Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

10 OKTOBER 2000. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 februari 1998 tot wijziging van het besluit van de Regent van 1 juli 1949 houdende het statuut van de bedienden der hypotheekbewaarders.



Inhoudstafel:


Art. 1-3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1949070101  1998003100 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Artikel 1 van het koninklijk besluit van 10 februari 1998 tot wijziging van het besluit van de Regent van 1 juli 1949 houdende het statuut van de bedienden der hypotheekbewaarders wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Artikel 1. Artikel 18 van het besluit van de Regent van 1 juli 1949 houdende het statuut van de bedienden der hypotheekbewaarders gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 juli 1976, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 18. § 1. Voor de vaststelling van hun geldelijke toestand worden de bedienden van de hypotheekbewaarders gelijkgesteld met de personeelsleden van de Staat, zoals hierna is aangeduid :
  1° de stagedoende bedienden en de definitief aangenomen bedienden met vastbenoemde personeelsleden;
  2° de bedienden op proef en de tijdelijke bedienden met het bij arbeidsovereenkomst in dienst genomen personeel.
  § 2. De weddeschalen van elk van de graden worden als volgt vastgesteld :
  1° klerk op proef, tijdelijk klerk, stagedoend klerk en definitief aangenomen klerk : weddeschaal 30 A.
  De definitief aangenomen klerk die vier jaar graadanciënniteit heeft, bekomt de weddeschaal 30 C.
  De definitief aangenomen klerk die negen jaar graadanciënniteit heeft, bekomt de weddeschaal 30 H.
  De toekenning van deze schaal wordt per bewaring beperkt tot 50 % van het totaal van de bedienden met de graad van stagedoend klerk of definitief klerk.
  De beperking van 50 % is niet van toepassing op de bedienden die vóór 1 februari 1998 de graad van stagedoend klerk of definitief klerk hebben.
  De stage komt in aanmerking voor het bepalen van de graadanciënniteit.
  2° eerste klerk : weddeschaal 20 A.
  De eerste klerk die vier jaar graadanciënniteit heeft, bekomt de weddeschaal 20 B.
  Bovendien, mag de wedde van de eerste klerk niet lager zijn dan die welke hij zou genoten hebben indien hij de graad van klerk had behouden;
  3° revisor : weddeschaal 26 C.
  De revisor die negen jaar graadanciënniteit heeft, bekomt de weddeschaal 26 G;
  4° eerste revisor : weddeschaal 28 A.
  De eerste revisor die negen jaar graadanciënniteit of vijftien jaar niveauanciënniteit heeft, bekomt de weddeschaal 28 C;
  5° bureauchef : weddeschaal 28 F.
  De bureauchef die negen jaar graadanciënniteit of vijftien jaar niveauanciënniteit heeft, bekomt de weddeschaal 28 L.
  Voor de berekening van de negen jaar graadanciënniteit komt de anciënniteit verworven in de graad van eerste revisor in aanmerking.
  § 3. Voor de toepassing van § 2, 4° en 5°, wordt de niveauanciënniteit berekend vanaf de datum van de bevordering tot de graad van revisor.
  Evenwel, voor de bedienden die werden bevorderd tot de graad van revisor, van eerste revisor of van bureauchef vóór 1 juli 1995, wordt de niveauanciënniteit berekend vanaf de datum van de bevordering tot de graad van eerste klerk.

Art.2. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1994.

Art. 3. Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 10 oktober 2000.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Financiën
  D. REYNDERS.