22 JULI 1998. - Ministerieel besluit betreffende de aangiften inzake douane en accijnzen. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 05-11-1998 en tekstbijwerking tot 25-10-2013)
Art. 1-7, 7bis, 8, 8bis, 9-12, 12bis, 12ter, 13-14, 14bis, 15, 15bis, 15ter, 16-17, 17bis, 17ter, 18-20
BIJLAGEN.
Art. N1-N28
2001003638 2003003441 2003003575 2005003123 2007003030 2007003166 2007003433 2007003505 2007003548 2013003335
Artikel 1.<MB 2007-03-26/33, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 04-06-2007> § 1. Onverminderd artikel 2, moeten de douaneaangiften op elektronische wijze met gebruikmaking van het elektronisch systeem paperless douane en accijnzen, hierna elektronisch systeem PLDA genoemd, bij het enig kantoor der douane en accijnzen worden ingezonden. Het hulpkantoor van het enig kantoor bevoegd over de plaats waar de goederen worden aangeboden wordt geacht het douanekantoor te zijn waar de aangifte wordt ingediend.
§ 2. De minister of zijn gemachtigde stelt de specificaties betreffende de structuur en de techniek van het bericht voor het elektronisch inzenden met gebruikmaking van het elektronisch systeem PLDA van de douaneaangiften voor alle toe te passen douaneprocedures ter beschikking van de aangevers. Het geheel van het bericht moet door elektronische ondertekening, voorzien bij de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten, authentiek worden gemaakt.
§ 3. De minister of zijn gemachtigde bepaalt de voorwaarden waaronder de aangever door middel van zijn eigen applicatie berichten mag aanmaken om met gebruikmaking van het elektronisch systeem PLDA douaneaangiften in te zenden.
§ 4. (De directeur van het enig kantoor der douane en accijnzen kan, op schriftelijk verzoek van de aangever die over een vergunning vereenvoudiging bedoeld in artikel 76, § 1, c, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek beschikt of van de aangever die
- regelmatig op elektronische wijze met gebruikmaking van het elektronisch systeem PLDA douaneaangiften indient en
- geen ernstige of herhaalde inbreuken op de douanewetgeving heeft gepleegd,
- toestaan dat bepaalde bij de op elektronische wijze ingediende aangifte te voegen bescheiden door de aangever in zijn instellingen mogen worden bewaard.
Die bij de aangifte te voegen bescheiden moeten ter beschikking van de douane blijven gedurende de termijn die door de nationale en communautaire bepalingen aan de douane voor de bewaring van die bescheiden is opgelegd.) <AM 2007-09-13/36, art. 1, 009; Inwerkingtreding : 30-09-2007>
[1 § 5. De met behulp van de in artikelen 12, 12bis, 12ter, 13, 14, 14bis, 15 en 15ter bedoelde formulieren te verstrekken gegevens mogen worden verzonden via een elektronisch platform met gebruikmaking van het elektronisch systeem PLDA.]1
----------
(1)<MB 2013-10-03/07, art. 2, 011; Inwerkingtreding : 01-11-2013>
Art.2.[1 De in artikel 1, lid 1, bedoelde aangiften moeten in de hierna vermelde omstandigheden niet op de in artikel 1, §§ 1 tot 3 bedoelde wijze worden ingezonden, maar op een hulpkantoor van het enig kantoor der douane en accijnzen worden ingereikt :
a) wanneer die aangiften worden verricht door een niet als douane-expediteur erkende persoon en het geen aangiften inzake communautair of gemeenschappelijk douanevervoer betreft;
b) bij aangifte voor communautair douanevervoer in de omstandigheden bedoeld in artikel 353, leden 2 en 4, van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek, hierna de " Verordening " genoemd;
c) bij aangifte voor gemeenschappelijk douanevervoer in de omstandigheden bedoeld in artikel 18 van aanhangsel I bij de Overeenkomst van 20 mei 1987 betreffende de regeling gemeenschappelijk douanevervoer;
d) wanneer de door de Administrateur-generaal van de douane en accijnzen bepaalde praktische voorschriften in geval van niet-functioneren van de elektronische systemen mogen worden toegepast.
§ 2. De in artikel 1, § 5 bedoelde gegevens moeten vanaf 1 juni 2015 worden verzonden via een elektronisch platform met gebruikmaking van het elektronisch systeem PLDA.]1
----------
(1)<MB 2013-10-03/07, art. 3, 011; Inwerkingtreding : 01-11-2013>
Art.3. <MB 2007-03-26/33, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 04-06-2007> § 1. Onder voorbehoud van de artikelen 10 tot 12bis, 14 tot 15, 15ter en 17 en de bijzondere bepalingen vastgesteld in het kader van internationale overeenkomsten moet voor de douaneaangiften, die in de artikel 2 bedoelde omstandigheden worden ingereikt, het formulier enig document worden gebruikt volgens de modellen van de bijlage 31 of van bijlage 32 van de verordening.
§ 2. Wanneer douaneaangiften, die in de artikel 2 bedoelde omstandigheden worden ingereikt, goederen bevatten die zijn ingedeeld onder verschillende goederencodes, mag het formulier enig document worden aangevuld met één of meer aanvullende formulieren volgens de modellen van bijlage 33 of van bijlage 34 bij de verordening.
§ 3. Wanneer de in de § 1 en § 2 bedoelde formulieren niet worden ingevuld met behulp van het geautomatiseerde systeem voor de behandeling van douaneaangiften bedoeld in artikel 8, § 1, moet
1° volgens het geval, een bijkomend exemplaar A, B of A/B, genaamd " Exemplaar voor het CIV " en overeenstemmend met de modellen van de bijlagen I, II of III van dit besluit worden gevoegd bij het enig document;
2° volgens het geval, een bijkomend exemplaar Abis, Bbis of A/Bbis overeenstemmend met de modellen van bijlagen IV, V of VI van dit besluit worden gevoegd bij elk aanvullend formulier.
§ 4. (Bij de aangifte tot opslag in douane-entrepot van goederen op een ander douanekantoor dan het kantoor waarvan het entrepot afhangt, die in de artikel 2 bedoelde omstandigheden wordt ingereikt, moet :
1° een bijkomend exemplaar C, genaamd " Exemplaar voor het controlekantoor " volgens het model van bijlage VII van dit besluit wordt gevoegd bij het enig document van het model van bijlage 31 van de Verordening en moet een bijkomend exemplaar Cbis volgens het model van bijlage VIII van dit besluit worden gevoegd bij elk aanvullend formulier van het model van bijlage 33 van de Verordening.
2° bij gebruik van een enig document van het model van bijlage 32 van de Verordening of van een aanvullend formulier van het model van bijlage 34 van de Verordening, in plaats van een bijkomend exemplaar C of van een bijkomend exemplaar Cbis, volgens het geval, een exemplaar 4/5 of een exemplaar 4/5bis van bedoeld document worden overgelegd, gewijzigd volgens de voorschriften van de Administratie der douane en accijnzen.) <AM 2007-09-13/36, art. 3, 009; Inwerkingtreding : 30-09-2007>
§ 5. De in §§ 1 tot 4 bedoelde formulieren moeten voldoen aan de voorwaarden van artikel 215 van de verordening.
Art.4. <MB 2007-03-26/33, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 04-06-2007> De in artikel 1 bij dit besluit bedoelde douaneaangiften worden opgesteld of de in artikel 3 bij dit besluit bedoelde aangiften worden opgesteld en gebruikt overeenkomstig de toelichting die voorkomt in bijlage XXVII van dit besluit.
Art.5. (Opgeheven) <MB 2007-03-26/33, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 04-06-2007>
Art.6. (Opgeheven) <MB 2007-03-26/33, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 04-06-2007>
Art.7. (Opgeheven) <AM 2007-09-13/36, art. 4, 009; Inwerkingtreding : 02-02-2008>
Art. 7bis. (Opgeheven) <MB 2007-03-26/33, art. 2, 007; Inwerkingtreding : 04-06-2007>
Art.8. (Opgeheven) <MB 2007-03-26/33, art. 6, 008; Inwerkingtreding : 02-02-2008>
Art. 8bis. (Opgeheven) <MB 2007-03-26/33, art. 7, 007; Inwerkingtreding : 04-06-2007>
Art.9. § 1. Het formulier genaamd "Controle-exemplaar T 5", gebruikt als bewijs dat de betrokken goederen een welbepaald gebruik of bestemming hebben gekregen, stemt overeen met het model van bijlage 63 van de Verordening.
§ 2. Wanneer een aangifte onder verschillende goederencodes ingedeelde goederen omvat, die tot één enkele zending behoren, op één enkel vervoermiddel zijn geladen, voor één enkele geadresseerde zijn bestemd en één enkel gebruik of één enkele bestemming zullen krijgen, mag het in § 1 bedoelde formulier worden aangevuld met één of meer formulieren T 5bis of één of meer ladingslijsten T 5 volgens de modellen van de bijlagen 64 en 65 van de Verordening.
§ 3. De ladingslijst T 5 mag op verzoek worden vervangen door een formulier vervaardigd met behulp van een geautomatiseerd systeem op blanco papier.
De aanvaarding van een dergelijk formulier door de douane heeft dezelfde juridische uitwerking als de aanvaarding van de ladingslijst T 5.
§ 4. Op alle exemplaren van het formulier "Controle-exemplaar T 5" komt de naam en het adres van de drukker voor of een teken dat zijn identificatie mogelijk maakt.
§ 5. De in §§ 1 en 2 bedoelde formulieren worden gebruikt en ingevuld overeenkomstig de toelichting in bijlage X van dit besluit.
Art.10. <MB 2007-03-26/33, art. 4, 007; Inwerkingtreding : 04-06-2007> In de onder artikel 2, a), e) of f) bij dit besluit bedoelde omstandigheden moet bij invoer van goederen met vrijstelling van invoerrechten en accijnzen krachtens de artikelen 19-7, 19-8 en 20, 7° tot 20, 10° van de algemene wet inzake douane en accijnzen, een formulier worden gebruikt volgens het model van bijlage XI van dit besluit.
Het in het eerste lid bedoelde formulier, wordt gebruikt, en ingevuld overeenkomstig de toelichting in bijlage XII van dit besluit.
Art.11. <MB 2007-03-26/33, art. 4, 007; Inwerkingtreding : 04-06-2007> Onder de in artikel 2, a), e) of f) van dit besluit bedoelde omstandigheden moet bij invoer van goederen met vrijstelling van invoerrechten en accijnzen krachtens de artikelen 19-9, 1° en 20, 11° a, van de algemene wet inzake douane en accijnzen, een formulier worden gebruikt volgens het attest vermeld in artikel XI van de Overeenkomst tussen de bij de Noord-Atlantisch Verdrag aangesloten Staten betreffende de rechtspositie van hun krijgsmachten, ondertekend te Londen op 19 juni 1951 en bij wet goedgekeurd op 9 januari 1953.
Art.12.[1 De generale verklaring waarvan sprake is in de bijlage, deel B, cijfer 1 van Richtlijn 2010/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende meldingsformaliteiten voor schepen die aankomen in en/of vertrekken uit havens van de lidstaten en tot intrekking van Richtlijn 2002/6/EG stemt overeen met het model van bijlage XIII bij dit besluit.]1
----------
(1)<MB 2013-10-03/07, art. 4, 011; Inwerkingtreding : 01-11-2013>
Art. 12bis.[1 § 1. Indien de generale verklaring waarvan sprake is in de bijlage, deel B, cijfer 1 van Richtlijn 2010/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende meldingsformaliteiten voor schepen die aankomen in en/of vertrekken uit havens van de lidstaten en tot intrekking van Richtlijn 2002/6/EG niet overeenkomstig artikel 12 wordt ingediend, moet de generale verklaring met gebruikmaking van het formulier dat overeenstemt met het model van bijlage XXIV bij onderhavig besluit bij de douanediensten worden ingediend.
§ 2. Teneinde de zich aan boord van schepen bevindende goederen onder de regeling communautair douanevervoer te kunnen laten vervoeren tussen de haven van binnenkomst en een losplaats in België moet de douane op de keerzijde van de generale verklaring de hiernavolgende tekst aanbrengen, ondertekenen en waarmerken met de kantoorstempel.
Bij vertrek in de haven van binnenkomst :
" Het schip is heden vertrokken naar . . . . . . "
Bij aankomst op de losplaats :
" Het schip is heden aangekomen te . . . . . en ingeschreven in het register 125 A van de losplaats onder nummer . . . . ., het triplicaat werd teruggezonden aan het kantoor van binnenkomst.]1
----------
(1)<MB 2013-10-03/07, art. 5, 011; Inwerkingtreding : 01-11-2013>
Art.12ter. [1 § 1. Voor de toepassing van de artikelen 12, 12bis, 13, 14, 14bis, 15 en 15ter van dit ministerieel besluit wordt verstaan onder :
a) Elektronisch platform : systeem voor de elektronische overdracht van gegevens waarin SafeSeaNet, e-douane en andere elektronische systemen worden gekoppeld en waar alle informatie éénmaal wordt gemeld en vervolgens beschikbaar wordt gesteld aan de bevoegde instanties;
b) SafeSeaNet : het systeem voor de uitwisseling van maritieme informatie van de Unie.
§ 2. De kapitein of een door de exploitant van het schip naar behoren gemachtigd persoon moeten de in artikel 1, § 5 bedoelde gegevens naar de bevoegde instantie zenden alvorens het schip in de haven aankomt :
a) ten minste 24 uur voor aankomst; of
b) uiterlijk op het tijdstip waarop het schip de vorige haven verlaat, indien de reisduur minder dan 24 uur bedraagt; of
c) indien de aanloophaven nog niet bekend is of tijdens de reis wordt gewijzigd, zodra deze informatie bekend is.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij MB 2013-10-03/07, art. 6, 011; Inwerkingtreding : 01-11-2013>
Art.13.[1 De aangifte van de lading waarvan sprake is in de bijlage, deel B, cijfer 2 van Richtlijn 2010/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende meldingsformaliteiten voor schepen die aankomen in en/of vertrekken uit havens van de lidstaten en tot intrekking van Richtlijn 2002/6/EG bevat de inlichtingen die zijn voorgeschreven door het model van bijlage XVII van dit besluit. ]1
----------
(1)<MB 2013-10-03/07, art. 7, 011; Inwerkingtreding : 01-11-2013>
Art.14.[1 De scheepsvoorradenaangifte waarvan sprake is in de bijlage, deel B, cijfer 3 van Richtlijn 2010/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende meldings-formaliteiten voor schepen die aankomen in en/of vertrekken uit havens van de lidstaten en tot intrekking van Richtlijn 2002/6/EG, stemt overeen met het model van bijlage XVIII bij dit besluit.]1
----------
(1)<MB 2013-10-03/07, art. 8, 011; Inwerkingtreding : 01-11-2013>
Art. 14bis.[1 Indien de scheepsvoorradenaangifte waarvan sprake is in de bijlage, deel B, cijfer 3 van Richtlijn 2010/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende meldingsformaliteiten voor schepen die aankomen in en/of vertrekken uit havens van de lidstaten en tot intrekking van Richtlijn 2002/6/EG niet overeenkomstig artikel 14 wordt ingediend, moet de scheepsvoorradenaangifte met gebruikmaking van het formulier dat overeenstemt met het model van bijlage XXV van onderhavig besluit bij de douanediensten worden ingediend.]1
----------
(1)<MB 2013-10-03/07, art. 9, 011; Inwerkingtreding : 01-11-2013>
Art.15.[1 De verklaring over de bezittingen van de bemanningsleden waarvan sprake is in de bijlage, deel B, cijfer 4 van Richtlijn 2010/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende meldingsformaliteiten voor schepen die aankomen in en/of vertrekken uit havens van de lidstaten en tot intrekking van Richtlijn 2002/6/EG, stemt overeen met het model van bijlage XIX bij dit besluit.]1
----------
(1)<MB 2013-10-03/07, art. 10, 011; Inwerkingtreding : 01-11-2013>
Art. 15bis. <MB 2007-03-26/33, art. 4, 007; Inwerkingtreding : 04-06-2007> In afwijking van artikel 2, a) bij dit besluit kan de minister of zijn gemachtigde eisen dat de gegevens die moeten voorkomen op de in de artikelen 12, 12bis, 14, 14bis, 15 en 15ter bedoelde formulieren op elektronische wijze worden ingezonden met gebruikmaking van het elektronisch systeem PLDA.
Art. 15ter.[1 Indien de verklaring over de bezittingen van de bemanningsleden waarvan sprake is in de bijlage, deel B, cijfer 4 van Richtlijn 2010/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende meldingsformaliteiten voor schepen die aankomen in en/of vertrekken uit havens van de lidstaten en tot intrekking van Richtlijn 2002/6/EG niet overeenkomstig artikel 15 wordt ingediend, moet de verklaring over de bezittingen van de bemanningsleden met gebruikmaking van het formulier dat overeenstemt met het model van bijlage XXVI van onderhavig besluit bij de douanediensten worden ingediend]1
----------
(1)<MB 2013-10-03/07, art. 11, 011; Inwerkingtreding : 01-11-2013>
Art.16. Het goederenmanifest waarvan sprake is in Norm 2.9 van Bijlage 9 bij het Verdrag inzake de burgerlijke luchtvaart (10de uitgave - april 1997) en dat moet worden voorgelegd bij aankomst en vertrek van luchtvaartuigen bevat de inlichtingen die zijn voorgeschreven door het model van bijlage XX van dit besluit.
Art.17. <MB 1998-11-27/32, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1999> § 1. (Onder de in artikel 2, a), e) of f) bij dit besluit bedoelde omstandigheden moet bij de lossing en tijdelijke opslag een formulier worden gebruikt volgens het model van bijlage XXI van dit besluit.
Dit formulier mag worden aangevuld met één of meer formulieren volgens het model van bijlage XXII van dit besluit.) <MB 2007-03-26/33, art. 5, 007; Inwerkingtreding : 04-06-2007>
§ 2. De in § 1 bedoelde formulieren worden gebruikt en ingevuld overeenkomstig de toelichting die voorkomt in bijlage XXIII van dit besluit.
§ 3. De in § 1 bedoelde formulieren mogen op verzoek worden vervangen door opgaven, vervaardigd met behulp van een geautomatiseerd systeem op blanco papier onder de door de minister of zijn gemachtigde vastgestelde voorwaarden.
De aanvaarding van deze opgaven door de douane heeft dezelfde juridische uitwerking als de aanvaarding van de in § 1 bedoelde formulieren.
§ 4. Het formulier waarvan sprake in § 1 mag worden vervangen, bij vervoer over zee, door het in artikel 13 bedoelde formulier en, bij vervoer door de lucht, door het in artikel 16 bedoelde formulier.
Art. 17bis. (Opgeheven) <MB 2007-03-26/33, art. 8, 008; Inwerkingtreding : 02-02-2008>
Art. 17ter. <Ingevoegd bij MB 2007-01-11/47, art. 3; Inwerkingtreding : 01-01-2007> Voor de vernietiging onder douanetoezicht moet gebruik worden gemaakt van een formulier " Aanvraag voor vernietiging van goederen " naar het model in bijlage XXVIII bij dit besluit.
Art.18. <MB 2007-01-11/47, art. 4, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2007> § 1. Voor het drukken van de in de artikelen 10, 12, 12bis, 14, 14bis, 15, 15ter, 17, § 1 en 17ter bedoelde formulieren wordt wit papier gebruikt, dat zodanig is gelijmd dat het goed is te beschrijven en dat ten minste 40 gram per vierkante meter weegt.
Dit papier is zo ondoorzichtig dat de gegevens die op de ene zijde voorkomen de leesbaarheid niet aantasten van de gegevens die op de andere zijde voorkomen en is zo stevig dat het bij normaal gebruik niet scheurt noch kreukt.
De formulieren moeten in het zwart zijn gedrukt.gegevens die op de ene zijde voorkomen de leesbaarheid niet aantasten van de gegevens die op de andere zijde voorkomen en is zo stevig dat het bij normaal gebruik niet scheurt noch kreukt.
De formulieren moeten in het zwart worden gedrukt.) <MB 2005-03-02/31, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 08-03-2005>
§ 2. Het formaat van de formulieren is 210 x 297 millimeter, waarbij wat de lengte betreft een maximale speling van 5 millimeter minder en 8 millimeter meer is toegestaan.
§ 3. Op alle exemplaren van de formulieren komt de naam en het adres van de drukker voor of een teken dat zijn identificatie mogelijk maakt.
Art.19. Zijn opgeheven :
1° het ministerieel besluit van 13 november 1975 betreffende de generale verklaring inzake douane bij het binnenkomen en bij het uitvaren van zeeschepen;
2° het ministerieel besluit van 11 februari 1991 betreffende de aangiften inzake douane en accijnzen.
Art.20. Dit besluit treedt in werking op 22 juli 1998. Brussel, 22 juli 1998.
J.-J. VISEUR
BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage I. Exemplaar A.
(Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 05-11-1998, p. 36017).
Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 22 juli 1998.
De Minister van Financiën,
J.-J. VISEUR
Art. N2. Bijlage II. - Exemplaar B.
(Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 05-11-1998, p. 36018).
Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 22 juli 1998.
De Minister van Financiën,
J.-J. VISEUR
Art. N3. Bijlage III. - Exemplaar A/B.
(Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 05-11-1998, p. 36019).
Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 22 juli 1998.
De Minister van Financiën,
J.-J. VISEUR
Art. N4. Bijlage IV. - Exemplaar Abis.
(Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 05-11-1998, p. 36020).
Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 22 juli 1998.
De Minister van Financiën,
J.-J. VISEUR
Art. N5. Bijlage V. Exemplaar Bbis.
(Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 05-11-1998, p. 36021).
Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 22 juli 1998.
De Minister van Financiën,
J.-J. VISEUR
Art. N6. Bijlage VI. - Exemplaar A/Bbis.
(Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 05-11-1998, p. 36022).
Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 22 juli 1998.
De Minister van Financiën,
J.-J. VISEUR
Art. N7. Bijlage VII. - Terugzendigexemplaar-entrepot.
(Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 05-11-1998, p. 36023).
Gewijzigd door :
<MB 2003-12-18/43, art. 3, Inwerkingtreding : 09-09-2004; B.St. 08-01-2004, p. 364>
Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 22 juli 1998.
De Minister van Financiën,
J.-J. VISEUR
Art. N8. Bijlage VIII. - Terugzendigexemplaar-entrepot.
(Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 05-11-1998, p. 36024).
Gewijzigd door :
<MB 2003-12-18/43, art. 3, Inwerkingtreding : 09-09-2004; B.St. 08-01-2004, p. 366>
Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 22 juli 1998.
De Minister van Financiën,
J.-J. VISEUR
Art. N9. Bijlage IX. - Toelichting bij het gebruik van de formulieren "enig document". (Opgeheven) <MB 2007-03-26/33, art. 9, 008; Inwerkingtreding : 02-02-2008>
Art. N10. Bijlage X. - Aanwijzingen bij het opstellen van het controle-exemplaar T5.
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 05-11-1998, p. 36046-36048).
Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 22 juli 1998.
De Minister van Financiën,
J.-J. VISEUR
Art. N11. Bijlage XI. - Aangifte ten verbruik.
(Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 05-11-1998, p. 36049-36052).
Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 22 juli 1998.
De Minister van Financiën,
J.-J. VISEUR
Art. N12. Bijlage XII. - Nota betreffende de formulieren 136 F.
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 05-11-1998, p. 36053).
Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 22 juli 1998.
De Minister van Financiën,
J.-J. VISEUR
Art. N13. Bijlage XIII. - Generale verklaring. - Binnenkomende zeeschepen.
(Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 05-11-1998, p. 36054-36058).
Gewijzigd door :
<MB 2003-12-18/43, art. 3, Inwerkingtreding : 09-09-2004; B.St. 08-01-2004, p. 545-546>
Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 22 juli 1998.
De Minister van Financiën,
J.-J. VISEUR
Art. N14. Bijlage XIV. - Generale verklaring. - Uitvarende zeeschepen. (Opgeheven) <MB 2003-12-18/43, art. 4; Inwerkingtreding : 09-09-2003>
Art. N15. Bijlage XV. - Toelichting bij het formulier Benelux 20.
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 05-11-1998, p. 36060).
Gewijzigd door :
<MB 2003-12-18/43, art. 3, Inwerkingtreding : 09-09-2004; B.St. 08-01-2004, p. 549-550>
Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 22 juli 1998.
De Minister van Financiën,
J.-J. VISEUR
Art. N16. Bijlage XVI. - Toelichting bij het formulier Benelux 21. (Opgeheven) <MB 2003-12-18/43, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 09-09-2003>
Art. N17.Bijlage XVII. - IMO Aangifte van de lading.
(Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 05-11-1998, p. 36062).
Vervangen door :
<MB 2013-10-03/07, art. 12, 011; Inwerkingtreding : 01-11-2013>
Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 22 juli 1998.
De Minister van Financiën,
J.-J. VISEUR
Art. N18. Bijlage XVIII. - Boordprovisieaangifte.
(Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 05-11-1998, p. 36063-36066).
Gewijzigd door :
<MB 2003-12-18/43, art. 3, Inwerkingtreding : 09-09-2004; B.St. 08-01-2004, p. 555>
Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 22 juli 1998.
De Minister van Financiën,
J.-J. VISEUR
Art. N19. Bijlage XIX. - Bemanningsgoederenlijst.
(Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 05-11-1998, p. 36067-36068).
Gewijzigd door :
<MB 2003-12-18/43, art. 3, Inwerkingtreding : 09-09-2004; B.St. 08-01-2004, p. 563-366>
Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 22 juli 1998.
De Minister van Financiën,
J.-J. VISEUR
Art. N20. Bijlage XX. - Goederenmanifest.
(Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 05-11-1998, p. 36069).
Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 22 juli 1998.
De Minister van Financiën,
J.-J. VISEUR
Art. N21. Bijlage XXI. - Vrachtlijst.
(Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 05-11-1998, p. 36070-36074).
Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 22 juli 1998.
De Minister van Financiën,
J.-J. VISEUR
Art. N22. Bijlage XXII. - Vrachtlijst -/c.
(Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 05-11-1998, p. 36075-36077).
Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 22 juli 1998.
De Minister van Financiën,
J.-J. VISEUR
Art. N23. Bijlage XXIII. - Toelichting betreffende het gebruik van de vrachtlijsten 126 en 126 C.
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 05-11-1998, p. 36078).
Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 22 juli 1998.
De Minister van Financiën,
J.-J. VISEUR
Art. N24.<Ingevoegd bij MB 2005-03-02/31, art. 5, Inwerkingtreding : 08-03-2005> Bijlage XXIV. - IMO Generale verklaring.
(Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 08-03-2005, p. 9484.)
Vervangen door :
<MB 2013-10-03/07, art. 12, 011; Inwerkingtreding : 01-11-2013>
Art. N25.<Ingevoegd bij MB 2005-03-02/31, art. 5, Inwerkingtreding : 08-03-2005> Bijlage XXV. - IMO-scheepsvoorradenaangifte.
(Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 08-03-2005, p. 9485.)
Vervangen door :
<MB 2013-10-03/07, art. 12, 011; Inwerkingtreding : 01-11-2013>
Art. N26.<Ingevoegd bij MB 2005-03-02/31, art. 5, Inwerkingtreding : 08-03-2005> Bijlage XXVI. - IMO-verklaring over de bezittingen van de bemanning.
(Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 08-03-2005, p. 9487.)
Vervangen door :
<MB 2013-10-03/07, art. 12, 011; Inwerkingtreding : 01-11-2013>
Art. N27. TOELICHTING BIJ HET GEBRUIK VAN DE FORMULIEREN " ENIG DOCUMENT " IN DE BLEU. <Ingevoegd bij MB 2007-01-11/47, art. 5; Inwerkingtreding : 01-01-2007>
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 08-05-2007, p. 24615-24899).
Art. N28. Formulieren Douane en Accijnsen <Ingevoegd bij MB 2007-01-11/47, art. 6; Inwerkingtreding : 01-01-2007>
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 08-05-2007, p. 24900-24908).