21 SEPTEMBER 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 april 1993 betreffende de vaststelling van het bedrag van de vergoedingen toegekend aan de voorzitter en de leden van de Raad voor de Mededinging, aan de deskundigen, alsook aan elke persoon die met de Raad dient samen te werken.
Art. 1-3
Artikel 1. Artikel 1 van het koninklijk besluit van 30 april 1993 betreffende de vaststelling van het bedrag van de vergoedingen toegekend aan de voorzitter en de leden van de Raad voor de Mededinging, aan de deskundigen, alsook aan elke persoon die met de Raad dient samen te werken, wordt vervangen als volgt:
"Artikel 1. § 1. Aan de leden van de Raad voor de Mededinging die hun functie niet voltijds uitoefenen, wordt per zittingsdag een presentiegeld van 8.000 F toegekend.
Ingeval bovenvermelde leden de voorzitter vervangen, wordt hun een vacatietoelage van 1.200 F per uur toegekend voor de prestaties die buiten de zitting worden geleverd en inherent zijn aan de functie van voorzitter.
§ 2. Aan deskundigen en personen die met de Raad voor de Mededinging dienen samen te werken, wordt per zittingsdag een presentiegeld van 1.500 F toegekend.
§ 3. De voorzitter, de ondervoorzitter, de leden en de deskundigen en personen die met de Raad voor de Mededinging dienen samen te werken, hebben recht op vergoedingen wegens reiskosten, overeenkomstig de bepalingen die ter zake gelden voor de ambtenaren-generaal van de ministeries."
Art.2. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 3. Onze Minister tot wiens bevoegdheid de Economische Zaken behoren, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 21 september 1999.
ALBERTVan Koningswege:
De Minister van Economie,
R. DEMOTTE