28 SEPTEMBER 1998. - Koninklijk besluit houdende wijziging, in verband met de bijdragen verschuldigd door startende zelfstandigen, van het koninklijk besluit van 19 december 1967 houdende algemeen reglement in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen.
Art. 1-5
Artikel 1. Een artikel 34ter, luidend als volgt, wordt in het koninklijk besluit van 19 december 1967 houdende algemeen reglement in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen ingevoegd :
"Artikel 34ter. Er is eerste vestiging in de zin van artikel 12, § 1bis, van koninklijk besluit nr. 38 zodra een activiteit waarvoor men aan genoemd besluit in de categorie van personen die daarin worden bedoeld in artikel 12, § 1, onderworpen is, voor de eerste maal gedurende een ononderbroken periode van minstens drie volledige kalenderjaren wordt uitgeoefend.
Wanneer er eerste vestiging in de zin van het vorig lid is, worden de bijdragen die verschuldigd zijn voor elk van de vier kwartalen van het jaar dat volgt op het derde volledige kalenderjaar verzekeringsplicht verminderd met een som gelijk aan 15 % van hun bedrag. Het bedrag van deze vermindering mag evenwel 5 000 frank niet overschrijden.
Er mag evenwel geen enkele vermindering worden doorgevoerd ten voordele van personen die, in toepassing van artikel 37, § 1, voor de kwartalen van het vierde kalenderjaar verzekeringsplicht slechts een verminderde bijdrage verschuldigd zijn.".
Art.2. Artikel 41 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 7 februari 1989, 3 april 1989, 12 december 1991, 10 juli 1996 en 23 december 1996, wordt aangevuld met een § 6, luidend als volgt :
"§ 6. De in artikel 11, § 4, derde lid, van het koninklijk besluit nr. 38 bedoelde echtgenoten van werkende vennoten kunnen, op hun verzoek, de toepassing verkrijgen van de in genoemd artikel 11, § 4, derde lid, vermelde berekeningswijze van de bijdragen die verschuldigd zijn voor de jaren 1997, 1998 en 1999, voor zover zij het bewijs leveren van de inkomsten die hen respectievelijk in 1994, 1995 en 1996 werden toebedeeld door hun echtgenoot.
Genoemd bewijs wordt geleverd middels het aanslagbiljet betreffende aanslagjaren 1995, 1996 en 1997.
Het in mindering brengen van de overeenkomstig artikel 86, eerste lid, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992, respectievelijk in 1994, 1995 en 1996 toebedeelde inkomsten, mag pas worden doorgevoerd bij de berekening van de definitieve bijdragen die respectievelijk voor de jaren 1997, 1998 en 1999 verschuldigd zijn.".
Art.3. Artikel 30 van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap en artikel 2 van dit besluit hebben uitwerking met ingang van 1 januari 1997.
Art.4. Artikel 31 van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemingschap en artikel 1 van dit besluit hebben uitwerking met ingang van 1 januari 1998.
De in het eerste lid genoemde bepalingen zijn aldus voor het eerst van toepassing op de daarin bedoelde personen voor wie het jaar 1997 het derde achtereenvolgende volledig kalenderjaar verzekeringsplicht was.
Art. 5. Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 28 september 1998.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Sociale Zaken,
Mevr. M. DE GALAN
De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen,
K. PINXTEN