15 JANUARI 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 maart 1990 betreffende de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden.
Art. 1-13
Artikel 1. Artikel 6, § 2, van het koninklijk besluit van 5 maart 1990 betreffende de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 maart 1993, wordt aangevuld als volgt :
"7° de vergoedingen die in het kader van de plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen toegekend worden aan de echtgenoot van de gehandicapte of aan de persoon met wie hij een huishouden vormt.".
Art.2. In artikel 32, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden, "Ministerie van Sociale Voorzorg" vervangen door de woorden, "Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu".
Art.3. In artikel 33 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid, worden de woorden "het Ministerie van Sociale Voorzorg, door een geneesheer-inspecteur van de Dienst voor geneeskundige controle van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering" vervangen door de woorden "de Bestuursdirectie van de uitkeringen aan gehandicapten van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu";
2° het tweede lid wordt vervangen door de volgende bepaling :
"De Medische Dienst van de Bestuursdirectie van de uitkeringen aan gehandicapten van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu is belast met de evaluatie van en het toezicht op de activiteiten van de aangewezen geneesheren, wat betreft de medische onderzoeken die deze laatsten verrichten in het kader van de wet.";
3° in het derde lid, worden de woorden "aan de Dienst voor geneeskundige controle van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering" vervangen door de woorden "aan de door hem aangewezen geneesheren".
Art.4. In artikel 34 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid worden de woorden "het Ministerie van Sociale Voorzorg." vervangen door de woorden "het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu.";
2° in het derde lid worden de woorden "het Ministerie van Sociale Voorzorg of de Dienst voor geneeskundige controle van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering" vervangen door de woorden "de Bestuursdirectie van de uitkeringen aan gehandicapten van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu".
Art.5. Artikel 38 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 26 september 1995, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Art. 38. Er wordt ambtshalve overgegaan tot een herziening van het recht op de tegemoetkoming :
1° wanneer de gerechtigde niet meer beantwoordt aan de in artikel 4 van de wet bedoelde voorwaarden van nationaliteit en/of verblijf;
2° wanneer de gerechtigde zich in één van de volgende situaties bevindt :
- wijziging van burgerlijke staat;
- het vormen van een huishouden;
- feitelijke scheiding of einde van de samenwoning van minstens één jaar, in de zin van artikel 24;
- einde van de feitelijke scheiding;
- het feit dat ten minste één kind al of niet meer ten laste is;
- het overlijden van de persoon met wie de gerechtigde een huishouden vormt;
- verandering van categorie, van alleenstaande naar samenwonende, of omgekeerd;
3° wanneer de gerechtigde de voorwaarden vervult opdat de betaling van de tegemoetkomingen geheel of gedeeltelijk al of niet meer wordt opgeschort in de zin van artikel 12 van de wet;
4° wanneer een wijziging inzake het inkomen of de uitkeringen, bedoeld respectievelijk in de artikelen 7 en 13, § 1, eerste lid, van de wet, een vermindering of afschaffing van de tegemoetkoming tot gevolg hebben;
5° op de datum bepaald door een vorige beslissing wanneer die werd getroffen op grond van voorlopige of evoluerende elementen.".
Art.6. Artikel 40 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 30 maart 1993 en 26 september 1995, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Art. 40, § 1. De herziening op aanvraag heeft uitwerking op de eerste dag van de maand die volgt op de datum van indiening van de aanvraag.
§ 2. De ambtshalve herziening heeft uitwerking op :
1° de eerste dag van de maand die volgt op deze in de loop waarvan de gerechtigde zich in een van de in artikel 38, 1° tot 3°, bedoelde situaties bevindt;
2° de eerste dag van de maand die volgt op die in de loop waarvan de in artikel 38, 4°, bedoelde wijziging heeft plaats gehad of, indien de wijziging wordt aangegeven in de zin van artikel 8 van de wet, binnen de zes maanden na de wijziging, op de eerste dag van de maand die volgt na die in de loop waarin de beslissing wordt betekend.
Indien de wijziging met terugwerkende kracht gebeurt, begint de termijn van zes maanden te lopen vanaf de datum waarop de wijziging aan betrokkene werd betekend;
3° in het in artikel 38, 5°, bedoelde geval, op de eerste dag van de maand volgend op de betekening van de beslissing.
§ 3. De herziening kan geen uitwerking hebben vóór de ingangsdatum van de beslissing waarbij voor de eerste maal een tegemoetkoming wordt toegekend.".
Art.7. In artikel 42 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid van § 2, worden de woorden "op een persoonlijke rekening geopend" vervangen door de woorden "op een rekening geopend op naam van de gehandicapte";
2° in het tweede lid van § 2, worden de woorden "Ministerie van Sociale Voorzorg" telkens vervangen door de woorden "Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu";
3° het derde lid, 2° van § 2, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"2° de instellingen bedoeld in artikel 13, tweede lid, b) en c), van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen";
4° het derde lid, 3°, van § 2, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"3° de Post";
5° in het eerste en het derde lid van § 3 worden de woorden "Ministerie van Sociale Voorzorg" vervangen door de woorden "Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu";
6° in § 4 worden de woorden "Ministerie van Sociale Voorzorg" vervangen door de woorden "Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu".
Art.8. In artikel 45, eerste lid, 3°, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 maart 1993, wordt tussen de woorden "15" en "dagen" het woord "opeenvolgende" ingevoegd.
Art.9. In artikel 49, vijfde lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 maart 1993, worden de woorden "Ministerie van Sociale Voorzorg." vervangen door de woorden "het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid, en Leefmilieu.".
Art.10. In hoofdstuk IX van hetzelfde besluit wordt een artikel 50bis ingevoegd, luidend als volgt :
"Art. 50bis. De aanvraag tot verzaking gebeurt bij gewone brief.".
Art.11. De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing op de personen wier aanvraag om tegemoetkoming uitwerking heeft, of wier recht op de tegemoetkoming door een administratieve of gerechtelijke beslissing herzien wordt, vanaf 1 februari 1999.
Art.12. Dit besluit treedt in werking op 1 februari 1999.
Art. 13. Onze Minister van Volksgezondheid en Onze Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.