Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

29 JANUARI 1998. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot uitvoering van de ordonnantie van 27 november 1997 houdende goedkeuring van het samenwerkingsakkoord van 4 maart 1997 tussen de Federale Staat en de Gewesten betreffende de doorstromingsprogramma's. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 13-06-1998 en tekstbijwerking tot 02-04-1999)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - Werknemers.
Afdeling 1. - Gelijkgestelde periodes.
Art. 3
Afdeling 2. - Loon.
Art. 4
HOOFDSTUK III. - Premie.
Art. 5-6
HOOFDSTUK IV. - Procedure.
Afdeling 1. - Aanvraag.
Art. 7-8
Afdeling 2. - Aanwerving.
Art. 9-12
Afdeling 3. - Einde van de overeenkomst.
Art. 13
Afdeling 4. - Garantiebepaling voor de werknemers.
Art. 14
HOOFDSTUK V. - Toezicht.
Art. 15-16



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

1998031547  2020043172  2024004769 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder :
  1° de minister : de minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor het werkgelegenheidsbeleid;
  2° de ministers : de Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor het werkgelegenheidsbeleid en de Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Begroting;
  3° de B.G.D.A. : de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling;
  (4° het samenwerkingsakkoord : het samenwerkingsakkoord van 15 mei 1998 tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 4 maart 1997 tussen de Federale Staat en de Gewesten betreffende de doorstromingsprogramma's;) <BESL 1998-11-26/60, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 15-05-1998>
  (5° de ordonnantie : de ordonnantie van 18 december 1997 houdende goedkeuring van het samenwerkingsakkoord van 4 maart 1997 tussen de Federale Staat en de Gewesten betreffende de doorstromingsprogramma's, zoals gewijzigd door de ordonnantie van 29 oktober 1998 houdende bekrachtiging van het samenwerkingsakkoord van 15 mei 1998 tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 4 maart 1997 tussen de Federale Staat en de Gewesten betreffende de doorstromingsprogramma's;) <BESL 1998-11-26/60, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 15-05-1998>
  6° de overeenkomst : de overeenkomst tussen de werkgever en de B.G.D.A. in toepassing van artikel 11 van dit besluit;
  (7° de werknemers : de werknemers bedoeld in artikel 6 van het samenwerkingsakkoord.) <BESL 1998-11-26/60, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 15-05-1998>

Art.2. Het aantal bestaande arbeidsplaatsen, bedoeld in artikel 3, 4de lid van het samenwerkingsakkoord, wordt vastgesteld door berekening van het gemiddeld aantal loontrekkenden tewerkgesteld bij de betrokken werkgever in de 4 kwartalen voorafgaand aan de aanvraag bedoeld in artikel 7.

HOOFDSTUK II. - Werknemers.
Afdeling 1. - Gelijkgestelde periodes.
Art.3. <BESL 1998-11-26/60, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 15-05-1998> Enkel de werkzoekenden die geen diploma, getuigschrift of brevet van hoger middelbaar onderwijs behaald hebben, kunnen in een doorstromingsprogramma tewerkgesteld worden.
  In afwijking van het voorgaande lid kunnen de Ministers in de beslissing, bedoeld in artikel 7, vierde lid van dat besluit, andere kwalificatieniveaus toelaten, indien het voorgelegde project van doorstromingsprogramma dit rechtvaardigt.

Afdeling 2. - Loon.
Art.4. De werknemers ontvangen minstens een bezoldiging en een eindejaarstoelage onder dezelfde voorwaarden als de contractuelen die door dezelfde werkgever worden tewerkgesteld.
  Voor hun jaarlijkse vakantie genieten de werknemers van hetzelfde stelsel als de contractuelen die door dezelfde werkgever worden tewerkgesteld.

HOOFDSTUK III. - Premie.
Art.5. <BESL 1998-11-26/60, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 15-05-1998> De minister stelt het bedrag vast van de premie in verhouding tot de duur van de arbeidsovereenkomst, de loonkost en het arbeidsstelsel. Dit bedrag wordt verrekend op basis van de effectieve tewerkstelling binnen het kader van de toegekende premies voor de betrokken maand. Er is slechts recht op een premie voor de werkelijk gepresteerde en de gelijkgestelde arbeidsdagen. De som van de integratie-uitkering zoals bedoeld in artikel 7, § 1 van het samenwerkingsakkoord en van de uitbetaalde premie mag de loonkost niet overschrijden.

Art.6. De werkgever beschikt over een termijn van 6 weken volgend op de maand waarop de premie betrekking heeft, om bij de B.G.D.A. de nodige bewijsstukken in te dienen met betrekking tot het loon dat werd uitgekeerd aan de werknemers in de doorstromingsprogramma's. Na deze termijn vervalt het recht op de premie. De B.G.D.A. kan deze termijn verlengen op basis van een met redenen omklede aanvraag van de werkgever.
  (De werkgever beschikt over een termijn van 3 maanden volgend op het kwartaal waarin hij werknemers tewerkstelde in het kader van de doorstromingsprogramma's, om de bij de B.G.D.A. een copie in te dienen van de driemaandelijkse R.S.Z.-aangifte.) <BESL 1998-11-26/60, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 15-05-1998>

HOOFDSTUK IV. - Procedure.
Afdeling 1. - Aanvraag.
Art.7. De werkgever die werknemers wenst aan te werven in het kader van de doorstromingsprogramma's richt een aanvraag tot de B.G.D.A. op een formulier dat deze ter beschikking stelt.
  Het onderzoek van de aanvraag geschiedt door de bevoegde dienst van de B.G.D.A.
  De aanvraag wordt voor advies voorgelegd aan het Beheerscomité van de B.G.D.A.
  De B.G.D.A. deelt het advies mee aan de ministers die erover beslissen en de B.G.D.A. hiervan op de hoogte brengen.
  In voorkomend geval sluit de B.G.D.A. een overeenkomst met de werkgever.

Art.8. Voor elke bijkomende aanwerving in de doorstromingsprogramma's dient de werkgever een nieuwe aanvraag in.
  Voor elke wijziging aan een goedgekeurde aanvraag en voor elke wijziging van de werkzaamheden, dient de werkgever een nieuwe aanvraag in.
  (In afwijking van het voorgaande lid, kan de werkgever een 4/5-betrekking omvormen tot een halftijdse betrekking, mits voorafgaande toestemming van de B.G.D.A..) <BESL 1998-11-26/60, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 15-05-1998>

Afdeling 2. - Aanwerving.
Art.9. De B.G.D.A. draagt de kandidaten voor die in de doorstromingsprogramma's kunnen worden tewerkgesteld rekening houdend met de structuur van de werkloosheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en met de toelatingsvoorwaarden zoals bepaald in artikel 6 van het samenwerkingsakkoord.

Art.10. De werkgever en de werknemer sluiten een schriftelijke arbeidsovereenkomst, opgemaakt in 4 exemplaren, waarvan één bestemd voor de B.G.D.A. en een ander voor de R.V.A. De modelovereenkomst wordt ter beschikking gesteld door de B.G.D.A.

Art.11. Het doorstromingscontract wordt afgesloten voor indiensttreding op de eerste werkdag van de maand.

Art.12. § 1. De indienstneming van de werknemer dient te geschieden binnen zes maanden na de betekening van de beslissing. Voor projecten waarvoor tewerkstelling in fases zich opdringt, gaan de aanwervingstermijnen slechts in op de in de beslissing aangegeven data. Na deze termijn vervalt het recht op de toegekende premie voor de arbeidsplaatsen.
  § 2. Met iedere wijziging aan de beslissing gaat een nieuwe aanwervings- of vervangingstermijn in van zes maanden voor alle arbeidsplaatsen waarop de wijziging betrekking heeft. Bij verlenging van het project gaat een nieuwe aanwervings- of vervangingstermijn in van zes maanden voor alle arbeidsplaatsen.
  § 3. Een uitdienstgetreden werknemer kan, met behoud van de toegekende premie, worden vervangen indien deze vervanging gebeurt binnen de zes maanden na de dag van de uitdiensttreding van de te vervangen werknemer.
  § 4. De B.G.D.A. kan de termijnen verlengen op basis van een met redenen omklede aanvraag van de werkgever.

Afdeling 3. - Einde van de overeenkomst.
Art.13. § 1. De minister kan de B.G.D.A. opdragen de overeenkomst tussen de werkgever en de B.G.D.A. volledig of gedeeltelijk te beëindigen.
  § 2. Deze beslissing moet aan de werkgever betekend worden met een vooropzeg van zes maanden. De minister kan deze termijn verlengen op basis van een gemotiveerde aanvraag van de werkgever.
  § 3. De minister kan de B.G.D.A. opdragen de overeenkomst volledig of gedeeltelijk te beëindigen vanaf de dag dat een inbreuk werd vastgesteld op de bepalingen van dit besluit, van de overeenkomst of van de arbeids- en sociale wetgeving. Hij kan eveneens de ten onrechte betaalde premies laten terugvorderen.
  § 4. De minister kan de overeenkomst beëindigen indien de werkgever de B.G.D.A. niet tijdig de nodig geachte gegevens meedeelt.
  § 5. Onrechtmatig verkregen premies worden ingevorderd of ingehouden op de bedragen verschuldigd aan de werkgever. Zo nodig zendt de B.G.D.A. de dossiers van weerspannige debiteurs aan het Bestuur van de BTW en van de Registratie en Domeinen. De vervolgingen ingesteld door het Bestuur van de BTW en van de Registratie en Domeinen geschieden overeenkomstig artikel 3 van de domaniale wet van 22 december 1949; de aldus ingevorderde bedragen worden, na aftrek van de eventuele kosten, aan de B.G.D.A. terugbetaald.

Afdeling 4. - Garantiebepaling voor de werknemers.
Art.14. Het beëindigen van de overeenkomst tussen de werkgever en de B.G.D.A. evenals de terugvorderingen mogen geen afbreuk doen aan de rechten van de werknemer die voortvloeien uit de gesloten arbeidsovereenkomst.

HOOFDSTUK V. - Toezicht.
Art.15. De bevoegde diensten van de B.G.D.A. zien toe op de naleving van de bepalingen van de ordonnantie, van dit besluit en van de overeenkomst tussen de werkgever en de B.G.D.A.
  Ze zien er tevens op toe dat de werkgever, in het kader van de doorstromingsprogramma's, de werknemers tewerkstelt voor de taken zoals omschreven in de overeenkomst op straffe voor de werkgever de ontvangen subsidies terug te storten aan de B.G.D.A.
  Bij dringende omstandigheden kan de B.G.D.A. bij wijze van voorlopige bewarende maatregel beslissen de niet ingenomen arbeidsplaatsen niet meer te laten opvullen. Deze maatregel wordt onmiddellijk gemeld aan de minister en blijft gelden tot op de datum waarop de minister een beslissing neemt.

Art. 16. Dit besluit treedt in werking op de datum van zijn ondertekening.
  Brussel, 29 januari 1998.
  De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Werkgelegenheid, Huisvesting en Monumenten en Landschappen,
  Charles PICQUE