4 FEBRUARI 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 maart 1990 betreffende de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden.
Art. 1-4
Artikel 1. In artikel 4, § 1, van het koninklijk besluit van 5 maart 1990 betreffende de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 november 1990, 30 maart 1993 en 19 mei 1995, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° tussen het tweede en het derde lid wordt volgend lid ingevoegd :
"In afwijking van het eerste en het tweede lid, is de grens voor de samenwonende gerechtigde die inwoont of gaat inwonen bij bloed- of aanverwanten in de eerste of tweede graad of wiens voornoemde bloed- of aanverwanten bij hem inwonen of gaan inwonen gelijk aan :
- het gemiddelde van de grens voor een alleenstaande gerechtigde en de grens voor een samenwonende gerechtigde, voor de periode van 1 oktober 1998 tot 31 december 1999;
- de grens van een alleenstaande gerechtigde, vanaf 1 januari 2000.";
2° in het vierde lid van § 1, worden de woorden "tweede lid" vervangen door de woorden "vierde lid";
3° in het vijfde lid worden de woorden "derde lid, 1°" telkens vervangen door de woorden "vierde lid, 1°".
Art.2. In artikel 5 van hetzelfde koninklijk besluit worden de woorden "derde lid" vervangen door de woorden "vierde lid".
Art.3. De bepalingen van dit besluit worden ambtshalve toegepast op de personen die op de datum van in werking treden van deze bepalingen een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden genieten, evenals op de personen wier recht op deze tegemoetkoming nog niet bij een administratieve of gerechtelijke beslissing is vastgesteld voor zover zij de vereiste voorwaarden vervullen.
Art. 4. Onze Minister van Volksgezondheid en Onze Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.