarandeerde identiteit) gebruikt.

HOOFDSTUK II. - Toezicht op en controle van leveranciers en hun bedrijven.
Art.11. In dit hoofdstuk worden de uitvoeringsbepalingen vastgesteld bedoeld in artikel 6, § 4, van het koninklijk besluit met betrekking tot het toezicht op en de controle van de leveranciers, met uitzondering van die waarvan de werkzaamheden zich beperken tot het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruitgewassen en van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt, en van hun bedrijven. Deze maatregelen zijn van toepassing wanneer de controles bedoeld in artikel 5, § 2, van het koninklijk besluit worden uitgevoerd door de leveranciers zelf of door leveranciers die door het Ministerie erkend zijn.

Art. 11. (VLAAMSE OVERHEID)  In dit hoofdstuk worden de uitvoeringsbepalingen vastgesteld bedoeld in artikel 6, § 4, van het koninklijk besluit met betrekking tot het toezicht op en de controle van de leveranciers, met uitzondering van die waarvan de werkzaamheden zich beperken tot het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruitgewassen en van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt, en van hun bedrijven. Deze maatregelen zijn van toepassing wanneer de controles bedoeld in artikel 5, § 2, van het koninklijk besluit worden uitgevoerd door de leveranciers zelf of door leveranciers die door (de bevoegde entiteit) erkend zijn. <MB 2006-05-19/47, art. 51, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2006>

Art.12. Het Ministerie oefent regelmatig en ten minste eenmaal per jaar op een daartoe geschikt tijdstip, toezicht en controle uit bij de leveranciers en bedrijven om na te gaan of ze voldoen aan de bij het koninklijk besluit vastgestelde eisen en inzonderheid aan de in artikel 5, § 2, van dat besluit bepaalde principes, waarbij met de bijzondere aard van de activiteit, respectievelijk activiteiten van de leveranciers rekening wordt gehouden.

Art. 12. (VLAAMSE OVERHEID)  (De bevoegde entiteit) oefent regelmatig en ten minste eenmaal per jaar op een daartoe geschikt tijdstip, toezicht en controle uit bij de leveranciers en bedrijven om na te gaan of ze voldoen aan de bij het koninklijk besluit vastgestelde eisen en inzonderheid aan de in artikel 5, § 2, van dat besluit bepaalde principes, waarbij met de bijzondere aard van de activiteit, respectievelijk activiteiten van de leveranciers rekening wordt gehouden. <MB 2006-05-19/47, art. 51, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2006>

Art.13. In verband met de identificatie van de kritische punten in het productieproces zoals bedoeld in artikel 5, § 2, eerste streepje van het koninklijk besluit en de registratie van gegevens zoals bedoeld in artikel 5, § 2, vierde streepje van ditzelfde koninklijk besluit, oefent het Ministerie toezicht en controle uit op de leverancier om ervoor te zorgen dat deze :
  1° de nodige aandacht blijft besteden aan de volgende kritische punten naar gelang van het geval :
  - de kwaliteit van fruitgewassen en van teeltmateriaal daarvan die worden gebruikt om het productieproces op gang te brengen,
  - het uitzaaien, het uitplanten, het stekken en het aanplanten van fruitgewassen en teeltmateriaal daarvan,
  - de naleving van de eisen vastgesteld in de artikelen 9, 10 en 11 van het koninklijk besluit van 3 mei 1994 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen,
  - het teeltplan en de teeltmethode,
  - de algemene gewasverzorging,
  - de vermeerdering,
  - de oogst,
  - de hygiëne,
  - de behandelingen,
  - de verpakking,
  - de opslag,
  - het vervoer,
  - het beheer;
  2° gegevens registreert om een volledige informatie ter beschikking van het Ministerie te houden over :
  a) de planten of andere voorwerpen,
  - die zijn aangekocht om op het bedrijf te worden opgeslagen of geplant,
  - die in productie zijn, of
  - die aan derden worden verzonden, en
  b) elke chemische behandeling die op de planten is toegepast, en de desbetreffende documenten gedurende ten minste een jaar bewaart;
  3° persoonlijk beschikbaar is voor het Ministerie of daartoe een andere persoon aanwijst met voldoende technische ervaring inzake de productie van planten en de daarmee verband houdende fytosanitaire aangelegenheden;
  4° voor zover nodig en op passende tijdstippen op een voor het Ministerie aanvaardbare wijze de nodige visuele inspecties verricht;
  5° tot zijn bedrijf toegang verleent aan personen gemachtigd om voor het Ministerie op te treden, in het bijzonder voor controle en/of bemonstering, en inzage geeft in de onder 2° van dit artikel bedoelde registers en daarmee verband houdende documenten;
  6° voor het overige met het Ministerie samenwerkt.

Art. 13. (VLAAMSE OVERHEID)  In verband met de identificatie van de kritische punten in het productieproces zoals bedoeld in artikel 5, § 2, eerste streepje van het koninklijk besluit en de registratie van gegevens zoals bedoeld in artikel 5, § 2, vierde streepje van ditzelfde koninklijk besluit, oefent (de bevoegde entiteit) toezicht en controle uit op de leverancier om ervoor te zorgen dat deze : <MB 2006-05-19/47, art. 51, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2006>  1° de nodige aandacht blijft besteden aan de volgende kritische punten naar gelang van het geval :  - de kwaliteit van fruitgewassen en van teeltmateriaal daarvan die worden gebruikt om het productieproces op gang te brengen,  - het uitzaaien, het uitplanten, het stekken en het aanplanten van fruitgewassen en teeltmateriaal daarvan,  - de naleving van de eisen vastgesteld in de artikelen 9, 10 en 11 van het koninklijk besluit van 3 mei 1994 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen,  - het teeltplan en de teeltmethode,  - de algemene gewasverzorging,  - de vermeerdering,  - de oogst,  - de hygiëne,  - de behandelingen,  - de verpakking,  - de opslag,  - het vervoer,  - het beheer;  2° gegevens registreert om een volledige informatie ter beschikking van (de bevoegde entiteit) te houden over : <MB 2006-05-19/47, art. 51, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2006>  a) de planten of andere voorwerpen,  - die zijn aangekocht om op het bedrijf te worden opgeslagen of geplant,  - die in productie zijn, of  - die aan derden worden verzonden, en  b) elke chemische behandeling die op de planten is toegepast, en de desbetreffende documenten gedurende ten minste een jaar bewaart;  3° persoonlijk beschikbaar is voor (de bevoegde entiteit) of daartoe een andere persoon aanwijst met voldoende technische ervaring inzake de productie van planten en de daarmee verband houdende fytosanitaire aangelegenheden; <MB 2006-05-19/47, art. 51, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2006>  4° voor zover nodig en op passende tijdstippen op een voor (de bevoegde entiteit) aanvaardbare wijze de nodige visuele inspecties verricht; <MB 2006-05-19/47, art. 51, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2006>  5° tot zijn bedrijf toegang verleent aan personen gemachtigd om voor (de bevoegde entiteit) op te treden, in het bijzonder voor controle en/of bemonstering, en inzage geeft in de onder 2° van dit artikel bedoelde registers en daarmee verband houdende documenten; <MB 2006-05-19/47, art. 51, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2006>  6° voor het overige met (de bevoegde entiteit) samenwerkt. <MB 2006-05-19/47, art. 51, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2006>

Art.14. In verband met de uitwerking en toepassing van methoden voor toezicht op en controle van de kritische punten als bedoeld in artikel 5, § 2, tweede streepje, van het koninklijk besluit, wordt door het Ministerie toezicht en controle op de leverancier uitgeoefend om ervoor te zorgen dat hij, in voorkomend geval, de bovengenoemde methoden blijft toepassen, met als bijzondere aandachtspunten :
  1° de beschikbaarheid en het daadwerkelijke gebruik van methoden om elk van de in artikel 13 van dit besluit genoemde kritische punten te controleren;
  2° de betrouwbaarheid van die methoden;
  3° de bruikbaarheid van deze methoden voor de evaluatie van de productie en afzetregelingen, de administratieve aspecten inbegrepen;
  4° de bekwaamheid van het personeel van de leverancier om de controles uit te voeren.

Art. 14. (VLAAMSE OVERHEID)  In verband met de uitwerking en toepassing van methoden voor toezicht op en controle van de kritische punten als bedoeld in artikel 5, § 2, tweede streepje, van het koninklijk besluit, wordt door (de bevoegde entiteit) toezicht en controle op de leverancier uitgeoefend om ervoor te zorgen dat hij, in voorkomend geval, de bovengenoemde methoden blijft toepassen, met als bijzondere aandachtspunten : <MB 2006-05-19/47, art. 51, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2006>  1° de beschikbaarheid en het daadwerkelijke gebruik van methoden om elk van de in artikel 13 van dit besluit genoemde kritische punten te controleren;  2° de betrouwbaarheid van die methoden;  3° de bruikbaarheid van deze methoden voor de evaluatie van de productie en afzetregelingen, de administratieve aspecten inbegrepen;  4° de bekwaamheid van het personeel van de leverancier om de controles uit te voeren.

Art.15. Wat het nemen van monsters voor analyse in een erkend laboratorium als bedoeld in artikel 5, § 2, derde streepje van het koninklijk besluit betreft, wordt door het Ministerie toezicht en controle op de leverancier uitgeoefend om zich ervan te vergewissen dat, in voorkomend geval :
  1° in de verschillende stadia van het productieproces en met de vereiste frequentie monsters worden genomen overeenkomstig hetgeen aan het Ministerie, op het tijdstip waarop de productiemethoden met het oog op de verlening van de erkenning werden gecontroleerd, is medegedeeld;
  2° de monsters uit een technisch oogpunt op een juiste manier worden genomen en bij de monsterneming een statistisch betrouwbaar opzet wordt gevolgd waarbij met de te verrichten analyse rekening wordt gehouden;
  3° de personen die de monsters nemen de daartoe nodige kwalificaties bezitten;
  4° de monsters worden geanalyseerd door een laboratorium dat daartoe overeenkomstig artikel 17 van dit besluit is erkend.

Art. 15. (VLAAMSE OVERHEID)  Wat het nemen van monsters voor analyse in een erkend laboratorium als bedoeld in artikel 5, § 2, derde streepje van het koninklijk besluit betreft, wordt door (de bevoegde entiteit) toezicht en controle op de leverancier uitgeoefend om zich ervan te vergewissen dat, in voorkomend geval : <MB 2006-05-19/47, art. 51, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2006>  1° in de verschillende stadia van het productieproces en met de vereiste frequentie monsters worden genomen overeenkomstig hetgeen aan (de bevoegde entiteit), op het tijdstip waarop de productiemethoden met het oog op de verlening van de erkenning werden gecontroleerd, is medegedeeld; <MB 2006-05-19/47, art. 51, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2006>  2° de monsters uit een technisch oogpunt op een juiste manier worden genomen en bij de monsterneming een statistisch betrouwbaar opzet wordt gevolgd waarbij met de te verrichten analyse rekening wordt gehouden;  3° de personen die de monsters nemen de daartoe nodige kwalificaties bezitten;  4° de monsters worden geanalyseerd door een laboratorium dat daartoe overeenkomstig artikel 17 van dit besluit is erkend.

HOOFDSTUK III. - Erkenning en controle van laboratoria.
Art.16. De referentielaboratoria (bijlage III) bepalen, in overeenkomst met de Dienst, de opsporingsmethoden en de methoden van monstername die door de erkende laboratoria moeten gevolgd worden, elk voor wat hun onderzoeksdomein betreft. Zij voeren, op aanvraag van de Dienst, vergelijkende ontledingen uit om zich van de gelijkvormigheid van de uitslagen van de erkende laboratoria te verzekeren. Bij de eerste aanvraag om erkenning en bij de hernieuwing van een erkenning van een laboratorium geeft het referentielaboratorium een advies aan de Dienst wat betreft de naleving van de hierna vermelde voorwaarden.

Art. 16. (VLAAMSE OVERHEID)  De referentielaboratoria (bijlage III) bepalen, in overeenkomst met de (bevoegde entiteit), de opsporingsmethoden en de methoden van monstername die door de erkende laboratoria moeten gevolgd worden, elk voor wat hun onderzoeksdomein betreft. Zij voeren, op aanvraag van de (bevoegde entiteit), vergelijkende ontledingen uit om zich van de gelijkvormigheid van de uitslagen van de erkende laboratoria te verzekeren. Bij de eerste aanvraag om erkenning en bij de hernieuwing van een erkenning van een laboratorium geeft het referentielaboratorium een advies aan de (bevoegde entiteit) wat betreft de naleving van de hierna vermelde voorwaarden. <MB 2006-05-19/47, art. 48, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2006>

Art.17. De Dienst kan laboratoria erkennen om sommige opsporingen van schadelijke organismen uit te voeren of de rasechtheid te controleren. Om erkend te kunnen worden en te blijven moet een laboratorium bij de Dienst een aanvraag tot erkenning indienen en aan de volgende voorwaarden voldoen :
  1° elke objectiviteit en onpartijdigheid waarborgen,
  2° bestuurd worden door een verantwoordelijke die bewijs kan leveren van voldoende praktijkervaring voor het betrokken onderzoeksdomein,
  3° over het personeel, de inrichtingen en de uitrusting beschikken die nodig geacht worden voor de uitvoering van de ontledingen en de bepalingen waarvoor de erkenning is aangevraagd,
  4° de verbintenis aangaan :
  a) een officiële analyse methode te volgen of bij gebrek daaraan een methode voorgesteld door het referentielaboratorium,
  b) elke wijziging van de gegevens die in de erkenning zijn opgenomen, aan de Dienst mede te delen,
  c) aan de leveranciers de eventuele kosten voor de ontledingen van de monsters aan te rekenen,
  d) een registerboek bij te houden waarin voor elk monster inzake de opsporing van de schadelijke organismen volgende gegevens worden ingeschreven :
  - het staalnummer,
  - de aard en omschrijving van het materiaal,
  - de datum van de ontleding,
  - de gevolgde methode,
  - de uitslag van de ontleding,
  - de validering van voormelde gegevens door de verantwoordelijke.

Art. 17. (VLAAMSE OVERHEID)  De (bevoegde entiteit) kan laboratoria erkennen om sommige opsporingen van schadelijke organismen uit te voeren of de rasechtheid te controleren. Om erkend te kunnen worden en te blijven moet een laboratorium bij de (bevoegde entiteit) een aanvraag tot erkenning indienen en aan de volgende voorwaarden voldoen : <MB 2006-05-19/47, art. 48, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2006>  1° elke objectiviteit en onpartijdigheid waarborgen,  2° bestuurd worden door een verantwoordelijke die bewijs kan leveren van voldoende praktijkervaring voor het betrokken onderzoeksdomein,  3° over het personeel, de inrichtingen en de uitrusting beschikken die nodig geacht worden voor de uitvoering van de ontledingen en de bepalingen waarvoor de erkenning is aangevraagd,  4° de verbintenis aangaan :  a) een officiële analyse methode te volgen of bij gebrek daaraan een methode voorgesteld door het referentielaboratorium,  b) elke wijziging van de gegevens die in de erkenning zijn opgenomen, aan de (bevoegde entiteit) mede te delen, <MB 2006-05-19/47, art. 48, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2006>  c) aan de leveranciers de eventuele kosten voor de ontledingen van de monsters aan te rekenen,  d) een registerboek bij te houden waarin voor elk monster inzake de opsporing van de schadelijke organismen volgende gegevens worden ingeschreven :  - het staalnummer,  - de aard en omschrijving van het materiaal,  - de datum van de ontleding,  - de gevolgde methode,  - de uitslag van de ontleding,  - de validering van voormelde gegevens door de verantwoordelijke.

Art.18. De erkende laboratoria zijn onderworpen aan het toezicht van de Dienst. Dit omvat onder meer de juistheid na te gaan van de aan de leveranciers verstrekte ontledingsuitslagen en ten allen tijde het onder artikel 17 vernoemde register te mogen raadplegen.

Art. 18. (VLAAMSE OVERHEID)  De erkende laboratoria zijn onderworpen aan het toezicht van de (bevoegde entiteit). Dit omvat onder meer de juistheid na te gaan van de aan de leveranciers verstrekte ontledingsuitslagen en ten allen tijde het onder artikel 17 vernoemde register te mogen raadplegen. <MB 2006-05-19/47, art. 48, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2006>

Art.19. De erkenning wordt afgeleverd door de Dienst voor een periode van maximum 2 jaar. De aanvraag voor hernieuwing moet ingediend worden bij de Dienst tenminste drie maanden voor het verstrijken van de erkenning. De Dienst kan volledig of gedeeltelijk de erkenning herroepen in geval van het niet-respecteren van de in artikel 17 genoemde voorwaarden, zonder dat het erkend laboratorium uit dien hoofde enige vergoeding ten laste van de Staat kan eisen.

Art. 19. (VLAAMSE OVERHEID)  De erkenning wordt afgeleverd door de (bevoegde entiteit) voor een periode van maximum 2 jaar. De aanvraag voor hernieuwing moet ingediend worden bij de (bevoegde entiteit) tenminste drie maanden voor het verstrijken van de erkenning. De (bevoegde entiteit) kan volledig of gedeeltelijk de erkenning herroepen in geval van het niet-respecteren van de in artikel 17 genoemde voorwaarden, zonder dat het erkend laboratorium uit dien hoofde enige vergoeding ten laste van (het Vlaamse Gewest) kan eisen. <MB 2006-05-19/47, art. 48 en 52, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2006>

Art.20. De bestaande laboratoria beschikken over een termijn van 3 maanden vanaf de datum van de publicatie van dit besluit in het Belgisch Staatsblad om hun aanvraag tot erkenning in te dienen.

HOOFDSTUK IV. - Door de leveranciers bij te houden lijsten van rassen van fruitgewassen.
Art.21. In dit hoofdstuk worden de uitvoeringsbepalingen vastgesteld met betrekking tot de lijsten van rassen van fruitgewassen en teeltmateriaal daarvan die krachtens artikel 9, § 2, 2°, van het koninklijk besluit moeten worden bijgehouden.

Art.22. § 1. In de door de leveranciers bij te houden lijsten worden vermeld :
  a) de naam van het ras en, in voorkomend geval, de algemeen bekende synoniemen;
  b) gegevens over de instandhouding van het ras en het toegepaste vermeerderingssysteem;
  c) een beschrijving van het ras, tenminste aan de hand van de kenmerken en de uitingsvormen zoals gespecifieerd in bijlage II van dit besluit;
  d) voor zover mogelijk, gegevens over de verschillen van het ras ten opzichte van rassen die er het sterkst op gelijken.
  § 2. Punten b) en d) van § 1 van dit artikel zijn niet van toepassing op leveranciers van wie de werkzaamheden zich beperken tot het in de handel brengen van fruitgewassen en teeltmateriaal van fruitgewassen.

Art.23. In bijlage II van dit besluit zijn de kenmerken van de rassen en de uitingsvormen daarvan opgenomen die de leveranciers kunnen gebruiken bij de beschrijving van de rassen die zij in de handel wensen te brengen.

HOOFDSTUK V. - Algemene bepalingen.
Art.24. Voor fruitgewassen, alsmede van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt stelt de Dienst technische reglementen betreffende de kwaliteitscontrole op en houdt toezicht op de naleving ervan.

Art. 24. (VLAAMSE OVERHEID)  Voor fruitgewassen, alsmede van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt stelt de (bevoegde entiteit) technische reglementen betreffende de kwaliteitscontrole op en houdt toezicht op de naleving ervan. <MB 2006-05-19/47, art. 48, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2006>

Inbreuken.
Art.25. De inbreuken op de bepalingen van dit besluit worden opgespoord, vastgesteld, vervolgd en bestraft in overeenstemming met hetgeen is bepaald in de wet van 11 juli 1969 betreffende de bestrijdingsmiddelen en de grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt.

Art.26. De volgende ministeriële besluiten worden opgeheven :
  1° Ministerieel besluit van 20 juni 1972 betreffende de uitvoeringsmodaliteiten van het koninklijk besluit van 12 juni 1972 tot inrichting van de keuring van aardbeiplantsoenen gewijzigd door het ministerieel besluit van 20 mei 1981.
  2° Ministerieel besluit van 30 januari 1975 betreffende de uitvoeringsmodaliteiten van het koninklijk besluit van 30 januari 1975 tot inrichting van de keuring van fruitgewassen gewijzigd door de ministeriële besluiten van 28 januari 1976 en van 10 juni 1976.
  3° Ministerieel besluit van 20 juli 1995 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de door leveranciers bijgehouden lijsten van rassen van voor de fruitteelt bestemde fruitgewassen en teeltmateriaal daarvan.
  4° Ministerieel besluit van 9 augustus 1995 tot vaststelling van de schema's met de voorwaarden waaraan teeltmateriaal van fruitgewassen en fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt, moeten voldoen.
  5° Ministerieel besluit van 9 oktober 1995 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen met betrekking tot het toezicht op en de controle van leveranciers van teeltmateriaal van fruitgewassen en fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt, en hun bedrijven, overeenkomstig het koninklijk besluit van 15 mei 1995 betreffende het in de handel brengen van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt, van siergewassen, van groentegewassen en van teeltmateriaal van deze gewassen met uitzondering van groentezaad.

Bijlagen.
Art. N1. Bijlage 1. Lijst van de kwaliteit aantastende schadelijke organismen en ziekten, specifiek volgens geslacht en soort.


Geslachten of soortenSpecifieke schadelijke organismen en ziekten
- Citrus aurantifoliaInsecten, mijten en nematoden, in alle stadia
(Christm) Swing.van hun ontwikkeling :
- Citrus Limon L. Burm. F- Aleurothrixus floccosus (Mashell)
- Citrus paradisi Macf- Meloidogyne spp.
- Citrus reticulata- Parabemisia myricae (Kuwana)
Blanco- Tylenchulus semipenetrans
- Citrus sinensis (L.)Schimmels :
Osbeck- Phytophthora spp.
 Virussen en virusachtige organismen, in
 Het bijzonder :
 - Citrus leaf rugose
 - Ziekten die psorosisachtige symptomen
 veroorzaken bij jonge bladeren zoals :
 psorosis, ringspot, cristacortis,
 impietratura, concave gum
 - Infectious variegation
 - Viroiden zoals exocortis,
 cachexia-xyloporosis
- Corylus avellanaInsecten, mijten en nematoden, in alle stadia
 van hun ontwikkeling:
 - Epidiaspis leperii
 - Eriophis avellanae
 - Pseudaulacaspis pentagona
 - Quadraspidiotus perniciosus
 Bacterien :
 -Agrobacterium tumefaciens
 -Xan thomonas campestris pv. corylina
 Schimmels :
 - Armillariella mellea
 - Chondrostereum purpureum
 - Nectria galligena
 - Phyllactinia guttata
 - Verticillium spp.
 Virussen en virusachtige organismen, in het
 bijzonder :
 - Apple mosaic virus
 - Hazel maculatura lineare MLO
- Cydonia MillerInsecten, mijten en nematoden, in alle
- Pyrus communis L.stadia van hun ontwikkeling :
 - Anarsia lineatella
 - Eriosoma lanigerum
 - Schildluizen, in het bijzonder : Epidiaspis
 leperij, Pseudalacaspis pentagona,
 Quadraspidiotus perniciosus
 Bacterien :
 -Agrobaterium tumefaciens
 -Pseudomonas syringae pv. Syringae
 Schimmels :
 - Armillariella mellea
 - Chondrostereum purpureum
 - Nectria galligena
 - Phytophthora spp.
 - Rosellinia necatrix
 - Verticillium spp.
 Virussen en virusachtige organismen :
 Alle
- Fragaria x ananassaInsecten, mijten en nematoden, in alle stadia
Duchvan hun ontwikkeling :
 - Aphelenchoides spp.
 - Ditylenchus dipsaci
 - Tarsonemidae
 Schimmels :
 - Phytophthora cactorum
 - Verticillium spp.
 Virussen en virusachtige organismen, in het
 bijzonder :
 - Strawberry green petal MLO
- Juglans regia L.Insecten, mijten en nematoden, in alle stadia
 van hun ontwikkeling :
 - Schildluizen, in het bijzonder : Epidiaspis
 leperii, Pseudaulacaspis pentagona,
 Quadraspidiotus perniciosus
 Bacterien :
 - Agrobacterium tumefaciens
 - Xanthomonas campestris pv. juglandi
 Schimmels :
 - Armillariella mellea
 - Nectria galligena
 - Chondrostereum purpureum
 - Phytophthora spp.
 Virussen en virusachtige organismen, in het
 bijzonder :
 - Cherry leaf roll virus
- Malus MillerInsecten, mijten en nematoden, in alle stadia
 van hun ontwikkeling :
 - Anarsia lineatella
 - Eriosoma lanigerum
 - Schildluizen, in het bijzonder : Epidiaspis
 leperii, Pseudaulacaspis pentagona,
 Quadraspidiotus perniciosus
 Bacterien :
 - Agrobacterium tumefaciens
 - Pseudomonas syringae pv. syringae
 Schimmels :
 - Armillariella mellea
 - Chondrostereum purpureum
 - Nectria galligena
 - Phytophthora cactorum
 - Rosellinia necatrix
 - Venturia spp.
 - Verticillium spp.
 Virussen en virusachtige organismen :
 Alle
- Olea europaInsecten, mijten en nematoden, in alle stadia
 van hun ontwikkeling :
 - Eusophera pinguis
 - Meloidogyne spp.
 - Saissetia oleae
 Bacterien :
 - Pseudomonas syringae pv. savastanoi
 Schimmels :
 - Verticillium dahliae
 Virussen en virusachtige organismen :
 Alle
- Pistacia veraSchimmels :
 - Verticillium spp.
 Virussen en virusachtige organismen :
 Alle
- Prunus domestica L.Insecten, mijten en nematoden, in alle stadia
- Prunus salicinavan hun ontwikkeling :
 - Aculops fockeui
 - Capnodis tenebrionis
 - Eriophyes similis
 - Meloidogyne spp.
 - Schildluizen, in het bijzonder : Epidiaspis
 leperii, Pseudaulacaspis pentagona,
 Quadraspidiotus perniciosus
 Bacterien :
 - Agrobacterium tumefaciens
 - Pseudomonas syringae pv. mors prunorum
 - Pseudomnas syringae pv. syringae
 Schimmels :
 - Armillariella, mellea
 - Chondrostereum purpureum
 - Nectria galligena
 - Rosellinia necatrix
 - Verticillium spp.
 Virussen en virusachtige organismen, in het
 bijzonder :
 - Prune dwarf virus
 - Prunus necrotic ringspot virus
- Prunus armeniaca (L.)Insecten, mijten en nematoden, in alle stadia
- Prunus amygdalus Batschvan hun ontwikkeling :
- Prunus persica (L.)- Anarsia lineatella
Batsch- Capnodis tenebrionis
 - Meloidogyne spp.
 - Schildluizen, in het bijzonder : Epidiaspis
 leperii, Pseudaulacaspis pentagona,
 Quadraspidiotus perniciosus
 Bacterien :
 - Agrobacterium tumefaciens
 - Pseudomonas syringae pv. mors prunorum
 - Pseudomonas syringae pv. syringae
 Schimmels :
 - Armillariella mellea
 - Chondrostereum purpureum
 - Nectria galligena
 - Rosellinia necatrix
-- Taphrina deformans
 - Verticillium spp.
 Virussen en virusachtige organismen, in het
 bijzonder :
 - Prune dwarf virus
 - Primus necrotic ringspot virus
- Prunus avium L.Insecten, mijten en nematoden, in alle stadia
- Prunus cerasusvan hun ontwikkeling :
 - Capnodis tenebrionis
 - Meloidogyne spp.
 - Schildluizen, in het bijzonder : Epidiaspis
 leperii, Pseudaulacaspis pentagona,
 Quadraspidiotus perniciosus
 Bacterien :
 - Agrobacterium tumefaciens
 - Pseudomonas syringae pv. mors prunorum
 - Pseudomonas syringae pv. syringae
 Schimmels :
 - Armillariella mellea
 - Chondrostereum purpureum
 - Nectria galligena
 - Rosellinia necatrix
 - Verticillium spp.
 Virussen en virusachtige organismen, in het
 bijzonder :
 - Prune dwarf virus
 - Prunus necrotic ringspot virus
- RibesInsecten, mijten en nematoden, in alle stadia
 van hun ontwikkeling :
 - Aphelenchoides spp.
 - Cecidophyopsis ribis
 Bacterien :
 - Agrobacterium tumefaciens
 Schimmels :
 - Armillariella mellea
 - Nectria cinnabarina
 - Rosellinia necatrix
 - Verticilium spp.
 Virussen en virusachtige organismen, in het
 bijzonder :
 - Black currant reversion
 - Black currant infectious variegation agent
- RubusInsecten, mijten en nematoden, in alle stadia
 van hun ontwikkeling :
 - Aceria essigi
 Bacterien :
 - Agrobacterium rhizogenes
 - Agrobacterium tumefaciens
 - Rhodococcus fascians
 Schimmels :
 - Armillariella mellea
 - Didymella applanata
 - Peronospora rubi
 - Phytophthora fragariae var. rubi
 - Verticillum spp.
 Virussen en virusachtige organismen, in het
 bijzonder :
 - Raspberry bushy dwarf virus
 - Raspberry leaf curl virus


Art. N2. Bijlage II. - Raskenmerken en uitingsvormen.


Citrus sp.
Jonge scheut : anthocyaankleuring van de top (10 tot 15 cm vanaf de top)
ontbrekend
aanwezig
Vrucht : vorm van het distale einde
ingezonken
afgeplat
afgerond
licht uitgestulpt
sterk uitgestulpt
Vrucht kleur van de schil
groen
groen tot geel
geel
geel tot oranje
oranje
oranje tot rood
roze
rood
paars
Rijptijd van de vrucht
zeer vroeg
vroeg
midden
laat
zeer laat
Corylus avellana L.
Tijdstip van het uitlopen (twee bladeren uit de knop)
zeer vroeg
zeer vroeg tot vroeg
vroeg
vroeg tot midden
midden
midden tot laat
laat
laat tot zeer laat
zeer laat
Bloeitijd mannelijke bloemen
zeer vroeg
zeer vroeg tot vroeg
vroeg
vroeg tot midden
midden
midden tot laat
laat
laat tot zeer laat
zeer laat
Bloeitijd vrouwelijke bloemen
zeer vroeg
zeer vroeg tot vroeg
vroeg
vroeg tot midden
midden
midden tot laat
laat
laat tot zeer laat
zeer laat
Omhulsel : lengte ten opzichte van de lengte van de vrucht
korter
gelijk
langer
Omhulsel : insnijding
zwak
midden
sterk
Omhulsel : vertanding van de insnijdingen
zwak
midden
sterk
Vrucht : grootte
zeer klein
klein
midden
groot
zeer groot
Vrucht : vorm
bolvormig
kegelvormig
eivormig
kort cilindervormig
lang cilindervormig
Rijptijd
zeer vroeg
zeer vroeg tot vroeg
vroeg
vroeg tot midden
midden
midden tot laat
laat
laat tot zeer laat
zeer laat
Vrucht : percentage kern (gewicht)
zeer laag
laag
midden
hoog
zeer hoog
Cydonia
Plant : habitus
opgaand
halfopgaand
gespreid
Bladschijf : vorm
elliptisch
omgekeerd eivormig
eivormig
rond
Vrucht : algemene vorm
bolvormig
eivormig
peervormig
ingesnoerd
onregelmatig
langwerpig
Fragaria x Ananassa Duch.
Bloeiwijze : stand ten opzichte van de bladeren
daarbeneden
gelijk
daarboven
Vrucht : grootte
zeer klein
klein
midden
groot
zeer groot
Vrucht : meest voorkomende vorm
niervorming
afgeplat bolvormig
rond
kegelvormig
dubbelkegelvormig
bijna cilindrisch
wigvormig
eivormig
hartvormig
Vrucht : kleur
witachtig geel
lichtoranje
oranje
oranjerood
rood
paars
donkerpaars
Rijptijd : (50 % van de planten met rijpe vruchten)
zeer vroeg
vroeg
midden laat
zeer laat
Frequentie vruchtdracht
niet doordragend
halfdoordragend
volledig doordragend
Juglans regia L.
Tijdstip van het uitlopen
zeer vroeg
zeer vroeg tot vroeg
vroeg
vroeg tot midden
midden
midden tot laat
laat
laat tot zeer laat
zeer laat
Boom : type vrouwelijk bloemstelsel
enkelvoudig
samengesteld
Boom : vertakkingswijze vrouwelijke bloemtakken
onbepaald
bepaald
Rijptijd
vroeg
vroeg tot midden
midden
midden tot laat
laat
Malus Mill.
Boom : groeikracht
zwak
midden
sterk
Vrucht : vorm
bolvormig
bol/kegelvormig
kort bol/kegelvormig
afgeplat
afgeplat bolvormig
kegelvormig
lang kegelvormig
afgeknot kegelvormig
ellipsvormig
ellips/kegelvormig (ovaal)
langwerpig
langwerpig kegelvormig
langwerpig ingesnoerd
Vrucht : dekkleur van de schil
oranje
rood
paars
bruinachtig
Begin van de bloei (10 % van de bloemen open)
zeer vroeg
vroeg
midden
laat
zeer laat
Onderstamrassen
Boom : groeikracht (in het moerbed)
zwak
midden
sterk
Boom : aantal basale scheuten (in het moerbed)
zeer weinig
weinig
midden
groot
zeer groot
Olea europea L.
Vrucht : vorm
langwerpig
elliptisch
bolvormig
Vrucht : stekeltje
afwezig
aanwezig
Vrucht : vorm van de basis
afgerond
afgeplat
ingezonken
Vrucht : omvang steelholte
smal
midden
breed
Prunus amygdalus Batsch
Begin van de bloei
zeer vroeg
zeer vroeg tot vroeg
vroeg
vroeg tot midden
midden
midden tot laat
laat
laat tot zeer laat
zeer laat
Bloem : kleur de kroonbladen
wit
roze-wit
roze
donkerroze
Rijptijd
zeer vroeg
vroeg
midden
laat
zeer laat
Droge vrucht : vorm de punt
afgeplat
afgerond
spits
Pit : vorm
smal elliptisch
elliptisch
breed elliptisch
zeer breed elliptisch
Prunus armeniaca L.
Vrucht : grootte
klein
midden
groot
Vrucht : diepte van de steelholte
ondiep
midden
diep
Vrucht : basiskleur van de schil
wit
creme tot geel
lichtoranje
oranje
donkeroranje
Vrucht : kleur van het vruchtvlees
wit
creme
lichtoranje
oranje
donkeroranje
Begin van de bloei (sommige bloemen volledig geopend)
vroeg
midden
laat
Rijptijd
zeer vroeg
vroeg
midden
laat
zeer laat
Prunus avium L.
Prunus cerasus L.
Bloei
zeer vroeg
vroeg
midden
laat
zeer laat
Vrucht : grootte
zeer klein
klein midden
groot
zeer groot
Vrucht : kleur van de schil
geel
oranjerood
vermiljoen op lichtgele ondergrond
vermiljoen
paars
zwart
Vrucht : rijptijd
zeer vroeg
vroeg
midden
laat
zeer laat
Prunus domestica L.
Vrucht : grootte (fysiologisch rijpe vruchten)
zeer klein
klein
midden
groot
zeer groot
Vrucht : algemene vorm in profiel (fysiologisch rijpe vruchten)
afgeplat rond
rond
langwerpig
slank
Vrucht : basiskleur van de schil (dauw niet verwijderd; fysiologisch
rijpe vruchten)
witachtig (doorschijnend)
groen
geelachtig groen
geel
oranjegeel
rood
paars
violetblauw
Vrucht : kleur van het vruchtvlees (fysiologisch rijpe vruchten)
witachtig
geel
geelachtig groen
groen
oranje
rood
Steen : vasthechting aan het vruchtvlees (fysiologisch rijpe vruchten)
geen
matig
sterk
Steen : grootte in verhouding tot de vrucht (fysiologisch rijpe vruchten)
klein
midden
groot
Rijptijd
zeer vroeg
vroeg
midden
laat
zeer laat
Prunus persica (L.) Batsch
Boom : type
normaal
spur
Bloeiende scheut : anthocyaninekleuring
ontbrekend
aanwezig
Begin van de bloei
zeer vroeg
vroeg
midden
laat
zeer laat
Bloem : vorm
roosvormig
klokvormig
Kroonblad : grootte
zeer klein
klein
midden
groot
zeer groot
Bladsteel : honingklieren
ontbrekend
aanwezig
Bladsteel : vorm van de honingklieren
rond
niervormig
Vrucht : beharing
ontbrekend
aanwezig
Vrucht : basiskleur van het vruchtvlees
wit
geel tot oranjegeel
rood
Steen : vasthechting aan het vruchtvlees
ontbrekend
aanwezig
Rijptijd
zeer vroeg
vroeg
midden
laat
zeer laat
Prunus salicina Lindl.
Vrucht : grootte
zeer klein
klein
midden
groot
zeer groot
Vrucht : basiskleur van de schil
witachtig (doorschijnend)
groen
geelachtig groen
geel
oranje tot geel
rood
paars
violetblauw
donkerblauw
Vrucht : kleur van het vruchtvlees
witachtig
geel
geelachtig groen
groen
oranje
rood
Bloeitijd
zeer vroeg
vroeg
midden
laat
zeer laat
Rijptijd
zeer vroeg
vroeg
midden
laat
zeer laat
Pyrus communis L.
Bloei (tijdstip volle bloei)
zeer vroeg
vroeg
midden
laat
zeer laat
Vrucht : grootte
zeer klein
klein
midden
groot
zeer groot
Vrucht : vorm in profiel (lengtedoorsnede)
concaaf
recht
convex
Vrucht : lengte in verhouding tot de maximumdiameter
zeer kort
kort
midden
lang
zeer lang
Vrucht : basiskleur van de schil (bij rijpe vruchten)
groen
geelgroen
geel
rood
Vrucht : lengte van de steel
kort
midden
lang
Plukrijpheid
zeer vroeg
vroeg
midden
laat
zeer laat
Ribes silvestre Mert en Koch (rode bes)
Ribes niveum Lindl. (witte bes)
Rijptijd
zeer vroeg
vroeg
midden
laat
zeer laat
Vruchttros : lengte (met inbegrip van de steel)
zeer kort
kort
midden
lang
zeer lang
Bes : grootte
zeer klein
klein
midden
groot
zeer groot
Bes : kleur
wit
witachtig geel
roze
rood
Ribes uva-crispa L.
(kruisbes)
Plant : vorm
eivormig
bolvormig
liggend elliptisch
Vrucht : grootte
zeer klein
klein
midden
groot
zeer groot
Vrucht : vorm
bolvormig
elliptisch
peervormig
Vrucht : kleur
geel
geelgroen
groen met witte nuance
groen
rood
Vrucht : rijptijd
zeer vroeg
vroeg
midden
laat
zeer laat
Ribes nigrum L. (zwarte bes)
Plant : verhouding hoogte/diameter
klein
midden
groot
Vrucht : grootte
zeer klein
klein
midden
groot
zeer groot
Vrucht : rijptijd
zeer vroeg
vroeg
midden
laat
zeer laat
Rubus subgenus Eubatus Sect. Moriferi en Ursini en hybriden
Plant : groeiwijze
opgaand
opgaand tot halfopgaand
halfopgaand
halfopgaand tot kruipend
kruipend
Slapende twijg : stekels
ontbrekend
aanwezig
Vrucht : grootte
zeer klein
klein
midden
groot
zeer groot
Begin rijptijd
zeer vroeg
vroeg
midden
laat
zeer laat
Rubus idaeus L. (framboos)
Plant : aantal jonge scheuten
zeer klein
klein
midden
groot
zeer groot
Enkel rassen die in de zomer vrucht dragen op de twijgen van het
voorgaande jaar :
Slapende twijg : kleur
grijsbruin
grijsbruin tot bruin
bruin
bruin tot paarsbruin
paarsbruin
Vrucht : kleur
geel
lichtrood
middenrood
donkerrood
oranje
paars
zwart
Vrucht : grootte
zeer klein
klein
midden
groot
zeer groot
Vrucht : verhouding lengte/breedte
even lang als breed
langer dan breed
veel langer dan breed
Belangrijkste vruchtdracht
in de zomer op twijgen van het voorgaande jaar
in de herfst op twijgen van hetzelfde jaar
Tijdstip van de rijping op twijgen van het voorgaande jaar
zeer vroeg
vroeg
midden
laat
zeer laat


Art. N3. Bijlage III. - Referentielaboratoria.


Type van schadelijke organismenLaboratoria
MycologieDEPARTEMENT GEWASBESCHERMING, CLO-GENT
BacteriologieDEPARTEMENT GEWASBESCHERMING, CLO-GENT
VirologieDEPARTEMENT LUTTE BIOLOGIQUE ET RESSOURCES
 PHYTOGENETIQUES (D.3 -CRA-GEMBLOUX)
 - SECTION DE LUTTE BIOLOGIQUE ET INTEGREE
 EN PHYTOPATHOLOGIE ET EN ZOOLOGIE APPLIQUEE
NematologieDEPARTEMENT GEWASBESCHERMING, CLO-GENT
Entomologie en acarologieDEPARTEMENT GEWASBESCHERMING, CLO-GENT
Andere dierlijke vijandenDEPARTEMENT LUTTE BIOLOGIQUE ET RESSOURCES
 PHYTOGENETIQUES (D.3 -CRA-GEMBLOUX)
 - SECTION DE LUTTE BIOLOGIQUE ET INTEGREE
 EN PHYTOPATHOLOGIE ET EN ZOOLOGIE APPLIQUEE
RasechtheidDEPARTEMENT DE BIOTECHNOLOGIE
 (D.1 - CRA-GEMBLOUX) - SECTION BIOLOGIE
 MOLECULAIRE

Art. N3. (VLAAMSE OVERHEID)  (Opgeheven) <MB 2006-05-19/47, art. 53, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2006>