Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

20 NOVEMBER 1978. - Ministerieel besluit houdende oprichting en samenstelling der colleges van dienstchefs van het Ministerie van Financiën en waarbij aan deze colleges sommige bevoegdheden inzake de loopbaan van het Rijkspersoneel worden toevertrouwd. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 31-01-1995 en tekstbijwerking tot 27-02-2017)



Inhoudstafel:


Art. 1-7



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:





Artikels:

Artikel 1.Een college van dienstchefs wordt bij de hiernavolgende administraties en diensten van het Ministerie van Financiën opgericht :
  1° de Algemene Diensten van het Algemeen Secretariaat;
  2° [1 de Algemene Administratie van de Thesaurie]1;
  3° de Administratie van de begroting en de controle op de uitgaven;
  4° de Administratie der pensioenen;
  (4°bis. de Algemene Administratie van de Belastingen;) <MB 1994-12-16/45, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 10-02-1995>
  5° de Administratie der directe belastingen;
  6° de Administratie der douane en accijnzen;
  7° de Administratie van de belasting over de toegevoegde waarde, registratie en domeinen;
  8° de Administratie van het kadaster;
  (9° de Administratie van de bijzondere belastinginspectie.) <MB 1989-03-23/34, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1989>
  ----------
  (1)<MB 2017-02-21/02, art. 5, 009; Inwerkingtreding : 09-03-2017>

Art.2.<MB 1998-01-16/30, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 24-01-1998> § 1. Het college van dienstchefs van de Algemene Diensten is samengesteld uit de ambtenaren-generaal die een in de personeelsformatie opgenomen betrekking bezetten, met uitzondering van de adviseurs-generaal.
  (§ 2. Het college van dienstchefs van [1 de Algemene Administratie van de Thesaurie]1 is samengesteld uit de ambtenaren-generaal die een in de personeelsformatie opgenomen betrekking bezetten, met uitzondering van de adviseurs-generaal van de thesaurie.) <MB 1999-08-04/34, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 30-08-1999>
  (§ 2bis. De in artikel 1, 3°, 4°, 6° en 9° bedoelde colleges zijn samengesteld uit de ambtenaren-generaal die een in de personeelsformatie opgenomen betrekking bezetten.
  § 2ter. Het college van dienstchefs van de Administratie der directe belastingen dat zich moet uitspreken over een dienst of over een personeelslid waarover de directeur-generaal van de invordering niet bevoegd is, is samengesteld uit de directeur-generaal en de directeur-generaal, tweetalig adjunct, van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit, en de ambtenaren-generaal die een in de personeelsformatie opgenomen betrekking bezetten;
  Het college van dienstchefs van de Administratie der directe belastingen dat zich moet uitspreken over een dienst of over een personeelslid waarover de directeur-generaal van de invordering bevoegd is, is samengesteld uit de directeur-generaal en de directeur-generaal, tweetalig adjunct, van de Administratie van de invordering, en de ambtenaren-generaal die een in de personeelsformatie opgenomen betrekking bezetten;
  Het college van dienstchefs van de Administratie van de B.T.W., registratie en domeinen dat zich moet uitspreken over een dienst of over een personeelslid van de sector B.T.W. van de Administratie van de B.T.W., registratie en domeinen waarover de directeur-generaal van de invordering bevoegd is, is samengesteld uit de directeur-generaal en de directeur-generaal, tweetalig adjunct, van de Administratie van de invordering, en de ambtenaren-generaal die een in de personeelsformatie van de sector B.T.W. van de centrale diensten van de Administratie van de B.T.W., registratie en domeinen opgenomen betrekking bezetten;
  Het college van dienstchefs van de Administratie van de B.T.W., registratie en domeinen dat zich moet uitspreken over een dienst of over een personeelslid van de sector B.T.W. van de Administratie van de B.T.W., registratie en domeinen waarover de directeur-generaal van de invordering niet bevoegd is, is samengesteld uit de directeur-generaal en de directeur-generaal, tweetalig adjunct, van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit, en de ambtenaren-generaal die een in de personeelsformatie van de sector B.T.W. van de centrale diensten van de Administratie van de B.T.W., registratie en domeinen opgenomen betrekking bezetten;
  Het college van dienstchefs van de Administratie van de B.T.W., registratie en domeinen dat zich moet uitspreken over een dienst of over een personeelslid van de sector registratie van de Administratie van de B.T.W., registratie en domeinen, is samengesteld uit de directeur-generaal en de directeur-generaal, tweetalig adjunct, van de Administratie van het kadaster, de registratie en de domeinen, en de ambtenaren-generaal die een in de personeelsformatie van de sector registratie van de centrale diensten van de Administratie van de B.T.W., registratie en domeinen opgenomen betrekking bezetten;
  Het college van dienstchefs van de Administratie van het kadaster is samengesteld uit de directeur-generaal en de directeur-generaal, tweetalig adjunct, van de Administratie van het kadaster, de registratie en de domeinen, en de ambtenaren-generaal die een in de personeelsformatie opgenomen betrekking bezetten.) <MB 1999-08-04/34, art. 2, 007; Inwerkingtreding : 30-08-1999>
  § 3. Het in artikel 1, 4°bis bedoeld college is samengesteld uit de Administrateur-generaal van de belastingen, de Adjunct-administrateur-generaal van de belastingen en de directeurs-generaal van de administraties die samen deel uitmaken van de Algemene Administratie van de belastingen.
  § 4. Bij ministerieel besluit genomen op advies van de Directieraad, kunnen één of meer dienstchefs van het hoofdbestuur, titularis van een graad van ten minste rang 13, toegevoegd worden aan de ambtenaren-generaal die deel uitmaken van de colleges van dienstchefs.
  § 5. Wat betreft het college bedoeld in artikel 1, 4°bis, mogen er, overeenkomstig § 4, alleen ambtenaren-generaal aangeduid worden die deel uitmaken van één van de administraties die behoren tot de Algemene administratie van de belastingen.
  ----------
  (1)<MB 2017-02-21/02, art. 6, 009; Inwerkingtreding : 09-03-2017>

Art.3. Zo een college overeenkomstig artikel 2 samengesteld, niet uit een gelijk aantal ambtenaren ingeschreven op de Nederlandse taalrol en op de Franse taalrol bestaat, wordt het, om het taalevenwicht te verwezenlijken, aangevuld met ambtenaren van de minst vertegenwoordigde taalrol.
  Die ambtenaren worden aangeduid op de wijze bedoeld bij (artikel 2, § 4). <MB 1998-01-16/30, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 24-01-1998>
  (Wat betreft het college bedoeld in artikel 1, 4°bis, mogen er alleen ambtenaren-generaal aangeduid worden die deel uitmaken van één van de administraties die behoren tot de Algemene Administratie van de belastingen.) <MB 1994-12-16/45, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 10-02-1995>

Art.4. (§ 1. Het bij artikel 1, 4°bis bedoelde college wordt voorgezeten door de Administrateur-generaal van de belastingen.
  De bij artikel 1, 5° en 7° bedoelde colleges worden voorgezeten door de directeur-generaal van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit wanneer deze colleges zich dienen uit te spreken over aangelegenheden die vallen onder de bevoegdheid van de directeur-generaal van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit.
  De bij artikel 1, 5° en 7° bedoelde colleges worden voorgezeten door de directeur-generaal van de invordering wanneer deze colleges zich dienen uit te spreken over aangelegenheden die behoren tot de bevoegdheid van de directeur-generaal van de invordering.
  (Het bij artikel 1, 7°, bedoelde College wordt voorgezeten door de directeur-generaal van het kadaster, de registratie en de domeinen wanneer dit College zich dient uit te spreken over aangelegenheden die behoren tot de bevoegdheid van de directeur-generaal van het kadaster, de registratie en de domeinen.) <MB 1999-08-26/33, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 1999-10-30>
  De andere bij artikel 1 bedoelde colleges worden voorgezeten door de respectievelijke administratiechefs.) <MB 1999-08-04/34, art. 3, 007; Inwerkingtreding : 30-08-1999>
  § 2. De voorzitter van elk college van dienstchefs duidt het lid van het college aan dat hem vervangt in geval van afwezigheid of van verhindering.

Art.5. <MB 1998-01-16/30, art. 4, 006; Inwerkingtreding : 24-01-1998> § 1. De bij de artikelen 23, 26 en 67 van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het Rijkspersoneel aan de Directieraad toegekende machten worden toevertrouwd aan het college van dienstchefs van de administratie waar de benoeming door verandering van graad, bevordering door verhoging in graad of door verhoging in weddeschaal moet geschieden, behalve :
  a) voor de ambtenaren van niveau 1 van de centrale administraties;
  b) voor de ambtenaren van de buitendiensten, kandidaten voor de betrekkingen van rang 13, met uitsluiting van de overtallige benoemingen correlatief met de benoeming van de hypotheekbewaarders.
  § 2. Wanneer het college van dienstchefs van een van de in artikel 1, 5° tot 8°, bedoelde administraties de aanspraken voor benoeming door verandering van graad, voor bevordering door verhoging in graad of door verhoging in weddeschaal moet onderzoeken van kandidaten ter beschikking gesteld of te stellen van de Administratie van de bijzondere belastinginspectie of van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit, kan de Administrateur-generaal van de belastingen, één of meer ambtenaren van bedoelde administraties van ten minste rang 13 met raadgevende stem aan dit college toevoegen.
  Hetzelfde geldt wanneer het bij het eerste lid bedoelde college zich moet uitspreken over andere individuele maatregelen betreffende een ambtenaar ter beschikking gesteld van de Administratie van de bijzondere belastinginspectie of van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit.

Art.6. <MB 1994-06-10/47, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 10-02-1995> Elk college van dienstchefs stelt zijn huishoudelijk reglement op.

Art. 7. Zijn opgeheven :
  - het ministerieel besluit van 17 april 1961 houdende samenstelling der colleges van dienstchefs van het Ministerie van Financiën;
  - het ministerieel besluit van 16 maart 1972 waarbij sommige van de aan de Directieraad toegekende machten inzake loopbaan van het Rijkspersoneel, aan de colleges van dienstchefs worden toevertrouwd.
  Brussel, 20 november 1978.
  G. GEENS