13 NOVEMBER 1997. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van de Regent van 2 juli 1949 betreffende de staatstussenkomst inzake toelagen voor het uitvoeren van werken door de provincies, gemeenten, verenigingen van gemeenten, commissies van openbare onderstand, kerkfabrieken en verenigingen van polders of van wateringen.
Art. 1-4
Artikel 1. Artikel 2, § 1, 3°, van het besluit van de Regent van 2 juli 1949 betreffende de staatstussenkomst inzake toelagen voor het uitvoeren van werken door de provincies, gemeenten, verenigingen van gemeenten, commissies van openbare onderstand, kerkfabrieken en verenigingen van polders of van wateringen, wordt vervangen door de volgende tekst :
"3° De toelagen vermeld in 2°, a, kunnen toegekend worden aan de gemeenten, alsook aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn voor hun administratieve gebouwen, indien de werken uitgevoerd worden op basis van een promotieovereenkomst voor aanneming van werken, die ofwel voorziet in het huren van bouwwerken gevolgd door eigendomsoverdracht op termijn, ofwel in de verwerving van bouwwerken vanaf hun terbeschikkingstelling tegen betaling van annuïteiten.
De toekenning van de toelagen wordt betekend op basis van het gunningsdossier van de opdracht.
De financiële lasten die voortvloeien uit de promotieovereenkomst dienen afzonderlijk vermeld te worden in het gunningsdossier van de opdracht. Voor de berekening van de toelage worden deze lasten niet in aanmerking genomen.
Indien het werk opgericht wordt op gronden waarvan de aanbestedende overheid geen eigenaar is, dient de venale waarde van de grond afzonderlijk vermeld te worden in het gunningsdossier van de opdracht. Voor de berekening van de toelage wordt de waarde van de grond niet in aanmerking genomen.
De betaling van de toelage geschiedt op basis van de eindafrekening na de voorlopige oplevering van de werken".
Art.2. Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 7 december 1995 tot wijziging van het besluit van de Regent van 2 juli 1949 betreffende de staatstussenkomst inzake toelagen van het uitvoeren van werken door de provincies, gemeenten, verenigingen van gemeenten, commissies van openbare onderstand, kerkfabrieken en verenigingen van polders of wateringen, wordt opgeheven.
Art.3. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 4. De Minister bevoegd voor de Plaatselijke Besturen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 13 november 1997.
De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Werkgelegenheid, Huisvesting en Monumenten en Landschappen,
Ch. PICQUE
De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Economie, Financiën, Begroting, Energie en Externe Betrekkingen,
J. CHABERT