Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

21 JANUARI 2000. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 september 1992 houdende politiereglement van de Beneden-Zeeschelde en van het koninklijk besluit van 23 september 1992 houdende scheepvaartreglement voor het Kanaal van Gent naar Terneuzen.



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Wijziging van het koninklijk besluit van 23 september 1992 houdende politiereglement van de Beneden-Zeeschelde.
Art. 1-10
HOOFDSTUK II. - Wijziging van het koninklijk besluit van 23 september 1992 houdende scheepvaartreglement voor het Kanaal van Gent naar Terneuzen.
Art. 11-23



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1992014252  1992014254  1999010092 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Wijziging van het koninklijk besluit van 23 september 1992 houdende politiereglement van de Beneden-Zeeschelde.
Artikel 1. In artikel 27, § 1, van het koninklijk besluit van 23 september 1992 houdende politiereglement van de Beneden-Zeeschelde, vervangen bij het koninklijk besluit van 9 februari 1996 worden de woorden " in bijlage 5 " vervangen door de woorden " in bijlage 1 ".

Art.2. In artikel 28, § 1, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 9 februari 1996 worden de woorden " in bijlage 5 " vervangen door de woorden " in bijlage 1 ".

Art.3. In artikel 29, § 2, 1°, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 9 februari 1996 worden de woorden " in bijlage 5 onder de punten 1 tot en met 5 en 9 " vervangen door de woorden " in bijlage 1 onder de punten 1 tot en met 5 en 9 ".

Art.4. In artikel 31, § 1, 6°, van hetzelfde besluit worden de woorden " in bijlage 1 " vervangen door de woorden " in artikel 34, § 1 ".

Art.5. In artikel 31, § 1, 8°, van hetzelfde besluit, gewijzigd door het koninklijk besluit van 9 februari 1996 worden de woorden " in bijlage 6 " vervangen door de woorden " in bijlage 2 ".

Art.6. Artikel 32 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 32. Onverminderd de bepalingen van artikel 31 mag een schip dat met een der gevaarlijke stoffen vermeld in artikel 34 is geladen of dat met een van die stoffen was geladen doch nadien nog niet gereinigd of ontgast is of waarvan de residu's van die stoffen nog niet chemisch inert gemaakt zijn, 's nachts en bij een zicht van 2 000 m of minder slechts varen onder de volgende voorwaarden :
  1° het schip moet uitgerust zijn met een goed werkende radar;
  2° de radar moet gedurende het gehele traject in werking zijn;
  3° er dient bestendig contact mogelijk te zijn via de marifoon;
  4° degene die daadwerkelijk de navigatie van het schip waarneemt dient in het bezit te zijn van een radarbrevet of een gelijkwaardig document. ".

Art.7. In artikel 33 van hetzelfde besluit worden de woorden " vermeld in bijlagen 1 tot 4 bij dit besluit " vervangen door de woorden " vermeld in artikel 34 ".

Art.8. Artikel 34 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 34. § 1. Een zeeschip dat een van de volgende gevaarlijke stoffen vervoert :
  1° stoffen van klasse 1, gevarengroep 1.1 en 1.5, van de IMDG-Code, indien het schip in totaal meer vervoert dan 100 kg bruto,
  2° stoffen van klasse 1, gevarengroep 1.2, 1.3 of 1.4 of stoffen van klasse 5.2, deze laatste voor zover de verpakking overeenkomstig de IMDG-Code moet zijn voorzien van een gevaarsetiket : " ontplofbaar ", indien het schip in totaal meer vervoert dan 1 000 kg bruto,
  3° stoffen van klasse 2, die overeenkomstig de IMDG-Code moeten zijn voorzien van een gevaarsetiket : " giftig ", indien het schip in totaal meer vervoert dan 1 000 kg bruto,
  4° stoffen behorende tot één der gevarenklassen van de IMDG-Code, voor zover deze in bulk per tankschip worden vervoerd, ongeacht de hoeveelheid,
  moet, behalve de lichten of dagmerken die worden voorgeschreven bij de overige bepalingen van dit reglement, tonen :
  - bij nacht : een rondom zichtbaar rood helder licht;
  - bij dag : de seinvlag B van het internationaal Seinboek.
  Dit licht of deze seinvlag moeten worden geplaatst daar waar zij het best kunnen worden gezien en op een hoogte van ten minste 6 m boven het dek.
  § 2.
  1° Een binnenschip dat bepaalde brandbare stoffen vervoert, bedoeld in het ADNR bijlage B1 Rn. 10500 en bijlage B2, aanhangsel 4 (stoffenlijst), moet, behalve de lichten of dagmerken die worden voorgeschreven bij de overige bepalingen van dit reglement, tonen :
  - bij nacht : één blauw licht;
  - bij dag : één blauwe kegel met de punt naar beneden.
  Dit teken moet op een geschikte plaats en op een zodanige hoogte worden gevoerd dat het van alle zijden zichtbaar is; in plaats van één blauwe kegel, kan ook één blauwe kegel op het voor- en één op het achterschip op een hoogte van ten minste 3 m boven het vlak der inzinkingsmerken worden getoond.
  2° Een binnenschip dat bepaalde voor de gezondheid schadelijke stoffen vervoert, bedoeld in het ADNR bijlage B1 Rn. 10500 en bijlage B2, aanhangsel 4 (stoffenlijst), moet, behalve de lichten of dagmerken die worden voorgeschreven bij de overige bepalingen van dit reglement, tonen :
  - bij nacht : twee blauwe lichten;
  - bij dag : twee blauwe kegels met de punt naar beneden.
  Deze tekens moeten in een verticale lijn, met een onderlinge afstand van ongeveer 1 m en op een zodanige hoogte worden gevoerd dat zij van alle zijden zichtbaar zijn; in plaats van de twee blauwe kegels, kunnen ook telkens twee blauwe kegels op het voor- en op het achterschip worden getoond, waarvan de onderste op een hoogte van ten minste 3 m boven het vlak der inzinkingsmerken is aangebracht.
  3° Een binnenschip dat bepaalde ontplofbare stoffen vervoert, bedoeld in het ADNR bijlage B1 Rn. 10500 moet, behalve de lichten of dagmerken die worden voorgeschreven bij de overige bepalingen van dit reglement, tonen :
  - bij nacht : drie blauwe lichten;
  - bij dag : drie blauwe kegels met de punt naar beneden.
  Deze tekens moeten in een verticale lijn, met een onderlinge afstand van ongeveer 1 m, op een geschikte plaats en op een zodanige hoogte worden gevoerd dat zij van alle zijden zichtbaar zijn.
  4° Indien een duwstel of een gekoppeld samenstel één of meer schepen bevat, bedoeld onder 1°, 2° of 3° hierboven moet, in plaats van dit schip of van deze schepen, de duwboot of het schip dat dient voor het voortbewegen van het gekoppeld samenstel, het licht of de lichten, dan wel de kegel of de kegels tonen vermeld onder dat cijfer.
  5° Een binnenschip, een duwstel of een gekoppeld samenstel, geladen met verschillende gevaarlijke stoffen, als bedoeld onder 1°, 2° of 3° hierboven moet uitsluitend de lichten of kegels tonen voorgeschreven voor de gevaarlijke stof die volgens 1°, 2° of 3° hierboven het grootste aantal blauwe lichten of kegels vereist.
  6° De sterkte van de in dit artikel voorgeschreven blauwe lichten dient ten minste gelijk te zijn aan die van blauwe gewone lichten.
  § 3. De paragrafen 1 en 2 zijn ook van toepassing op tankschepen die, na het lossen van de in § 1 en in § 2 onder 1° en 2° bedoelde stoffen, nog niet gereinigd of ontgast zijn of waarvan de residu's van die stoffen nog niet chemisch inert gemaakt zijn. ".

Art.9. De bijlagen 1 tot 4 van hetzelfde besluit worden opgeheven.

Art.10. De bijlagen 5 en 6 van hetzelfde besluit, toegevoegd bij het koninklijk besluit van 9 februari 1996 en vervangen bij het koninklijk besluit van 9 december 1998 worden respectievelijk de bijlagen 1 en 2.

HOOFDSTUK II. - Wijziging van het koninklijk besluit van 23 september 1992 houdende scheepvaartreglement voor het Kanaal van Gent naar Terneuzen.
Art.11. In artikel 6, § 3, a), 3°, van het koninklijk besluit van 23 september 1992 houdende scheepvaartreglement voor het Kanaal van Gent naar Terneuzen worden de woorden " bedoeld in de bijlagen 2, 3 en 4 " vervangen door de woorden " bedoeld in artikel 25, § 2 ".

Art.12. In artikel 6, § 4, b), van hetzelfde besluit worden de woorden " van bijlage 5 " vervangen door de woorden " van bijlage 1 ".

Art.13. Artikel 25 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 25. § 1. Een zeeschip dat een van de volgende gevaarlijke stoffen vervoert :
  1° stoffen van klasse 1, gevarengroep 1.1 en 1.5, van de IMDG-Code, indien het schip in totaal meer vervoert dan 100 kg bruto,
  2° stoffen van klasse 1, gevarengroep 1.2, 1.3 of 1.4 of stoffen van klasse 5.2, deze laatste voor zover de verpakking overeenkomstig de IMDG-Code moet zijn voorzien van een gevaarsetiket : " ontplofbaar ", indien het schip in totaal meer vervoert dan 1 000 kg bruto,
  3° stoffen van klasse 2, die overeenkomstig de IMDG-Code moeten zijn voorzien van een gevaarsetiket : " giftig ", indien het schip in totaal meer vervoert dan 1 000 kg bruto,
  4° stoffen behorende tot één der gevarenklassen van de IMDG-Code, voor zover deze in bulk per tankvaartuig worden vervoerd, ongeacht de hoeveelheid,
  moet, behalve de lichten of dagmerken die worden voorgeschreven bij de overige bepalingen van dit reglement, tonen :
  - bij nacht : een rondom zichtbaar rood helder licht;
  - bij dag : de seinvlag B van het internationaal Seinboek.
  Dit licht of deze seinvlag moeten worden geplaatst daar waar zij het best kunnen worden gezien en op een hoogte van ten minste 6 m boven het dek.
  § 2. 1° Een binnenschip dat bepaalde brandbare stoffen vervoert, bedoeld in het ADNR bijlage B1 Rn. 10500 en bijlage B2, aanhangsel 4 (stoffenlijst), moet, behalve de lichten of dagmerken die worden voorgeschreven bij de overige bepalingen van dit reglement, tonen :
  - bij nacht : één blauw licht;
  - bij dag : één blauwe kegel met de punt naar beneden.
  Dit teken moet op een geschikte plaats en op een zodanige hoogte worden gevoerd dat het van alle zijden zichtbaar is; in plaats van één blauwe kegel, kan ook één blauwe kegel op het voor- en één op het achterschip op een hoogte van ten minste 3 m boven het vlak der inzinkingsmerken worden getoond.
  2° Een binnenschip dat bepaalde voor de gezondheid schadelijke stoffen vervoert, bedoeld in het ADNR bijlage B1 Rn. 10500 en bijlage B2, aanhangsel 4 (stoffenlijst), moet, behalve de lichten of dagmerken die worden voorgeschreven bij de overige bepalingen van dit reglement, tonen :
  - bij nacht : twee blauwe lichten;
  - bij dag : twee blauwe kegels met de punt naar beneden.
  Deze tekens moeten in een verticale lijn, met een onderlinge afstand van ongeveer 1 m en op een zodanige hoogte worden gevoerd dat zij van alle zijden zichtbaar zijn; in plaats van de twee blauwe kegels, kunnen ook telkens twee blauwe kegels op het voor- en op het achterschip worden getoond, waarvan de onderste op een hoogte van ten minste 3 m boven het vlak der inzinkingsmerken is aangebracht.
  3° Een binnenschip dat bepaalde ontplofbare stoffen vervoert, bedoeld in het ADNR bijlage B1 Rn. 10500 moet, behalve de lichten of dagmerken die worden voorgeschreven bij de overige bepalingen van dit reglement, tonen :
  - bij nacht : drie blauwe lichten;
  - bij dag : drie blauwe kegels met de punt naar beneden.
  Deze tekens moeten in een verticale lijn, met een onderlinge afstand van ongeveer 1 m, op een geschikte plaats en op een zodanige hoogte worden gevoerd dat zij van alle zijden zichtbaar zijn.
  4° Indien een duwstel of een gekoppeld samenstel één of meer schepen bevat, bedoeld onder 1°, 2° of 3° hierboven moet, in plaats van dit schip of van deze schepen, de duwboot of het schip dat dient voor het voortbewegen van het gekoppeld samenstel, het licht of de lichten, dan wel de kegel of de kegels tonen vermeld onder dat cijfer.
  5° Een binnenschip, een duwstel of een gekoppeld samenstel, geladen met verschillende gevaarlijke stoffen, als bedoeld onder 1°, 2° of 3° hierboven moet uitsluitend de lichten of kegels tonen voorgeschreven voor de gevaarlijke stof die volgens 1°, 2° of 3° hierboven het grootste aantal blauwe lichten of kegels vereist.
  6° De sterkte van de in dit artikel voorgeschreven blauwe lichten dient ten minste gelijk te zijn aan die van blauwe gewone lichten.
  § 3. De paragrafen 1 en 2 zijn ook van toepassing op tankschepen die, na het lossen van de in § 1 en in § 2, 1° en 2° bedoelde stoffen, nog niet gereinigd of ontgast zijn of waarvan de residu's van die stoffen nog niet chemisch inert gemaakt zijn. ".

Art.14. In artikel 38, § 1 van hetzelfde koninklijk besluit zijn de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° onder letter a) worden de woorden " Lengte : 256 m " vervangen door de woorden " Lengte : 265 m ";
  2° onder letter b) worden de woorden " Breedte : 22,80 m " vervangen door " Breedte : 23,00 m ";
  3° onder letter c) worden de woorden " Lengte : 193,00 m Breedte : 22,80 m " vervangen door de woorden " Lengte : 200,00 m Breedte : 23,00 m ".

Art.15. In artikel 42, § 1 van hetzelfde besluit worden de woorden " bedoeld in bijlagen 1, 2, 3 of 4 " vervangen door de woorden " bedoeld in artikel 25, §§ 1 en 2 ".

Art.16. In artikel 43bis, § 1 van hetzelfde besluit, toegevoegd bij het koninklijk besluit van 9 februari 1996 worden de woorden " bijlage 6 " vervangen door de woorden " bijlage 2 ".

Art.17. In artikel 43ter, § 1 van hetzelfde besluit, toegevoegd bij het koninklijk besluit van 9 februari 1996 worden de woorden " bijlage 6 " vervangen door de woorden " bijlage 2 ".

Art.18. In artikel 43quater, § 2, 1°, van hetzelfde besluit, toegevoegd bij het koninklijk besluit van 9 februari 1996 worden de woorden " bijlage 6 onder de punten 1 tot en met 5 en 9 " vervangen door de woorden " bijlage 2 onder de punten 1 tot en met 5 en 9 ".

Art.19. In artikel 43quinquies van hetzelfde besluit, toegevoegd bij het koninklijk besluit van 9 februari 1996 worden de woorden " bijlage 7 " vervangen door de woorden " bijlage 3 ".

Art.20. In artikel 51, §§ 2, 3 en 4 van hetzelfde besluit worden de woorden " bijlage 5 " vervangen door de woorden " bijlage 1 ".

Art.21. De bijlagen 1 tot 4 van hetzelfde besluit worden opgeheven.

Art.22. Bijlage 5 van hetzelfde besluit wordt bijlage 1. De bijlagen 6 en 7 van hetzelfde besluit, toegevoegd bij het koninklijk besluit van 9 februari 1996 en vervangen bij het koninklijk besluit van 9 december 1998, worden respectievelijk de bijlagen 2 en 3.

Art. 23. Onze Minister van Mobiliteit en Vervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 21 januari 2000.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Mobiliteit en Vervoer,
  Mevr. I. DURANT