Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

28 APRIL 1998. - [Decreet betreffende het Vlaamse integratiebeleid] <Opschrift vervangen door DVR2009-04-30/96, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2011> (NOTA : Opgeheven met ingang op een onbepaalde datum bij <DVR2013-06-07/41, art. 53, 1°; Inwerkingtreding : onbepaald >)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 19-06-1998 en tekstbijwerking tot 29-12-2017)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - [1 Doelstellingen]1
Art. 3-5
HOOFDSTUK III.
Art. 6-9
HOOFDSTUK IV.
Afdeling 1.
Art. 10-16
Afdeling 2.
Art. 17
HOOFDSTUK IV/1. [1 - Participatieorganisatie]1
Afdeling 1. - [1 Erkenning en opdrachten]1
Art. 17/1, 17/2, 17/3
Afdeling 2. [1 - Subsidiëring]1
Art. 17/4
HOOFDSTUK V.
Afdeling 1.
Art. 18
Afdeling 2.
Art. 19-20
Afdeling 3.
Art. 21-22
Afdeling 4.
Art. 23-26
Afdeling 5.
Art. 27
HOOFDSTUK V/1.
Afdeling 1.
Art. 27/1
Afdeling 2.
Art. 27/2, 27/3
Afdeling 3.
Art. 27/4, 27/5
HOOFDSTUK VI. - Het lokale niveau.
Afdeling 1. - De lokale beleidsvoering.
Art. 28, 28/1
Afdeling 2.
Art. 29-32
Afdeling 3. <Opgeheven bij DVR 2012-07-06/05, art. 18, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
Art. 33-35
Afdeling 4.
Art. 36-38
Afdeling 5.
Art. 39-42
HOOFDSTUK VII. - Aanvullende bepalingen.
Art. 43-44, 44/1, 45
HOOFDSTUK VII/1.
Afdeling 1.
Art. 45/1, 45/2, 45/3, 45/4
Afdeling 2.
Art. 45/5, 45/6
HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen.
Art. 46-49



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1990030413 





Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1. Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.

Art.2.[1 In dit decreet wordt verstaan onder :
   1° [3 ...]3
   2° [3 ...]3
   3° [3 ...]3
   4° [3 ...]3
   5° [3 ...]3
   6° [3 ...]3
   7° [3 ...]3
   8° [3 ...]3
   9° [3 ...]3
   10° [3 ...]3
   11° [3 ...]3
   12° [3 ...]3
   13° [3 ...]3
  [2 [4 ...]4
   15° [4 ...]4
   16° [4 ...]4
   [3 ...]3 ]1
  ----------
  (1)<DVR 2009-04-30/96, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2011>
  (2)<DVR 2012-07-06/05, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
  (3)<BVR 2016-01-29/17, art. 56, 006; Inwerkingtreding : 29-02-2016>
  (4)<DVR 2017-12-22/08, art. 5, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2018>

HOOFDSTUK II. - [1 Doelstellingen]1   ----------   (1)
Art.3.[1 Het integratiebeleid richt zich op de gehele samenleving en heeft daarbij, naargelang van het geval, speciale aandacht voor volgende personen :
   1° personen die legaal en langdurig in België verblijven en die bij hun geboorte niet de Belgische nationaliteit bezaten of van wie minstens een van de ouders bij geboorte niet de Belgische nationaliteit bezat, in het bijzonder diegenen die zich in een vaststelbare achterstandspositie bevinden; daarbij is een langdurig verblijf elk legaal verblijf dat niet beperkt is tot maximaal drie maanden, zoals bedoeld in hoofdstuk 2 van de eerste titel van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen;
   2° personen die legaal in België verblijven en die wonen of woonden in een woonwagen als vermeld in artikel 2, 33°, van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, of waarvan de ouders dat deden, met uitzondering van bewoners van campings of gebieden met weekendverblijven.
   Daarnaast richt het integratiebeleid zich ook op vreemdelingen zonder wettig verblijf, meer bepaald vreemdelingen die zich in België bevinden zonder wettig verblijfsstatuut en die wegens een noodsituatie begeleiding vragen.]1
  ----------
  (1)<DVR 2009-04-30/96, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2011>

Art.4.[1 § 1. Het integratiebeleid is een driesporenbeleid :
   1° een emancipatiebeleid dat gericht is op de evenredige participatie van personen, vermeld in artikel 3, eerste lid, 1° en 2°;
   2° een beleid dat gericht is op de toegankelijkheid van alle voorzieningen voor iedereen, en meer specifiek voor personen als vermeld in artikel 3, eerste lid, 1° en 2°;
   3° een beleid dat gericht is op het samenleven in diversiteit.
   Daarnaast omvat het integratiebeleid ook een beleid dat gericht is op de menswaardige begeleiding en oriëntatie van personen als vermeld in artikel 3, tweede lid, prioritair gevoerd met betrekking tot gezondheidszorg en onderwijs en gericht op de oriëntering naar een zinvol toekomstperspectief.
   § 2. Het integratiebeleid is een inclusief beleid; het wordt gerealiseerd binnen het algemene beleid van de verschillende sectoren, grotendeels via algemene maatregelen en alleen als dat nodig is via specifieke acties en voorzieningen.
   § 3. De Vlaamse Regering kan voor de uitvoering van het integratiebeleid voorzien in overleg met de [2 provincies, en de steden en gemeenten]2 in het Nederlandse taalgebied die verantwoordelijk zijn voor het inclusieve beleid in de domeinen die tot hun bevoegdheid behoren.]1
  ----------
  (1)<DVR 2009-04-30/96, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2011>
  (2)<DVR 2012-07-06/05, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2014>

Art.5.
  <Opgeheven bij BVR 2016-01-29/17, art. 57, 006; Inwerkingtreding : 29-02-2016>

HOOFDSTUK III.   
Art.6.
  <Opgeheven bij BVR 2016-01-29/17, art. 58, 006; Inwerkingtreding : 29-02-2016>

Art.7.
  <Opgeheven bij BVR 2016-01-29/17, art. 58, 006; Inwerkingtreding : 29-02-2016>

Art.8.
  <Opgeheven bij BVR 2016-01-29/17, art. 58, 006; Inwerkingtreding : 29-02-2016>

Art.9.
  <Opgeheven bij BVR 2016-01-29/17, art. 58, 006; Inwerkingtreding : 29-02-2016>

HOOFDSTUK IV.   
Afdeling 1.   
Art.10.
  <Opgeheven bij BVR 2016-01-29/17, art. 59, 006; Inwerkingtreding : 29-02-2016>

Art.11.
  <Opgeheven bij BVR 2016-01-29/17, art. 59, 006; Inwerkingtreding : 29-02-2016>

Art.12.
  <Opgeheven bij BVR 2016-01-29/17, art. 59, 006; Inwerkingtreding : 29-02-2016>

Art.13.
  <Opgeheven bij BVR 2016-01-29/17, art. 59, 006; Inwerkingtreding : 29-02-2016>

Art.14.
  <Opgeheven bij BVR 2016-01-29/17, art. 59, 006; Inwerkingtreding : 29-02-2016>

Art.15.
  <Opgeheven bij BVR 2016-01-29/17, art. 59, 006; Inwerkingtreding : 29-02-2016>

Art.16.
  <Opgeheven bij BVR 2016-01-29/17, art. 59, 006; Inwerkingtreding : 29-02-2016>

Afdeling 2.   
Art.17.
  <Opgeheven bij BVR 2016-01-29/17, art. 59, 006; Inwerkingtreding : 29-02-2016>

HOOFDSTUK IV/1. [1 - Participatieorganisatie]1   ----------   (1)
Afdeling 1. - [1 Erkenning en opdrachten]1   ----------   (1)
Art. 17/1. [1 § 1. De Vlaamse Regering erkent één participatieorganisatie die optreedt als een forum van organisaties van personen als vermeld in artikel 3, eerste lid, 1° en 2°.
   De participatieorganisatie heeft tot taak de participatie aan de samenleving te bevorderen van personen als vermeld in artikel 3, eerste lid, 1° en 2°. Daartoe vervult ze minstens de volgende algemene opdrachten :
   1° aan belangenbehartiging doen;
   2° personen als vermeld in artikel 3, eerste lid, 1° en 2°, vertegenwoordigen ten opzichte van de Vlaamse overheid;
   3° de empowerment en emancipatie van personen als vermeld in artikel 3, eerste lid, 1° en 2°, bevorderen;
   4° beleidsaanbevelingen uitbrengen;
   5° werken aan een correcte beeldvorming in de samenleving;
   6° de eigen werking via een samenwerkingsovereenkomst, afstemmen met het VLEMI.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DVR 2009-04-30/96, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2011>

Art. 17/2. [1 § 1. Voor de uitvoering van de opdrachten, vermeld in artikel 17/1, maakt de participatieorganisatie voor een periode van vijf jaar een meerjarenplan op dat aan de Vlaamse Regering wordt voorgelegd. De vijfjarige periode start op 1 januari van het tweede jaar dat volgt op de verkiezing van het Vlaams Parlement. Dat meerjarenplan bevat minstens de volgende elementen :
   1° een beschrijving van de bestaande situatie;
   2° een opgave van de strategische en operationele doelstellingen;
   3° een opgave van de te bereiken resultaten en de bijbehorende indicatoren;
   4° een beschrijving van de afstemming met de werking van het VLEMI.
   De Vlaamse Regering bepaalt de wijze van totstandkoming en de vorm van het meerjarenplan.
   § 2. Het vijfjaarlijkse meerjarenplan wordt geconcretiseerd in een jaarlijks operationeel plan dat minstens de volgende elementen bevat :
   1° een beschrijving van de geformuleerde strategische en operationele doelstellingen uit het meerjarenplan waaraan in het jaar in kwestie gewerkt zal worden;
   2° de concrete acties die genomen moeten worden om de geformuleerde resultaten te bereiken;
   3° het tijdpad, opgesteld voor de uitvoering van die acties;
   4° een opgave van de indicatoren waarmee de voortgang wordt gemeten;
   5° de ingezette middelen en instrumenten.
   De Vlaamse Regering bepaalt de wijze van totstandkoming en de vorm van het jaarlijks operationeel plan.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DVR 2009-04-30/96, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2011>

Art. 17/3. [1 § 1. De participatieorganisatie wordt erkend op basis van het eerste meerjarenplan, vermeld in artikel 17/2, § 1, en onder de volgende voorwaarden :
   1° de participatieorganisatie is een vereniging zonder winstoogmerk;
   2° de participatieorganisatie is bij de uitoefening van zijn opdracht onafhankelijk. Dat behelst onder meer het onafhankelijk formuleren en communiceren van adviezen en aanbevelingen en de onafhankelijke samenstelling van haar organen.
   § 2. De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden en de procedure van de erkenning.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DVR 2009-04-30/96, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2011>

Afdeling 2. [1 - Subsidiëring]1   ----------   (1)
Art. 17/4. [1 Binnen de beschikbare begrotingskredieten kent de Vlaamse Regering aan de erkende participatieorganisatie een subsidie toe als tegemoetkoming in de kosten van personeel, infrastructuur en werking.
   De subsidie wordt toegekend op basis van het meerjarenplan, vermeld in artikel 17/2, § 1.
   De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de toekenning en vereffening van de subsidie.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DVR 2009-04-30/96, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2011>

HOOFDSTUK V.   
Afdeling 1.   
Art.18.
  <Opgeheven bij BVR 2016-01-29/17, art. 60, 006; Inwerkingtreding : 29-02-2016>

Afdeling 2.   
Art.19.
  <Opgeheven bij BVR 2016-01-29/17, art. 60, 006; Inwerkingtreding : 29-02-2016>

Art.20.
  <Opgeheven bij BVR 2016-01-29/17, art. 60, 006; Inwerkingtreding : 29-02-2016>

Afdeling 3.   
Art.21.
  <Opgeheven bij BVR 2016-01-29/17, art. 60, 006; Inwerkingtreding : 29-02-2016>

Art.22.
  <Opgeheven bij BVR 2016-01-29/17, art. 60, 006; Inwerkingtreding : 29-02-2016>

Afdeling 4.   
Art.23.
  <Opgeheven bij BVR 2016-01-29/17, art. 60, 006; Inwerkingtreding : 29-02-2016>

Art.24.
  <Opgeheven bij BVR 2016-01-29/17, art. 60, 006; Inwerkingtreding : 29-02-2016>

Art.25.
  <Opgeheven bij BVR 2016-01-29/17, art. 60, 006; Inwerkingtreding : 29-02-2016>

Art.26.
  <Opgeheven bij BVR 2016-01-29/17, art. 60, 006; Inwerkingtreding : 29-02-2016>

Afdeling 5.   
Art.27.
  <Opgeheven bij BVR 2016-01-29/17, art. 60, 006; Inwerkingtreding : 29-02-2016>

HOOFDSTUK V/1.   
Afdeling 1.   
Art. 27/1.
  <Opgeheven bij BVR 2016-01-29/17, art. 61, 006; Inwerkingtreding : 29-02-2016>

Afdeling 2.   
Art. 27/2.
  <Opgeheven bij BVR 2016-01-29/17, art. 61, 006; Inwerkingtreding : 29-02-2016>

Art. 27/3.
  <Opgeheven bij BVR 2016-01-29/17, art. 61, 006; Inwerkingtreding : 29-02-2016>

Afdeling 3.   
Art. 27/4.
  <Opgeheven bij BVR 2016-01-29/17, art. 61, 006; Inwerkingtreding : 29-02-2016>

Art. 27/5.
  <Opgeheven bij BVR 2016-01-29/17, art. 61, 006; Inwerkingtreding : 29-02-2016>

HOOFDSTUK VI. - Het lokale niveau.
Afdeling 1. - De lokale beleidsvoering.
Art.28.[1 De steden en gemeenten hebben de regierol over het integratiebeleid op hun grondgebied. Dat betekent dat ze binnen de grenzen van het subsidiariteitsbeginsel voor de uitwerking, sturing, afstemming en uitvoering van het inclusieve lokale integratiebeleid zorgen. Ze coördineren de relevante actoren in de eigen stad of gemeente en betrekken de personen vermeld in artikel 3, eerste lid, 1° en 2°, en hun organisaties bij dit beleid.
   De Vlaamse Regering bepaalt de verdere invulling van de regierol van de steden en gemeenten.]1
  ----------
  (1)<DVR 2012-07-06/05, art. 13, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2014>

Art. 28/1. [1 De bepalingen van deze afdeling zijn alleen van toepassing op de randgemeenten, vermeld in artikel 7 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DVR 2015-07-03/12, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2016>

Afdeling 2.   
Art.29.
  <Opgeheven bij DVR 2017-12-22/08, art. 6, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2018>

Art.30.
  <Opgeheven bij DVR 2017-12-22/08, art. 6, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2018>

Art.31.
  <Opgeheven bij DVR 2017-12-22/08, art. 6, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2018>

Art.32.
  <Opgeheven bij DVR 2017-12-22/08, art. 6, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2018>

Afdeling 3.
Art.33.<Opgeheven bij DVR 2012-07-06/05, art. 18, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2014>

Art.34.<Opgeheven bij DVR 2012-07-06/05, art. 18, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2014>

Art.35.<Opgeheven bij DVR 2012-07-06/05, art. 18, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2014>

Afdeling 4.   
Art.36.
  <Opgeheven bij BVR 2016-01-29/17, art. 62, 006; Inwerkingtreding : 29-02-2016>

Art.37.
  <Opgeheven bij BVR 2016-01-29/17, art. 62, 006; Inwerkingtreding : 29-02-2016>

Art.38.
  <Opgeheven bij BVR 2016-01-29/17, art. 62, 006; Inwerkingtreding : 29-02-2016>

Afdeling 5.   
Art.39.
  <Opgeheven bij BVR 2016-01-29/17, art. 62, 006; Inwerkingtreding : 29-02-2016>

Art.40.
  <Opgeheven bij BVR 2016-01-29/17, art. 62, 006; Inwerkingtreding : 29-02-2016>

Art.41.
  <Opgeheven bij BVR 2016-01-29/17, art. 62, 006; Inwerkingtreding : 29-02-2016>

Art.42.
  <Opgeheven bij BVR 2016-01-29/17, art. 62, 006; Inwerkingtreding : 29-02-2016>

HOOFDSTUK VII. - Aanvullende bepalingen.
Art.43.
  <Opgeheven bij BVR 2016-01-29/17, art. 63, 006; Inwerkingtreding : 29-02-2016>

Art.44.
  <Opgeheven bij BVR 2016-01-29/17, art. 63, 006; Inwerkingtreding : 29-02-2016>

Art. 44/1.
  <Opgeheven bij BVR 2016-01-29/17, art. 63, 006; Inwerkingtreding : 29-02-2016>

Art.45.De Vlaamse regering kan de [1 in artikel 3, eerste lid, 1° en 2°, vermelde personen]1 uitbreiden tot de groepen van personen die wegens hun beroepssituatie tot de trekkende beroepsbevolking worden gerekend.
  [1 De Vlaamse Regering kan organisaties die zich tot die groepen richten, subsidiëren binnen de beschikbare begrotingskredieten en onder de door haar te bepalen voorwaarden. In dat geval moeten de organisaties ten aanzien van hun doelgroep minstens de volgende opdrachten vervullen :
   1° bijdragen tot een nauwkeurige analyse van de maatschappelijke context en de relatieve positie van hun doelgroepen;
   2° methodieken en werkvormen uitwerken die erop gericht zijn de integratie van hun doelgroepen te bevorderen;
   3° de overheden, vermeld in artikel 5, en de relevante maatschappelijke sectoren stimuleren om voor hun doelgroepen een integratiebeleid te voeren.
   De overige bepalingen van dit decreet zijn niet van toepassing op de doelgroepen, vermeld in dit artikel.]1
  In geval van subsidiëring bepaalt de Vlaamse regering de nadere regels voor de toekenning en vereffening van de subsidie.
  ----------
  (1)<DVR 2009-04-30/96, art. 37, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2011>

HOOFDSTUK VII/1.   
Afdeling 1.   
Art. 45/1.
  <Opgeheven bij BVR 2016-01-29/17, art. 64, 006; Inwerkingtreding : 29-02-2016>

Art. 45/2.
  <Opgeheven bij BVR 2016-01-29/17, art. 64, 006; Inwerkingtreding : 29-02-2016>

Art. 45/3.
  <Opgeheven bij BVR 2016-01-29/17, art. 64, 006; Inwerkingtreding : 29-02-2016>

Art. 45/4.
  <Opgeheven bij BVR 2016-01-29/17, art. 64, 006; Inwerkingtreding : 29-02-2016>

Afdeling 2.   
Art. 45/5.
  <Opgeheven bij BVR 2016-01-29/17, art. 64, 006; Inwerkingtreding : 29-02-2016>

Art. 45/6.
  <Opgeheven bij BVR 2016-01-29/17, art. 64, 006; Inwerkingtreding : 29-02-2016>

HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen.
Art.46.
  <Opgeheven bij BVR 2016-01-29/17, art. 65, 006; Inwerkingtreding : 29-02-2016>

Art.47.
  <Opgeheven bij BVR 2016-01-29/17, art. 65, 006; Inwerkingtreding : 29-02-2016>

Art.48.
  <Opgeheven bij BVR 2016-01-29/17, art. 65, 006; Inwerkingtreding : 29-02-2016>

Art. 49.De Vlaamse regering stelt voor elk van de bepalingen van dit decreet de datum van inwerkingtreding vast.

(NOTA : Inwerkingtreding vastgesteld op 01-07-1998 uitzondering artikelen 6, 7 en 9 door BVR 1998-07-14/57, art. 71. Het BVR 2002-07-15/58 heft het BVR 1998-07-14/57 op. Hij bevestigt evenwel de inwerkingtreding van het hierbovenvernoemde door zijn artikel 73)