4 AUGUSTUS 1999. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 20 november 1978 houdende oprichting en samenstelling der colleges van dienstchefs van het Ministerie van Financiën en waarbij aan deze colleges sommige bevoegdheden inzake de loopbaan van het Rijkspersoneel worden toevertrouwd.
Art. 1-3
Artikel 1. Artikel 2, § 2, van het ministerieel besluit van 20 november 1978 houdende oprichting en samenstelling der colleges van dienstchefs van het Ministerie van Financiën en waarbij aan deze colleges sommige bevoegdheden inzake de loopbaan van het Rijkspersoneel worden toevertrouwd, wordt vervangen als volgt :
" § 2. Het college van dienstchefs van de Administratie der thesaurie is samengesteld uit de ambtenaren-generaal die een in de personeelsformatie opgenomen betrekking bezetten, met uitzondering van de adviseurs-generaal van de thesaurie. ".
Art.2. In artikel 2 van hetzelfde besluit, wordt een § 2bis en een § 2ter ingevoegd, luidende :
" § 2bis. De in artikel 1, 3°, 4°, 6° en 9° bedoelde colleges zijn samengesteld uit de ambtenaren-generaal die een in de personeelsformatie opgenomen betrekking bezetten.
§ 2ter. Het college van dienstchefs van de Administratie der directe belastingen dat zich moet uitspreken over een dienst of over een personeelslid waarover de directeur-generaal van de invordering niet bevoegd is, is samengesteld uit de directeur-generaal en de directeur-generaal, tweetalig adjunct, van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit, en de ambtenaren-generaal die een in de personeelsformatie opgenomen betrekking bezetten;
Het college van dienstchefs van de Administratie der directe belastingen dat zich moet uitspreken over een dienst of over een personeelslid waarover de directeur-generaal van de invordering bevoegd is, is samengesteld uit de directeur-generaal en de directeur-generaal, tweetalig adjunct, van de Administratie van de invordering, en de ambtenaren-generaal die een in de personeelsformatie opgenomen betrekking bezetten;
Het college van dienstchefs van de Administratie van de B.T.W., registratie en domeinen dat zich moet uitspreken over een dienst of over een personeelslid van de sector B.T.W. van de Administratie van de B.T.W., registratie en domeinen waarover de directeur-generaal van de invordering bevoegd is, is samengesteld uit de directeur-generaal en de directeur-generaal, tweetalig adjunct, van de Administratie van de invordering, en de ambtenaren-generaal die een in de personeelsformatie van de sector B.T.W. van de centrale diensten van de Administratie van de B.T.W., registratie en domeinen opgenomen betrekking bezetten;
Het college van dienstchefs van de Administratie van de B.T.W., registratie en domeinen dat zich moet uitspreken over een dienst of over een personeelslid van de sector B.T.W. van de Administratie van de B.T.W., registratie en domeinen waarover de directeur-generaal van de invordering niet bevoegd is, is samengesteld uit de directeur-generaal en de directeur-generaal, tweetalig adjunct, van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit, en de ambtenaren-generaal die een in de personeelsformatie van de sector B.T.W. van de centrale diensten van de Administratie van de B.T.W., registratie en domeinen opgenomen betrekking bezetten;
Het college van dienstchefs van de Administratie van de B.T.W., registratie en domeinen dat zich moet uitspreken over een dienst of over een personeelslid van de sector registratie van de Administratie van de B.T.W., registratie en domeinen, is samengesteld uit de directeur-generaal en de directeur-generaal, tweetalig adjunct, van de Administratie van het kadaster, de registratie en de domeinen, en de ambtenaren-generaal die een in de personeelsformatie van de sector registratie van de centrale diensten van de Administratie van de B.T.W., registratie en domeinen opgenomen betrekking bezetten;
Het college van dienstchefs van de Administratie van het kadaster is samengesteld uit de directeur-generaal en de directeur-generaal, tweetalig adjunct, van de Administratie van het kadaster, de registratie en de domeinen, en de ambtenaren-generaal die een in de personeelsformatie opgenomen betrekking bezetten. ".
Art. 3. Artikel 4, § 1, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
" § 1. Het bij artikel 1, 4°bis bedoelde college wordt voorgezeten door de Administrateur-generaal van de belastingen.
De bij artikel 1, 5° en 7° bedoelde colleges worden voorgezeten door de directeur-generaal van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit wanneer deze colleges zich dienen uit te spreken over aangelegenheden die vallen onder de bevoegdheid van de directeur-generaal van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit.
De bij artikel 1, 5° en 7° bedoelde colleges worden voorgezeten door de directeur-generaal van de invordering wanneer deze colleges zich dienen uit te spreken over aangelegenheden die behoren tot de bevoegdheid van de directeur-generaal van de invordering.
De andere bij artikel 1 bedoelde colleges worden voorgezeten door de respectievelijke administratiechefs. ".
Brussel, 4 augustus 1999.
D. REYNDERS