7 JULI 1998. - Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 1998. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 28-08-1998 en tekstbijwerking tot 29-12-2023)
HOOFDSTUK I. - Fonds voor Landinrichting en -beheer.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Gezondheidszorg.
Art. 2
HOOFDSTUK III. - Oprichting van begrotingsfondsen.
Art. 3
HOOFDSTUK IV. - Media.
Art. 4
HOOFDSTUK V. - Leegstandsheffing.
Art. 5-9
HOOFDSTUK VI. - Onroerende voorheffing.
Art. 10
HOOFDSTUK VII. - Omvorming van indirecte schuld naar directe schuld.
Art. 11-12
HOOFDSTUK VIII. - Successierechten.
Art. 13
HOOFDSTUK IX. - Onderwijs.
Art. 14
HOOFDSTUK X. - Dienst met afzonderlijk beheer "Autonome Vlaamse fiscale inning".
Art. 15
HOOFDSTUK XI. - Inwerkingtreding.
Art. 16
HOOFDSTUK I. - Fonds voor Landinrichting en -beheer.
Artikel 1. Artikel 23, § 1, van het decreet van 21 december 1990 houdende begrotingstechnische bepalingen alsmede bepalingen tot begeleiding van de begroting 1991, vervangen bij het decreet van 22 november 1995, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"§ 1. Er wordt een Fonds voor Landinrichting en -beheer opgericht.
Aan het Fonds voor Landinrichting en - beheer worden rechtstreeks de inkomsten toegewezen voortvloeiend uit :
a) de ontvangsten voortvloeiende uit de toepassing van artikel 14, artikel 46 en artikel 76 van de wet van 22 juli 1970 op de ruilverkaveling van landeigendommen uit kracht van wet, aangevuld door de wet van 11 augustus 1978 met bijzondere bepalingen eigen aan het Vlaamse Gewest;
b) de opbrengst van administratieve geldboeten en alle bedragen welke door de diensten van het Vlaamse Gewest worden geïnd lastens de overtreders van de wetgeving en reglementering inzake ruilverkaveling en landinrichting;
c) de opbrengst van concessies van verhuur en van vervreemdingen van landeigendommen, installaties en aanhorigheden, die verworden werden met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen inzake landinrichting en ruilverkaveling;
d) de vrijwillige, contractuele, reglementaire of decretale bijdragen van natuurlijke personen, rechtspersonen, openbare besturen en instellingen ter realisatie van landinrichtingsplannen zoals bedoeld in artikel 13 van het decreet van 21 december 1988 houdende oprichting van de Vlaamse Landmaatschappij.
De Vlaamse regering beschikt over de kredieten van het Fonds voor Landinrichting en -beheer voor al wat kan dienen in het raam van het beleid inzake de uitvoering van verordening (EEG) nr. 2078/92 van de Raad van 30 juni 1992 betreffende landbouwproductiemethoden die verenigbaar zijn met de eisen inzake milieubescherming en betreffende natuurbeheer, ruilverkaveling van landeigendommen en landinrichting, met uitzondering evenwel van de loon- en werkingskosten van de diensten van de Vlaamse Gemeenschap.".
HOOFDSTUK II. - Gezondheidszorg.
Art.2.<DVR 2003-12-19/39, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2004> § 1. [2 Het Fonds voor verwerking en analyse van gezondheidsindicatoren ten behoeve van derden, de uitvoering van het protocolakkoord van 20 maart 2003 gesloten tussen de federale overheid en de overheden bedoeld in artikelen 128, 130 en 135 van de Grondwet betreffende de harmonisering van het vaccinatiebeleid en de aanhangsels bij het protocolakkoord van 20 maart 2003 van 11 december 2006 en 2 maart 2009, over de harmonisering van het vaccinatiebeleid inzake het netwerk voor de distributie van vaccins en inzake het akkoord gesloten tussen de Gemeenschappen en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad, voor de uitvoering van Europese overeenkomsten en voor de uitvoering van het Protocolakkoord van 28 september 2012 tussen de federale overheid en de overheden bedoeld in artikelen 128, 130 en 135 van de Grondwet inzake preventie, met aanhangsel van 18 juni 2012 [5 , voor de uitvoering van de overeenkomst (1 augustus 2015-31 juli 2016) van 13 oktober 2015 tussen het Comité van de verzekering voor Geneeskundige Verzorging, ingesteld bij de dienst voor Geneeskundige Verzorging van het RIZIV, en het Agentschap Zorg en Gezondheid, [6 , voor de uitvoering van het protocolakkoord van 5 februari 2016 tussen de federale overheid en de Vlaamse Gemeenschap betreffende de aankoop van vaccins voor vaccinatie van asielzoekers, voor de uitvoering van het avenant van 16 januari 2017 bij de overeenkomst (1 augustus 2015 - 31 december 2017) van 13 oktober 2015 tussen het Comité van de verzekering voor Geneeskundige Verzorging, ingesteld bij de dienst voor Geneeskundige Verzorging van het RIZIV, en het Agentschap Zorg en Gezondheid, [14 voor de uitvoering van het avenant van 19 september 2019 bij de overeenkomst (1 juli 2017 - 31 december 2020) van 27 januari 2017 tussen het Comité van de verzekering voor Geneeskundige Verzorging, ingesteld bij de dienst voor Geneeskundige Verzorging van het RIZIV, en het Agentschap Zorg en Gezondheid en voor de uitvoering van het avenant van 19 september 2019 bij de overeenkomst van (1 januari 2018 - 31 december 2021) van 1 oktober 2018 tussen het Comité van de verzekering voor Geneeskundige Verzorging, ingesteld bij de dienst voor Geneeskundige Verzorging van het RIZIV, en het Agentschap Zorg en Gezondheid]14]6]5 [12 voor de uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 februari 2007 betreffende de preventie van de veteranenziekte op publiek toegankelijke plaatsen, meer bepaald voor de afhandeling van de kosten verbonden aan het goedkeuringsprotocol alternatieve beheersmaatregelen, [15 ...]15 voor de uitvoering van het decreet betreffende het preventieve gezondheidsbeleid van 21 november 2003, meer bepaald het principe `vervuiler betaalt' als vermeld in artikel 54, § 3, van het decreet,]12 [15 en voor de uitvoering van de overeenkomst (01/01/2020 - 31/12/2021) tussen het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging, ingesteld bij de Dienst voor geneeskundige verzorging van het RIZIV en het Agentschap Zorg en Gezondheid,]15 wordt opgericht, hierna het Fonds te noemen.
Het Fonds is een begrotingsfonds zoals vermeld in [13 artikel 15, § 2, van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019]13.]2
§ 2. Het Fonds wordt gespijsd met de middelen die in uitvoering van een overeenkomst tussen de Vlaamse Gemeenschap en derden worden k dat door de administratie Gezondheidszorg wordt uitgevoerd, door de verkoop van publicaties en door de inkomsten in uitvoering van het protocolakkoord bedoeld in § 1.
[1 § 2/1. Het Fonds wordt gespijsd met middelen die in uitvoering van Europese overeenkomsten worden betaald.]1
[2 § 2/2. Het Fonds wordt gespijsd met uitbetalingen in het kader van de cofinanciering van de federale overheid voor de uitgevoerde testen ter opsporing van occult bloed in de stoelgang, evenals de lezing van de testen, in het kader van een Vlaams bevolkingsonderzoek naar dikkedarmkanker, zoals bepaald in het protocolakkoord van 28 september 2009.]2
[4 § 2/3. Het Fonds wordt gespijsd met middelen die in uitvoering van [6 de overeenkomst (1 augustus 2015 - 31 juli 2016) van 13 oktober 2015]6 tussen het Comité van de verzekering voor Geneeskundige Verzorging, ingesteld bij de dienst voor Geneeskundige Verzorging van het RIZIV, en het Agentschap Zorg en Gezondheid worden uitbetaald.]4
[5 § 2/4. Het Fonds wordt gespijsd met middelen die in uitvoering van het protocolakkoord van 5 februari 2016 tussen de federale overheid en de Vlaamse Gemeenschap, vermeld in § 1, worden betaald voor de aankoop van vaccins door het Agentschap Zorg en Gezondheid voor de vaccinatie van nieuwe asielzoekers die België binnenkomen.]5
[6 § 2/5. Het Fonds wordt gespijsd met middelen die in uitvoering van het avenant van 16 januari 2017 bij de overeenkomst (1 augustus 2015 - 31 december 2017) van 13 oktober 2015 tussen het Comité van de verzekering voor Geneeskundige Verzorging, ingesteld bij de dienst voor Geneeskundige Verzorging van het RIZIV, en het Agentschap Zorg en Gezondheid worden uitbetaald.]6
[6 § 2/6. Het Fonds wordt gespijsd met middelen die in de uitvoering van de overeenkomst (1 juli 2017 - 31 december 2018) van 27 januari 2017 tussen het Comité van de verzekering voor Geneeskundige Verzorging, ingesteld bij de dienst voor Geneeskundige Verzorging van het RIZIV, en het Agentschap Zorg en Gezondheid worden uitbetaald.]6
[12 § 2/7. Het Fonds wordt gespijsd met middelen die in uitvoering van een overeenkomst tussen de Vlaamse Gemeenschap en derden worden betaald als dekking van de kosten die verbonden zijn aan de erkenning, realisatie en voortgangsbewaking van een proefproject met betrekking tot de goedkeuring van alternatieve beheersmaatregelen betreffende de preventie van de veteranenziekte op publiek toegankelijke plaatsen, vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 9 februari 2007 betreffende de preventie van de veteranenziekte op publiek toegankelijke plaatsen.]12
[8 § 2/7. Het Fonds wordt gespijsd met middelen die in uitvoering van het avenant van 1 oktober 2018 bij de overeenkomst (1 juli 2017 - 31 december 2019) van 27 januari 2017 tussen het Comité van de verzekering voor Geneeskundige Verzorging, ingesteld bij de dienst voor Geneeskundige Verzorging van het RIZIV, en het Agentschap Zorg en Gezondheid worden uitbetaald.]8
[12 § 2/8. Het Fonds wordt, conform artikel 54, § 3, van het decreet van 21 november 2003 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid, gespijsd met een partim van bestaande milieugerelateerde heffingen of belastingen die door burgers worden betaald na het akkoord van de Vlaamse Regering of met middelen van bedrijven die medeverantwoordelijk zijn voor de aanwezigheid van fysische of chemische factoren die schadelijk zijn voor de gezondheid en dit in uitvoering van een overeenkomst die een bedrijf in kwestie daarover met de Vlaamse Gemeenschap heeft gesloten.]12
[9 § 2/8. Het Fonds wordt gespijsd met middelen die in de uitvoering van de overeenkomst (1 januari 2018 - 31 december 2020) van 1 oktober 2018 tussen het Comité van de verzekering voor Geneeskundige Verzorging, ingesteld bij de dienst voor Geneeskundige Verzorging van het RIZIV, en het Agentschap Zorg en Gezondheid worden uitbetaald.]9
[14 § 2/9. Het Fonds wordt gespijsd met middelen die in uitvoering van het avenant van 19 september 2019 bij de overeenkomst (1 juli 2017 - 31 december 2020) van 27 januari 2017 tussen het Comité van de verzekering voor Geneeskundige Verzorging, ingesteld bij de dienst voor Geneeskundige Verzorging van het RIZIV, en het Agentschap Zorg en Gezondheid worden uitbetaald.]14
[14 § 2/10. Het Fonds wordt gespijsd met middelen die in de uitvoering van het avenant van 19 september 2019 bij de overeenkomst van (1 januari 2018 - 31 december 2021) van 1 oktober 2018 tussen het Comité van de verzekering voor Geneeskundige Verzorging, ingesteld bij de dienst voor Geneeskundige Verzorging van het RIZIV, en het Agentschap Zorg en Gezondheid worden uitbetaald.]14
[15 § 2/11. Het Fonds wordt gespijsd met middelen die in uitvoering van de overeenkomst (01/01/2020 - 31/12/2021) tussen het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging, ingesteld bij de Dienst voor geneeskundige verzorging van het RIZIV en het Agentschap Zorg en Gezondheid worden uitbetaald.]15
[16 § 2/12. Het Fonds wordt gespijsd met middelen van het Minafonds die het Minafonds heeft ontvangen conform artikel 3 van de Saneringsovereenkomst tussen de Vlaamse Regering enerzijds en 3M Belgium van 6 juli 2022.]16
§ 3. Ten lasbetaald voor contractonderzoete van dit Fonds worden alle soorten uitgaven van de administratie Gezondheidszorg aangerekend, zowel voor personeel, als voor werking of uitrusting, voorzover deze uitgaven verband houden met onderzoek dat door derden wordt betaald, betrekking hebben op het centraal beheer van het informatiesysteem, op de kosten gegenereerd door de uitvoering van het protocolakkoord van 20 maart 2003 gesloten tussen de Federale Overheid en de Overheden bedoeld in artikelen 128, 130 en 135 van de Grondwet betreffende de harmonisering van het vaccinatiebeleid en het aanhangsel bij het protocolakkoord van 20 maart 2003, over de harmonisering van het vaccinatiebeleid inzake het netwerk voor de distributie van vaccins en inzake het akkoord gesloten tussen de Gemeenschappen en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad of op het preventief gezondheidsbeleid.
[1 § 3/1. Ten laste van dit Fonds worden alle soorten uitgaven van de administratie Zorg en Gezondheid aangerekend, zowel voor personeel, als voor werking of uitrusting voor zover deze uitgaven verband houden met de uitvoering van Europese overeenkomsten.]1
[2 § 3/2. [3 Ten laste van dit Fonds wordt, conform het protocolakkoord van 28 september 2009, door de Vlaamse overheid, in het kader van het Vlaams bevolkingsonderzoek naar dikkedarmkanker, de aankoop betaald van de testen ter opsporing van occult bloed in de stoelgang, evenals de lezing van de testen door een daartoe aangeduid laboratorium, het versturen van de uitnodigingen en de testkits en het verwerken van de uitslagen.]3]2
[4 § 3/3. Ten laste van dit Fonds worden alle soorten uitgaven die gedaan worden door het Agentschap Zorg en Gezondheid aangerekend, voor zover die uitgaven verband houden met de uitvoering van de overeenkomst (1 augustus 2015-31 juli 2016) van 13 oktober 2015 tussen het Comité van de verzekering voor Geneeskundige Verzorging, ingesteld bij de dienst voor Geneeskundige Verzorging van het RIZIV, en het Agentschap Zorg en Gezondheid.]4
[5 § 3/4. Ten laste van dit Fonds wordt, conform het protocolakkoord van 5 februari 2016, vermeld in § 1, door de Vlaamse Gemeenschap, de aankoop betaald van vaccins die via het Agentschap Zorg en Gezondheid besteld worden voor de vaccinatie van nieuwe asielzoekers die België binnenkomen.]5
[6 § 3/5. Ten laste van dit Fonds worden alle soorten uitgaven die gedaan worden door het Agentschap Zorg en Gezondheid aangerekend, voor zover die uitgaven verband houden met de uitvoering van het avenant van 16 januari 2017 bij de overeenkomst (1 augustus 2015 - 31 december 2017) van 13 oktober 2015 tussen het Comité van de verzekering voor Geneeskundige Verzorging, ingesteld bij de dienst voor Geneeskundige Verzorging van het RIZIV, en het Agentschap Zorg en Gezondheid.]6
[6 § 3/6. Ten laste van dit Fonds worden alle soorten uitgaven die gedaan worden door het Agentschap Zorg en Gezondheid aangerekend, voor zover die uitgaven verband houden met de uitvoering van de overeenkomst (1 juli 2017 - 31 december 2018) van 27 januari 2017 tussen het Comité van de verzekering voor Geneeskundige Verzorging, ingesteld bij de dienst voor Geneeskundige Verzorging van het RIZIV, en het Agentschap Zorg en Gezondheid.]6
[12 § 3/7. Ten laste van dit Fonds worden de expertisekosten die gedragen worden door het Agentschap Zorg en Gezondheid aangerekend, voor zover die verband houden met de erkenning, realisatie en voortgangsbewaking van een proefproject in het kader van alternatieve beheersmaatregelen voor legionella, in uitvoering van artikel 19 tot en met 21 van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 februari 2007 betreffende de preventie van de veteranenziekte op publiek toegankelijke plaatsen.]12
[10 § 3/7. Ten laste van dit Fonds worden alle soorten uitgaven die gedaan worden door het Agentschap Zorg en Gezondheid aangerekend, voor zover die uitgaven verband houden met de uitvoering van het avenant van 1 oktober 2018 bij de overeenkomst (1 juli 2017 - 31 december 2019) van 27 januari 2017 tussen het Comité van de verzekering voor Geneeskundige Verzorging, ingesteld bij de dienst voor Geneeskundige Verzorging van het RIZIV, en het Agentschap Zorg en Gezondheid.]10
[12 § 3/8. Ten laste van dit Fonds worden alle soorten uitgaven die gedaan worden door het Agentschap Zorg en Gezondheid aangerekend, voor zover die uitgaven verband houden met de oprichting van een netwerk voor de bewaking van de in de mens gemeten blootstelling of voor de bewaking van de effecten van fysische en chemische factoren op de bevolking, om maatregelen te kunnen nemen voor de bescherming van de volksgezondheid.]12
[11 § 3/8. Ten laste van dit Fonds worden alle soorten uitgaven die gedaan worden door het Agentschap Zorg en Gezondheid aangerekend, voor zover die uitgaven verband houden met de uitvoering van de overeenkomst (1 januari 2018 - 31 december 2020) van 1 oktober 2018 tussen het Comité van de verzekering voor Geneeskundige Verzorging, ingesteld bij de dienst voor Geneeskundige Verzorging van het RIZIV, en het Agentschap Zorg en Gezondheid.]11
[14 § 3/9. Ten laste van dit Fonds worden alle soorten uitgaven die gedaan worden door het Agentschap Zorg en Gezondheid aangerekend, voor zover die uitgaven verband houden met de uitvoering van het avenant van 19 september 2019 bij de overeenkomst (1 juli 2017 - 31 december 2020) van 27 januari 2017 tussen het Comité van de verzekering voor Geneeskundige Verzorging, ingesteld bij de dienst voor Geneeskundige Verzorging van het RIZIV, en het Agentschap Zorg en Gezondheid.]14
[14 § 3/10. Ten laste van dit Fonds worden alle soorten uitgaven die gedaan worden door het Agentschap Zorg en Gezondheid aangerekend, voor zover die uitgaven verband houden met de uitvoering van het avenant van 19 september 2019 bij de overeenkomst van (1 januari 2018 - 31 december 2021) van 1 oktober 2018 tussen het Comité van de verzekering voor Geneeskundige Verzorging, ingesteld bij de dienst voor Geneeskundige Verzorging van het RIZIV, en het Agentschap Zorg en Gezondheid.]14
[15 § 3/11. Ten laste van dit Fonds worden alle soorten uitgaven die gedaan worden door het Agentschap Zorg en Gezondheid aangerekend, voor zover die uitgaven verband houden met de uitvoering van de overeenkomst (01/01/2020 - 31/12/2021) tussen het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging, ingesteld bij de Dienst voor geneeskundige verzorging van het RIZIV en het Agentschap Zorg en Gezondheid.]15
§ 4. De rekenplichtige die de ontvangsten gedaan heeft, beschikt rechtstreeks over de kredieten van het Fonds.
----------
(1)<DVR 2011-07-08/06, art. 16, 006; Inwerkingtreding : 04-08-2011>
(2)<DVR 2012-12-21/01, art. 40, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
(3)<DVR 2014-12-19/A3, art. 26, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
(4)<DVR 2015-12-18/23, art. 32, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
(5)<DVR 2016-07-08/06, art. 36, 010; Inwerkingtreding : 01-09-2016>
(6)<DVR 2017-06-30/02, art. 2, 011; Inwerkingtreding : 01-07-2017>
(7)<DVR 2018-12-21/04, art. 35,1°, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
(8)<DVR 2018-12-21/04, art. 35,2°, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
(9)<DVR 2018-12-21/04, art. 35,3°, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
(10)<DVR 2018-12-21/04, art. 35,4°, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
(11)<DVR 2018-12-21/04, art. 35,5°, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
(12)<DVR 2018-12-21/04, art. 33, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
(13)<DVR 2019-03-29/45, art. 123, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
(14)<DVR 2019-12-20/13, art. 20, 014; Inwerkingtreding : 31-12-2019>
(15)<DVR 2020-06-26/29, art. 19, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
(16)<DVR 2023-12-22/12, art. 3, 016; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
HOOFDSTUK III. - Oprichting van begrotingsfondsen.
Art.3. § 1. Artikel 19, § 2, van het decreet van 21 december 1990 houdende begrotingstechnische bepalingen alsmede bepalingen tot begeleiding van de begroting 1991, wordt aangevuld als volgt :
"Aan het Fonds Onroerende Goederen worden tevens toegewezen de opbrengsten voortvloeiend uit financieel technische transacties met betrekking tot gebouwen en aanhorigheden bestemd voor de huisvesting van de diensten van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.".
§ 2. Artikel 19, § 3, van het decreet van 21 december 1990 houdende begrotingstechnische bepalingen alsmede bepalingen tot begeleiding van de begroting 1991, wordt aangevuld als volgt :
"De middelen van het Fonds Onroerende Goederen mogen tevens aangewend worden voor de aankoop, de bouw, de studie, de uitrusting en geschiktmaking van gebouwen van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest en alle publiekrechtelijke rechtspersonen die onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest vallen met inbegrip van de Vlaamse Openbare Instellingen, de universiteiten, de diensten met afzonderlijk beheer.".
HOOFDSTUK IV. - Media.
Art.4. De wet van 19 juli 1979 tot behoud van de verscheidenheid in de opiniedagbladpers en het koninklijk besluit van 20 juli 1979 houdende vaststelling van de criteria en de modaliteiten voor de uitvoering van de wet van 19 juli 1979 tot behoud van de verscheidenheid in de opiniedagbladpers worden, voor wat de Vlaamse Gemeenschap betreft, met ingang van 1 januari 1998 opgeheven.
HOOFDSTUK V. - Leegstandsheffing.
Art.5. In artikel 24 van het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996 worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in punt 4°, gewijzigd bij decreet van 8 juli 1997, worden de woorden "artikel 42" vervangen door de woorden "artikel 42, § 1";
2° punt 6° wordt vervangen door wat volgt :
"6° woning : elk onroerend goed of deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande;".
Art.6. Artikel 39, § 2, eerste lid van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt :
"De belastingplichtige kan binnen 30 kalenderdagen na de verzending van de aanslag, met een gemotiveerd verzoekschrift in beroep gaan bij de Vlaamse regering. Hij voegt bij het verzoekschrift de nodige bewijskrachtige stukken om zijn bezwaren te staven. De Vlaamse regering vraagt eventuele ontbrekende gegevens en/of stukken binnen 30 kalenderdagen na ontvangst van het verzoekschrift op. De belastingplichtige beschikt over een termijn van 30 kalenderdagen om de ontbrekende gegevens en/of stukken alsnog voor te leggen.
De Vlaamse regering neemt een beslissing binnen de zes maanden na de verzendingsdatum van het verzoekschrift of, in het geval ontbrekende gegevens en/of stukken worden opgevraagd, na het verstrijken van de in het vorige lid bepaalde termijn om de ontbrekende gegevens en/of stukken voor te leggen.
Wordt het beroep ingewilligd, dan beslist de Vlaamse regering of de heffing geheel of gedeeltelijk moet betaald worden, dan wel of het gebouw en/of de woning wordt geschrapt van de lijst. De beslissing kan gesteund zijn op bewezen overmacht.".
Art.7. In artikel 42 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 1, eerste lid, gewijzigd bij decreet van 8 juli 1997, worden de woorden "één jaar" vervangen door "twee jaar";
2° in § 1, eerste lid, gewijzigd bij decreet van 8 juli 1997, wordt het tweede gedachtestreepje vervangen door wat volgt :
"- ofwel bij het verstrijken van voormelde periode een periode van vrijstelling op grond van artikel 41 of artikel 42, § 2, loopt, of een periode van schorsing loopt op grond van artikel 43 en deze schorsing achteraf niet ongedaan wordt gemaakt.";
3° in § 2 wordt een 5° toegevoegd die luidt als volgt :
"5° de gebouwen en/of woningen waarvan het effectief gebruik onmogelijk is omwille van een verzegeling in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure, vanaf het begin van de onmogelijkheid tot effectief gebruik tot twee jaar na het einde van de onmogelijkheid.".
Art.8. Artikel 43, vierde lid, van hetzelfde decreet, zoals gewijzigd bij decreet van 8 juli 1997, wordt aangevuld met de volgende woorden :
"tenzij op dat ogenblik een periode van vrijstelling loopt op grond van artikel 41 of artikel 42, § 2.".
Art.9. Artikel 5, 1°, treedt in werking op de dag van bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
Artikel 5, 2°, treedt in werking op het moment dat Titel III van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode in werking treedt.
De andere artikelen van dit hoofdstuk hebben uitwerking met ingang van 1 januari 1998.
HOOFDSTUK VI. - Onroerende voorheffing.
Art.10. Artikel 60, derde lid, van het decreet van 22 december 1993 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1994, wordt vervangen door wat volgt :
"Deze bepaling is niet van toepassing in het Vlaamse Gewest op :
- een niet-gemeubileerd gebouwd onroerend goed, opgenomen in een onteigeningsplan;
- een onroerend goed waarvan door toedoen van een ramp, een lopende gerechtelijke procedure of onderzoek of een niet-afgehandelde procedure van erfenis de belastingplichtige zijn zakelijke rechten niet kan uitoefenen. De onroerende voorheffing is opnieuw verschuldigd vanaf 1 januari van het aanslagjaar volgend op het jaar tijdens hetwelke de omstandigheden die het vrij genot van het onroerend goed belemmerden wegvallen.".
HOOFDSTUK VII. - Omvorming van indirecte schuld naar directe schuld.
Art.11.
<Opgeheven bij DVR 2019-03-29/45, art. 124, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.12. § 1. De Vlaamse regering wordt gemachtigd om voor de huurovereenkomsten met automatische eigendomsoverdracht op het einde van de huurovereenkomst voor het Graaf De Ferraris-gebouw en het Hendrik Conscience-gebouw de eigendom onmiddellijk te verwerven en de beleggingswaarde van deze gebouwen verhoogd met een wederbeleggingsvergoeding en verminderd met de reeds verrichte huurbetalingen die betrekking hebben op de uitstaande beleggingswaarde, aan de promotor te betalen door middel van een thesaurieverrichting en dit bedrag op te nemen in de directe schuld van de Vlaamse Gemeenschap.
§ 2. (...). <DVR 1998-12-19/30, art. 47, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1999>
§ 3. Dit artikel treedt in werking op 1 mei 1998.
HOOFDSTUK VIII. - Successierechten.
Art.13. In het Wetboek der Successierechten wordt voor wat het Vlaamse Gewest betreft, artikel 56, tweede lid, vervangen door de volgende bepaling :
"Ten gunste van de kinderen die de leeftijd van 21 jaar niet hebben bereikt wordt er, ongeacht de omvang van het netto-erfdeel, een vermindering verleend van 3 000 F op de rechten berekend volgens Tabel 1 van artikel 48 en artikel 60bis, voor elk vol jaar dat nog moet verlopen tot zij de leeftijd van 21 jaar bereiken en ten gunste van de overlevende echtgenoot ten belope van de helft van de overeenkomstig deze alinea berekende verminderingen die de gemeenschappelijke kinderen samen genieten.".
(Dit artikel treedt in werking op 1 januari 1997.) <DVR 1999-05-18/84, art. 13, 003; Inwerkingtreding : 10-10-1999>
HOOFDSTUK IX. - Onderwijs.
Art.14. Artikel 20, § 2, van het decreet van 21 december 1990 houdende begrotingstechnische bepalingen alsmede bepalingen tot begeleiding van de begroting 1991, vervangen bij decreet van 20 december 1996, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Aan het fonds voor leerlingenvervoer worden alle ontvangsten toegewezen voortvloeiend uit :
1° de bijdragen van de leerlingen in de kostprijs van het leerlingenvervoer georganiseerd of gesubsidieerd door het departement Onderwijs van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap;
2° de meerprijs ten laste gelegd aan beroepsvervoerders, waarvan het contract verbroken werd ingevolge ernstige tekortkomingen en waarvoor de nieuwe overeenkomst aangegaan door de opdrachtgever, duurder is;
3° de geldelijke sancties opgelegd aan beroepsvervoerders, afhankelijk van de aard van de fouten en/of tekortkomingen vastgesteld bij de uitvoering van de rit.".
HOOFDSTUK X. - Dienst met afzonderlijk beheer "Autonome Vlaamse fiscale inning".
Art.15. Er wordt een dienst met afzonderlijk beheer opgericht, zoals bedoeld in artikel 140 van het koninklijk besluit van 17 juli 1991 houdende coördinatie van de wetten op de rijkscomptabiliteit onder benaming "Autonome Vlaamse fiscale inning", en die belast wordt met de organisatieopzet en het kwaliteitstoezicht op de uitvoering en de controle van de inning van de in artikel 3 van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van Gewesten en Gemeenschappen bedoelde belastingen.
HOOFDSTUK XI. - Inwerkingtreding.
Art. 16. Tenzij anders bepaald in dit decreet, treden de bepalingen van dit decreet in werking op 1 juli 1998.