21 APRIL 2000. - Koninklijk besluit tot de toekenning van financiële hulp aan bepaalde steden en gemeenten voor de aanwerving van bijkomend personeel belast met de criminaliteitspreventie en de opvang inzake drugverslaving.
Art. 1-6
Artikel 1. Voor het jaar 1997 wordt een forfaitaire tegemoetkoming aan de hieronder vermelde steden en gemeenten toegekend voor de aanwerving van bijkomend burgerpersoneel zoals voorzien in de contracten die tussen deze steden en gemeenten en de Minister van Binnenlandse Zaken gesloten werden :
CHATELET : 4 250 000
COMBLAIN-AU-PONT : 1 100 000
COUVIN : 1 400 000
FLEMALLE : 1 800 000
FONTAINE-L'EVEQUE : 2 800 000
GEEL : 1 100 000
HERENTALS : 1 100 000
HEUDSEN-ZOLDER : 1 100 000
HOUTHALEN-HELCHTEREN : 3 000 000
HOEI : 3 600 000
JETTE : 1 100 000
KNOKKE : 1 100 000
LANAKEN : 1 400 000
LIER : 2 800 000
LOKEREN : 9 550 000
MAASMECHELEN : 1 400 000
MOL : 1 100 000
MOUSCRON : 2 200 000
ROESELAERE : 1 400 000
SAMBREVILLE : 2 200 000
TURNHOUT : 1 100 000
VILVOORDE : 1 400 000
VISE : 1 400 000
WAREMME : 1 400 000
Art.2. Deze bedragen bedoeld in artikel 1 gelden als bijdrage in de personeelskosten zoals in de contracten met deze steden en gemeenten bepaald.
Art.3. De betaling van de financiële tegemoetkoming wordt verricht in voorlopige maandelijkse schijven door tussenkomst van de Rijksdienst voor sociale Zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheden vanaf het ogenblik waarop de bijkomende aanwervingen effectief zijn gebeurd. De toelage wordt enkel toegekend voor de volledige maanden gedurende dewelke het personeel effectief in dienst is.
Art.4. Het saldo wordt berekend in de loop van het volgende jaar. Hiertoe maken de in artikel 1 bedoelde steden en gemeenten op vraag van de Minister van Binnenlandse Zaken de verantwoordingsstukken over. Het niet uitvoeren van de overeenkomst zal aanleiding geven tot het terugvorderen van de financiële hulp die door dit besluit toegekend wordt.
Art.5. Onderhavig besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1997.
Art. 6. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 21 april 2000.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
A. DUQUESNE
De Minister van Sociale Zaken,
F. VANDENBROUCKE