20 DECEMBER 1999. - [Koninklijk besluit houdende uitvoeringsbepalingen inzake de vergoeding die aan advocaten wordt toegekend in het kader van de juridische tweedelijnsbijstand en inzake de subsidie voor de kosten verbonden aan de organisatie van de bureaus voor juridische bijstand.] <KB 2006-06-10/30, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 13-06-2006> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-12-1999 en tekstbijwerking tot 29-02-2024)
HOOFDSTUK I. - Definities.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Vergoeding van de advocaten.
AFDELING I. - Berekening van de punten.
Art. 2
AFDELING Ibis. [1 De waarde van het punt]1
Art. 2bis
AFDELING II. - [1 Controle, audit en verslagen]1.
Art. 3, 3bis, 3ter, 3quater, 4-5
HOOFDSTUK III. - (Subsidie voor de kosten verbonden aan de organisatie van de bureaus voor juridische bijstand.) <KB 2006-06-10/30, art. 2; Inwerkingtreding : 13-06-2006>
Art. 6, 6bis
HOOFDSTUK IV. - Overgangsbepalingen en slotbepalingen.
Art. 7-9
1999010237 2003009880 2003009881 2005009741 2006009459 2006009576 2006009590 2008009406 2012009499 2016009402 2016009403 2018014313 2022041258 2023031120 2024005570
HOOFDSTUK I. - Definities.
Artikel 1.In het kader van dit besluit moet worden verstaan onder :
- de minister : de minister van Justitie;
- de personen die volledige bijstand genieten : de personen bedoeld in artikel [1 508/13/1]1 van het Gerechtelijk Wetboek die volledig kosteloze juridische tweedelijnsbijstand genieten, de personen bedoeld in artikel 508/23 van hetzelfde Wetboek voor wie de ambtshalve toevoeging volledig kosteloos plaatsvindt en de personen bedoeld in artikel 508/22, derde lid, van hetzelfde Wetboek die volledig hebben nagelaten of geweigerd de erelonen te betalen;
- de personen die gedeeltelijke bijstand genieten : de personen bedoeld in artikel [1 508/13/2]1 van hetzelfde Wetboek die gedeeltelijk kosteloze juridische tweedelijnsbijstand genieten, de personen bedoeld in artikel 508/23 van hetzelfde Wetboek voor wie de ambtshalve toevoeging gedeeltelijk kosteloos plaatsvindt en de personen bedoeld in artikel 508/22, vierde lid, van hetzelfde Wetboek, die de erelonen gedeeltelijk hebben betaald.
----------
(1)<KB 2024-02-21/04, art. 1, 009; Inwerkingtreding : 31-01-2024>
HOOFDSTUK II. - Vergoeding van de advocaten.
AFDELING I. - Berekening van de punten.
Art.2.De voorwaarden voor de toekenning, het tarief en de wijze van uitbetaling van de vergoeding omschreven in artikel 508/19, van het Gerechtelijk Wetboek, ingevoegd bij de wet van 23 november 1998 betreffende de juridische bijstand, worden als volgt bepaald :
[1 1° [5 Het bureau voor juridische bijstand verleent aan de advocaten punten voor iedere aanstelling of ambtshalve toevoeging ingevolge de artikelen 508/9 en 508/21 van het Gerechtelijk Wetboek. Het bureau controleert de in rekening gebrachte prestaties overeenkomstig artikel 3 en alle verplaatsingen. De advocaten tonen aan dat zij tijdens het afgelopen gerechtelijk jaar of tijdens de voorgaande jaren werkelijk prestaties hebben verricht, aan de hand van een verslag zoals bedoeld in artikel 508/19, Ї 2, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek, dat de stavingsstukken bevat die de geleverde prestaties en gemaakte verplaatsingen aantonen. Dossiers die meer dan vijf jaar na de laatste nuttig geleverde prestatie worden afgesloten, komen niet meer in aanmerking voor vergoeding.
De punten worden per prestatie verleend op basis van een lijst met de punten die voor bepaalde prestaties worden aangerekend. Deze lijst wordt opgesteld door de minister, op voorstel van de overheden bedoeld in artikel 488 van het Gerechtelijk wetboek.
Indien bij het afsluiten van het dossier blijkt dat de aan щщn of meerdere prestaties bestede tijd lager is dan de tijdsbesteding die overeenstemt met de punten die opgenomen zijn in de in de bepaling onder 1А, tweede lid, vermelde lijst voor deze zelfde prestaties, beperkt de advocaat zijn vraag tot de punten die overeenstemmen met de vergoeding van de daadwerkelijk gepresteerde tijd.
Het bureau voor juridische bijstand kan, bij gemotiveerde beslissing en op basis van het eindverslag bedoeld in artikel 508/19, Ї 2, eerste lid van het Gerechtelijk Wetboek, het aantal door de advocaat gevraagde punten verminderen indien blijkt:
- dat de door de advocaat aan щщn of meerdere prestaties bestede tijd lager is dan de tijdsbesteding overeenstemmend met het aantal in de lijst opgenomen punten voor deze zelfde prestaties;
- dat de advocaat de bijstand niet met de nodige zorgvuldigheid, efficiыntie en kwaliteit heeft geleverd.
Indien de geleverde prestaties het aantal overeenstemmende punten voorzien in de lijst bedoeld in de bepaling onder 1А, tweede lid, met meer dan 100 % overstijgen, kan de advocaat aan de voorzitter van het bureau voor juridische bijstand een verhoging van het aantal te vergoeden punten vragen. De advocaat vermeldt bij zijn verzoek de omstandigheden waardoor het dossier een hoger aantal punten rechtvaardigt.]5]1
[1 2° [5 Na de controle uitgevoerd zoals bepaald in artikel 3 van dit besluit bezorgen de stafhouders aan de overheden bedoeld in artikel 488 van hetzelfde Wetboek een digitale lijst van de advocaten die prestaties bedoeld in 1А, eerste lid, hebben verricht waarbij voor elke prestatie opgave moet worden gedaan van:]5
a) per aanstelling en per ambtshalve toevoeging :
- [5 de geanonimiseerde individualisering en de postcode van de geholpen persoon]5;
- de punten toegekend wegens prestaties verricht ten aanzien van personen die bijstand onder volledige kosteloosheid genieten;
- de punten toegekend wegens prestaties verricht ten aanzien van personen die bijstand onder gedeeltelijke kosteloosheid genieten, evenals het bedrag van de betaalde bijdragen bedoeld in artikel 508/17 § 2;
- de materie;
- de geïnde rechtsplegingsvergoeding;
- [5 ...]5;
- de punten van de verplaatsingen;
b) het totaal van de punten en van de bedragen bedoeld in a).
De stafhouders vermelden eveneens voor de gehele balie het totaal van de punten en van de bedragen bedoeld in b).]1
3° [5 ...]5.
[1 [5 ...]5]1
[4 [5 ...]5]4
[5 Na de audit zoals bepaald in artikel 3bis van dit besluit]5 delen de overheden bedoeld in artikel 488 van hetzelfde Wetboek, eveneens per balie en voor het gehele Rijk, aan de minister de gegevens mee die zijn omschreven in artikel 2, 2°, a, [1 tweede, derde, vierde, vijfde, [5 en zesde streepje]5;]1
4° [5 Op 1 februari van elk jaar delen de overheden bedoeld in artikel 488 van hetzelfde Wetboek aan de minister het totale aantal punten dat alle advocaten van het Rijk zoals bedoeld in artikel 2, 2А, a), tweede, derde, vierde, vijfde en zesde streepje, hebben behaald sinds de laatste mededeling, mee. De minister bepaalt, na een eventuele aanvullende controle, het totale bedrag van de vergoedingen toekomend aan de advocaten. Hij geeft de overheden bedoeld in artikel 488 van hetzelfde Wetboek hiervan kennis en betaalt hen het bedrag van deze vergoedingen uit. Indien de initiыle kredieten voor de betaling van vergoedingen aan advocaten voor hetzelfde jaar beschikbaar blijven, delen de in artikel 488 van hetzelfde Wetboek bedoelde autoriteiten de minister op 1 juli van elk jaar het totale aantal punten mee dat alle advocaten van het Rijk zoals bedoeld in artikel 2, 2А, a), tweede, derde, vierde, vijfde en zesde streepje, hebben behaald, sinds de laatste mededeling. De minister bepaalt, eventueel na een aanvullende controle en afhankelijk van de beschikbare middelen, het totale bedrag van de vergoedingen voor deze periode toekomend aan de advocaten. Hij geeft de overheden bedoeld in artikel 488 van hetzelfde Wetboek hiervan kennis en betaalt hen het bedrag van deze vergoedingen uit]5;
[1 5° op basis van de beslissing van de minister, delen de overheden bedoeld in artikel 488 van hetzelfde Wetboek aan ieder stafhouder volgende gegevens mee :
a) voor de gehele balie, het bedrag waarop de advocaten recht hebben;
b) per advocaat, voor de juridische bijstand aan personen die volledige bijstand genieten, de vergoeding waarop hij recht heeft zijnde het aantal punten die de betrokkene heeft behaald, vermenigvuldigd met de waarde van één punt en verminderd met de bijdragen van de geïnde rechtsplegingsvergoedingen en met de bijdragen bedoeld in artikel 508/17 § 1 tweede en derde lid behoudens in geval van de vrijstellingen bedoeld in § 4 of § 5 van hetzelfde artikel of in het geval zoals voorzien in artikel 508/19, § 1;
c) per advocaat, voor de juridische bijstand aan personen die volledige bijstand genieten, de vergoeding waarop hij recht heeft zijnde het aantal punten die de betrokkene heeft behaald, vermenigvuldigd met de waarde van één punt en verminderd met het bedrag van de geïnde rechtsplegingsvergoedingen, met het bedrag bedoeld in artikel 508/17 § 2 dat hij heeft ontvangen alsook met de bijdragen bedoeld in artikel 508/17 § 1 tweede en derde lid behoudens in geval van de vrijstellingen bedoeld in § 4 of § 5 van hetzelfde artikel of in het geval zoals voorzien in artikel 508/19, § 1.
Terzelfder tijd maken de overheden omschreven in artikel 488 van hetzelfde Wetboek de bedragen bedoeld in a) over op een bijzondere rekening die elke balie daartoe onder de rubriek "vergoeding advocaten" opent;]1
[1 6° de bedragen bedoeld in 5° die de overheden bedoeld in artikel 488 van hetzelfde wetboek hebben overgemaakt worden [5 ...]5 door elke balie verdeeld onder de advocaten;]1
7° iedere aanwijzing of ambtshalve toevoeging wordt slechts eenmaal vergoed, hetzij bij het einde van de prestatie, hetzij wanneer het bureau voor juridische bijstand de advocaat van de aanwijzing of van de ambtshalve toevoeging ontheft.
----------
(1)<KB 2016-07-21/20, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2016>
(2)<KB 2018-10-09/04, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 26-10-2018>
(3)<KB 2022-05-15/02, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 30-05-2022>
(4)<KB 2023-05-23/03, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 12-06-2023>
(5)<KB 2024-02-21/04, art. 2, 009; Inwerkingtreding : 31-01-2024>
AFDELING Ibis. [1 De waarde van het punt]1
----------
(1)
Art. 2bis. [1 De waarde van het punt bedraagt 90,36 euro. Vanaf 1 februari 2024 wordt dit bedrag jaarlijks op 1 februari aangepast, rekening houdend met de evolutie van het indexcijfer der afgevlakte gezondheidsindex van de maand september van het vorige jaar, daartoe berekend en benoemd zoals geregeld in het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van `s lands concurrentievermogen.
Het aanvangsindexcijfer is dat van de maand september 2022.
Elke verhoging of verlaging van het indexcijfer leidt tot een verhoging of een verlaging van het bedrag overeenkomstig de volgende formule: het nieuwe bedrag is gelijk aan het basisbedrag, vermenigvuldigd met het nieuwe indexcijfer en gedeeld door het aanvangsindexcijfer.
Het aldus aangepaste laatste bedrag mag evenwel nooit lager zijn dan 90,36 euro.
De nieuwe bedragen worden jaarlijks overgemaakt aan de overheden bedoeld in artikel 488 van hetzelfde Wetboek.
Indien het totale aantal punten zoals bedoeld in artikel 2, 4А, een onvoorziene stijging kent, zal de Minister een analyse voeren naar de oorzaak of oorzaken hiertoe.
Op basis van het resultaat van de analyse, kan de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de waarde van het punt aanpassen in overeenstemming met de beschikbare kredieten.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2024-02-21/04, art. 4, 009; Inwerkingtreding : 31-01-2024>
AFDELING II. - [1 Controle, audit en verslagen]1.
----------
(1)
Art.3.[1 § 1. Elk bureau staat in voor de controle zoals bedoeld in artikel 508/19, Ї 2, derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek.
De controle van de dossiers vindt plaats op basis van de stavingsstukken en heeft betrekking op:
- de aanstelling van de advocaat;
- de effectieve uitvoering van de prestaties waarvoor vergoeding wordt gevraagd;
- de overeenstemming tussen de door de advocaat gevraagde punten en de punten opgenomen in de lijst bedoeld in artikel 2, 1А, tweede lid, voor dezelfde prestaties ;
- de kwaliteit van de prestaties;
- eventuele redenen voor een nieuw onderzoek naar de toelatingsvoorwaarden van de rechtszoekende;
- de echtheid, de specificiteit en de berekening van de verplaatsingskosten.
De controle vindt plaats tijdens het semester volgend op dat waarin de advocaat zijn dossier heeft afgesloten.
§ 2. De overheden bedoeld in artikel 488 van het Gerechtelijk Wetboek wijzen elk voor wat hun eigen rechtsgebied betreft, een team van advocaten-controleurs aan per voorkeurmaterie opgenomen in de lijst bedoeld in artikel 2, 1А, tweede lid, onder diegenen voorgesteld door elk bureau dat getuigt van de noodzakelijke kennis van de voorkeurmaterie waarvoor zij worden voorgedragen.
§ 3. De overheden bedoeld in artikel 488 van het Gerechtelijk Wetboek waken, elk voor wat hun rechtsgebied betreft, over de organisatie en de werking van de controle bedoeld in artikel 508/19, Ї 2, van het Gerechtelijk Wetboek en de teams van controleurs en staan desgevallend in voor de opleiding van de controleurs.
§ 4. De overheden bedoeld in artikel 488 van het Gerechtelijk Wetboek bepalen in gezamenlijk overleg de vergoeding van de controleurs, die zal worden afgetrokken van de werkingskosten van elk bureau, a rato van het aantal gecontroleerde dossiers.
§ 5. Na afloop van de controle, besluit de controleur tot de gepaste actie inzake het voorliggend dossier.]1
----------
(1)<KB 2024-02-21/04, art. 6, 009; Inwerkingtreding : 31-01-2024>
Art. 3bis. [1 § 1. De overheden bedoeld in artikel 488 van het Gerechtelijk Wetboek staan in voor de organisatie van de audit bedoeld in artikel 508/19, § 2/1 van hetzelfde Wetboek. De audit omvat:
a) gestandaardiseerde en gerichte controles van afgesloten en goedgekeurde dossiers met betrekking tot de aanstelling van de advocaten, de toegekende prestaties, het aantal punten en het eindverslag;
b) een controle, overeenkomstig artikel 508/19, § 2/1, op de controles door de bureaus voor juridische bijstand en op de werkprocessen van de bureaus voor juridische bijstand bedoeld in art. 3ter.
De audit vindt plaats binnen de drie maanden volgend op de voltooiing van de controle van het in artikel 3 bedoelde dossier.
§ 2. De audit gebeurt op nationaal niveau, per voorkeurmaterie, door groepen die zijn opgericht door de overheden bedoeld in artikel 488 van het Gerechtelijk Wetboek op basis van taalpariteit.
De auditeurs worden door de bureaus voorgedragen. De voorgedragen leden moeten advocaat zijn, erkend zijn door hun bureau dat zij beschikken over de noodzakelijke kennis van de materie of materies waarvoor zij voorgedragen worden en minstens een passieve kennis hebben van een van de andere landstalen. De overheden bedoeld in artikel 488 van het Gerechtelijk Wetboek kunnen advocaten met de nodige kennis van het controleproces in deze groepen opnemen.
De overheden bedoeld in artikel 488 van het Gerechtelijk Wetboek organiseren de opleiding van de auditeurs.
Het aantal auditeurs per team wordt bepaald op basis van de noden die afgeleid worden uit de jaarlijkse verslaggeving aan de minister van Justitie zoals bepaald in artikel 4.
§ 3. De overheden bedoeld in artikel 488 van het Gerechtelijk Wetboek staan in voor de praktische en tijdige uitvoering van de audit.
Na afloop van iedere audit stellen de overheden bedoeld in artikel 488 van het Gerechtelijk Wetboek een verslag op dat onder meer het aantal gecontroleerde en gecorrigeerde dossiers, het aantal aangepaste punten en de reden daarvoor alsook de eventuele werkpunten vermeldt. Zij maken de conclusies van de audit over aan de bureaus voor juridische bijstand, die er rekening mee houden, en aan de minister van Justitie die, indien hij zulks noodzakelijk acht, een aanvullende controle kan laten uitvoeren.
§ 4. De overheden bedoeld in artikel 488 van het Gerechtelijk Wetboek bepalen en waarborgen de gelijkvormige vergoeding voor de auditeurs, die ze vervolgens evenredig doorrekenen aan de bureaus.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2024-02-21/04, art. 7, 009; Inwerkingtreding : 31-01-2024>
Art. 3ter. [1 De overheden bedoeld in artikel 488 van het Gerechtelijk Wetboek stellen in overleg met de bureaus voor juridische bijstand interne werkprocessen en managementsystemen op waaraan voldaan moet worden bij de controles bedoeld in de artikelen 3 en 3bis. Deze overheden informeren de minister over het resultaat van dit overleg zodat hij de processen kan valideren.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2024-02-21/04, art. 8, 009; Inwerkingtreding : 31-01-2024>
Art. 3quater. [1 De minister die beslist een aanvullende controle uit te voeren, kan de informatie die hij relevant acht inwinnen bij de overheden bedoeld in artikel 488 van het Gerechtelijk Wetboek of bij de bureaus voor rechtsbijstand. Indien deze informatie vertrouwelijk is op grond van andere wettelijke of reglementaire bepalingen, kan de stafhouder van de balie waarop de informatie betrekking heeft, de vragen van de minister beantwoorden.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2024-02-21/04, art. 9, 009; Inwerkingtreding : 31-01-2024>
Art.4.[1 De overheden bedoeld in artikel 488 van het Gerechtelijk Wetboek bezorgen binnen de maand na de uitbetaling van de vergoedingen aan de advocaten een algemeen verslag betreffende de werking, de organisatie en de tendensen binnen de juridische tweedelijnsbijstand aan de minister van Justitie, de minister van Financiыn, de minister van Begroting en aan het Parlement, zoals bedoeld in artikel 508/11 van hetzelfde Wetboek. Rekening houdend met het beroepsgeheim van de advocaat en de Algemene Verordening Gegevensbescherming bevat dit verslag minstens de volgende gegevens:
a) het aantal intellectuele, kosten- en verplaatsingspunten, verdeeld per balie en in totaliteit;
b) het aantal punten per categorie van gerechtigde;
c) het gemiddeld aantal punten per dossier;
d) het aantal punten en het aantal afgesloten zaken per voorkeurmaterie;
e) het aantal aanstellingen;
f) het aantal advocaten dat juridische bijstand verleent;
g) het aantal afgesloten verslagen;
h) het aantal aanstellingen per categorie van personen die van de juridische bijstand kunnen genieten;
i) de aanduiding van het totaalbedrag van betaalde sommen aan de advocaat, een verdeling van dit bedrag in functie van, enerzijds, de juridische bijstand aan personen die volledig kosteloze bijstand genieten alsook het totaalbedrag van de betaalde sommen bedoeld in artikel 508/17, Ї 1, eerste lid, en het totaalbedrag van de geяnde rechtsplegingsvergoedingen anderzijds, van de juridische bijstand aan personen die een gedeeltelijke kosteloze bijstand genieten, alsook de aanduiding van het totaalbedrag van de betaalde sommen bedoeld in artikel 508/17, Ї 1, eerste lid, en het totaalbedrag van de geяnde rechtsplegingsvergoedingen;
j) voor elke advocaat, de aanduiding van het bedrag aan betaalde sommen bedoeld in artikel 508/17, Ї 1, eerste lid, en de geяnde rechtsplegingsvergoedingen, evenals het aantal hem toegewezen zaken;
k) de evolutie van het budget en de evolutie van de waarde van het punt.]1
----------
(1)<KB 2024-02-21/04, art. 10, 009; Inwerkingtreding : 31-01-2024>
Art.5.De [1 Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie]1 is in de gevallen omschreven in artikel 508/20 van het Gerechtelijk Wetboek belast met de terugvordering van de vergoeding ten laste van de door een advocaat bijgestane personen. De terugvordering geschiedt overeenkomstig artikel 695, eerste lid, van hetzelfde Wetboek.
----------
(1)<KB 2024-02-21/04, art. 11, 009; Inwerkingtreding : 31-01-2024>
HOOFDSTUK III. - (Subsidie voor de kosten verbonden aan de organisatie van de bureaus voor juridische bijstand.)
Art.6.<KB 2006-06-10/30, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 13-06-2006> § 1. [2 Op 1 februari van elk jaar,]2 maken de overheden bedoeld in artikel 488 van het Gerechtelijk Wetboek aan de Minister, voor het Rijk en voor iedere balie die er deel van uitmaakt, een voorstel over betreffende de verdeling van de subsidie bedoeld in artikel 508/19bis van het Gerechtelijk Wetboek.
Deze verdeling gebeurt volgens de verhouding bekomen door het rekenkundig gemiddelde te maken van de percentages van, respectievelijk, het aantal [2 beslissingen, het aantal verslagen met voorgestelde prestaties bij afsluiting]2 en het aantal punten, verminderd met de punten voor de verplaatsingsonkosten van de advocaten, gedurende het gerechtelijk jaar dat afloopt tijdens het kalenderjaar waarop de subsidie betrekking heeft.
Binnen de perken van de bedragen die hen overeenkomstig het voorgaande lid dienen te worden overgemaakt, kunnen de overheden evenwel voorstellen de subsidie bij voorrang aan te wenden om de bijzondere financiële lasten die een balie voor de organisatie van haar bureau voor juridische bijstand ondervindt, te dekken. Dit gebeurt in overleg en met het akkoord van de balies die in de betreffende overheid vertegenwoordigd zijn, en beoogt een kwaliteitsvolle dienstverlening en een betere toegang tot justitie voor de burger te verzekeren.
De Minister geeft, na verificatie, de overheden kennis van het bedrag dat hen zal worden toegekend alsook van de verdeling onder de balies, en maakt hen dit bedrag over.
§ 2. Elke overheid verdeelt het bedrag bedoeld in § 1 tussen de balies die er deel van uitmaken, volgens de verdeelsleutel bedoeld in § 1, tweede of derde lid.
Onverminderd de toepassing van artikel 6bis, § 5, laatste lid, maken de overheden het bedrag bestemd voor elke balie over, binnen de maand te rekenen vanaf de dag waarop zij dit bedrag hebben ontvangen. Het bedrag wordt overgemaakt op een bijzondere rekening die elke balie daartoe onder een rubriek " kosten verbonden aan de organisatie van het bureau voor juridische bijstand " opent.
----------
(1)<KB 2016-07-21/20, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2016>
(2)<KB 2024-02-21/04, art. 12, 009; Inwerkingtreding : 31-01-2024>
Art. 6bis.[1 § 1. Binnen de vier maanden te rekenen vanaf de overmaking bedoeld in artikel 6, § 2, tweede lid, bezorgen de stafhouders aan de overheden bedoeld in artikel 488 van het Gerechtelijk Wetboek, een lijst met de kosten verbonden aan de organisatie van het bureau voor juridische bijstand van hun balie voor het betreffende kalenderjaar, alsook alle verantwoordingsstukken.
De overheden verzamelen de lijsten en de verantwoordingsstukken en zorgen voor de relevantie ervan. Ze bezorgen deze aan de minister binnen de 5 maanden vanaf de betaling bedoeld in artikel 6, § 2, tweede lid.
§ 2. De kosten verbonden aan de organisatie van de bureaus voor juridische bijstand bestaan onder meer uit de vergoedingen of bezoldigingen van de medewerkers, de aankoop van meubilair en materiaal, alsook de hieraan verbonden onderhouds- en gebruikskosten, de kosten verbonden aan het gebruik en het onderhoud van de lokalen en de verplaatsingskosten. De beheers- en onderhoudskosten van het Register tweedelijnsbijstand zijn inbegrepen in deze kosten. De verantwoordingsstukken bestaan, in het bijzonder, uit de facturen of de bewijzen van betaling voor de kosten gemaakt tijdens het betreffende kalenderjaar.
Inzake de verplaatsingskosten die noodzakelijk zijn voor de organisatie van de bureaus voor juridische bijstand, is het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten van toepassing.
§ 3. De minister en de overheden kunnen bij de stafhouders alle aanvullende inlichtingen en stukken opvragen ter verantwoording van de opgegeven kosten.
§ 4. Indien blijkt dat het door een overheid aan een balie overgemaakte bedrag hoger is dan de kosten verbonden aan de organisatie van haar bureau voor juridische bijstand gedurende het betreffende kalenderjaar, maakt de balie het verschil uiterlijk drie maanden na de vraag om terugbetaling over. De gemotiveerde beslissing tot terugvordering wordt aan de betreffende balie door de minister bij aangetekend schrijven ter kennis gebracht.]1
----------
(1)<KB 2024-02-21/04, art. 13, 009; Inwerkingtreding : 31-01-2024>
HOOFDSTUK IV. - Overgangsbepalingen en slotbepalingen.
Art.7. § 1. Tot 30 december 1999 wordt de vergoeding van de advocaten voor prestaties vermeld in de verslagen betreffende het gerechtelijk jaar 1998-1999, die zijn opgesteld overeenkomstig de artikelen 455, § 2, eerste lid, en 455bis, § 2, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek, geregeld volgens de procedure ingesteld bij het koninklijk besluit van 23 mei 1997 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning, het tarief en de wijze van uitbetaling van de vergoeding verleend aan de advocaten overeenkomstig de artikelen 455 en 455bis van het Gerechtelijk Wetboek.
Artikel 2, 3° tot en met 6° van dit besluit is vanaf 31 december 1999 van toepassing op de prestaties bedoeld in het eerste lid. Het verantwoordingsverslag bedoeld in artikel 3 mag evenwel geen gegevens bevatten betreffende de erelonen die de bureaus voor consultatie en verdediging overeenkomstig de artikelen 455, § 2, vijfde lid, en 455bis, § 2, 1° tweede lid, van hetzelfde Wetboek, hebben vastgesteld.
§ 2. Onverminderd § 1 wordt het koninklijk besluit van 23 mei 1997 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning, het tarief en de wijze van uitbetaling van de vergoeding verleend aan de advocaten ter uitvoering van de artikelen 455 en 455bis van het Gerechtelijk Wetboek opgeheven.
Art.8. De artikelen 2, 8 en 10 van de wet van 23 november 1998 betreffende de juridische bijstand en dit besluit hebben uitwerking met ingang van 1 september 1999.
Artikel 3 van dezelfde wet treedt in werking op 31 december 1999.
Art. 9. Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.