4 JUNI 1999. - Koninklijk besluit tot invoeging van een recht op loopbaanonderbreking voor de contractuele personeelsleden tewerkgesteld in de federale overheidsdiensten wegens ouderschapsverlof of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid.
Art. 1-3
Artikel 1. De bepalingen van hoofdstuk 3, afdelingen 2 en 3 van het koninklijk besluit van 7 mei 1999 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan van het personeel van de besturen betreffende de loopbaanonderbreking wegens zorg voor een zwaar ziek gezins- of familielid of wegens ouderschapsverlof zijn eveneens van toepassing op de werknemers die verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst en tewerkgesteld in de overheidsdiensten behorend tot het federaal administratief Openbaar Ambt zoals gedefinieerd in artikel 1 van de Wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken.
Nochtans zijn alle specifieke modaliteiten betreffende of afwijkingen aan de regels voorzien bij het voormeld koninklijk besluit van 7 mei 1999 die vastgesteld zijn in het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijkbesturen eveens van toepassing op de personeelsleden die bij arbeidsovereenkomst in dienst genomen zijn, bedoeld in het eerste lid.
Art.2. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 mei 1999.
Art. 3. Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid en Onze Minister van Ambtenarenzaken zijn, ieder wat hen betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 4 juni 1999.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid,
Mevr. M. SMET
De Minister van Ambtenarenzaken,
A. FLAHAUT