13 JANUARI 1999. - Koninklijk besluit tot bepaling van het bedrag en de wijze van betaling van de kosten en rechten verbonden aan het Europese milieukeurmerk. - (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 23-01-1999 en tekstbijwerking tot 21-04-2016)
HOOFDSTUK I. - Aanvraagvergoeding.
Art. 1-3
HOOFDSTUK II. - [1 Jaarlijkse vergoeding]1
Art. 4
HOOFDSTUK II/1. - [1 Inspectie vergoeding]1
Art. 5-7
HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen.
Art. 8-9
HOOFDSTUK I. - Aanvraagvergoeding.
Artikel 1.Voor iedere aanvraag tot toekenning van een keurmerk [1 of iedere hernieuwing van een aanvraag na herziening van de criteria,]1 wordt een vergoeding aangerekend die de kosten van de behandeling van het dossier dekt.
[1 Overeenkomstig bijlage III van Verordening (EG) Nr. 66/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de EU-milieukeur, wordt het bedrag van deze vergoeding vastgesteld op 2000 euro.]1
[1 Voor kleine en middelgrote ondernemingen en marktdeelnemers in de ontwikkelingslanden wordt het bedrag van deze vergoeding vastgesteld op 600 euro.
Voor micro-ondernemingen wordt het bedrag van deze vergoeding vastgesteld op 350 euro.]1
----------
(1)<KB 2016-03-15/02, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 01-05-2016>
Art.2.De krachtens de bepalingen van dit besluit verschuldigde bedragen moeten [1 betaald worden aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten]1. Op het hiervoor gebruikte formulier moet verwezen worden naar het betreffende dossier.
----------
(1)<KB 2016-03-15/02, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 01-05-2016>
Art.3. Een aanvraag zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid, is slechts ontvankelijk indien het bewijs van betaling van het volledige bedrag vastgesteld in artikel 1, tweede lid, erbij gevoegd is.
Alle bancaire transactiekosten zijn steeds ten laste van de aanvrager van de milieukeur.
HOOFDSTUK II. - [1 Jaarlijkse vergoeding]1
----------
(1)
Art.4.[1 Iedere aanvrager die een keurmerk toegekend kreeg, wordt een jaarlijkse vergoeding aangerekend van 500 euro, te betalen binnen de dertig dagen na de datum van de toekenning van het keurmerk. De toekenning is opgeschort indien de jaarlijkse vergoeding niet is gestort binnen deze dertig dagen.
Voor kleine en middelgrote ondernemingen en marktdeelnemers in de ontwikkelingslanden wordt het bedrag van deze jaarlijkse vergoeding vastgesteld op 200 euro.
Voor micro-ondernemingen wordt er geen jaarlijkse vergoeding gevraagd.
De jaarlijkse vergoeding is verschuldigd voor elk jaar waarin het keurmerk wordt gebruikt, zelfs als de toekenning van het keurmerk wordt opgeschort of ingetrokken door de bevoegde instantie of als het gebruik van het keurmerk gestopt wordt door de aanvrager.]1
----------
(1)<KB 2016-03-15/02, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 01-05-2016>
HOOFDSTUK II/1. - [1 Inspectie vergoeding]1
----------
(1)
Art.5.[1 Wanneer buiten de lidstaat waar de bevoegde instantie gevestigd is, controle ter plaatse nodig is, wordt de aanvrager de inspectiekosten, aangerekend. Deze kosten zijn de werkelijke kosten van de verplaatsing, het verblijf, de audit en de per diem.]1
----------
(1)<KB 2016-03-15/02, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 01-05-2016>
Art.6.
<Opgeheven bij KB 2011-02-23/11, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 25-03-2011>
Art.7.
<Opgeheven bij KB 2011-02-23/11, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 25-03-2011>
HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen.
Art.8.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
[1 Tweede lid opgeheven.]1
----------
(1)<KB 2011-02-23/11, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 25-03-2011>
Art. 9.Onze Minister van Economie en Telecommunicatie, Onze Minister van Volksgezondheid en Pensioenen en Onze Staatssecretaris voor Veiligheid, Maatschappelijke Integratie en Leefmilieu zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.