20 DECEMBER 1996. - [ Decreet van 20 december 1996 tot regeling van de rol van de lokale adviescommissie in het kader van het recht op minimumlevering van elektriciteit, gas en water [en de levering van thermische energie].] <Opschrift gewijzigd door DVR2013-07-19/56, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 02-09-2013> <Opschrift gewijzigd door DVR2017-03-10/15, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 01-04-2019> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 08-02-1997 en tekstbijwerking tot 19-06-2019)
Art. 1-8
1997036368 1997036369 1998035055 2003035871 2003035872 2003200288 2007035118 2009035405 2011035447 2013036228 2019011417 2019013252 2019040429 2020030664
Artikel 1. Dit decreet regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid.
Art.2. Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder :
1° [2 huishoudelijke abonnee : een abonnee als vermeld in artikel 2, 28°, van het decreet van 24 mei 2002 betreffende water bestemd voor menselijke aanwending;]2
2° [2 ...]2;
3° [2 exploitant : de exploitant van een openbaar waterdistributienetwerk, vermeld in artikel 2, 3°, van het decreet van 24 mei 2002 betreffende water bestemd voor menselijke aanwending;]2
4° [1 netbeheerder : elke beheerder van een net als vermeld in artikel 1.1.3, 90°, van het Energiedecreet;]1
5° [1 ...]1;
[3 6° huishoudelijke afnemer van thermische energie: afnemer als vermeld in artikel 1.1.3, 67° /1, van het Energiedecreet;]3
[3 7° warmte- of koudeleverancier: leverancier als vermeld in artikel 1.1.3, 133° /1, van het Energiedecreet.]3
----------
(1)<DVR 2009-05-08/27, art. 15.1.2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2011>
(2)<DVR 2013-07-19/56, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 02-09-2013>
(3)<DVR 2017-03-10/15, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 01-04-2019>
Art.3.
<Opgeheven bij DVR 2013-07-19/56, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 02-09-2013>
Art.4. (De Vlaamse Regering bepaalt, na advies van de betrokken sector, de procedure die de distributeur van water moet volgen bij wanbetaling van zijn abonnee.) <DVR 2007-05-25/52, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 10-07-2007>
De procedure omvat minstens de volgende elementen :
1° de versturing van een herinneringsbrief en een ingebrekestelling;
2° een voorstel tot afbetalingsplan door de distributeur;
3° de regeling voor een sociale begeleiding door het OCMW of de door de abonnee gekozen erkende schuldbemiddelaar;
4° de wijze waarop de minimale levering van (...) water wordt verzekerd. <DVR 2007-05-25/52, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 10-07-2007>
Art.5. Iedere abonnee kan de distributeur schriftelijk vragen de levering van (...) water voor huishoudelijk gebruik te beperken tot de minimale hoeveelheid zoals vastgesteld door de Vlaamse regering. <DVR 2007-05-25/52, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 10-07-2007>
Art.6.
<Opgeheven bij DVR 2013-07-19/56, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 02-09-2013>
Art.7.(§ 1. Er wordt in iedere gemeente een lokale adviescommissie opgericht, waarvan de samenstelling en de procedure door de Vlaamse Regering wordt bepaald.
§ 2. [1 Voor wat de ononderbroken toevoer van elektriciteit en aardgas betreft, vermeld in artikel 6.1.1 van het Energiedecreet, geeft de lokale adviescommissie binnen dertig kalenderdagen na ontvangst van het verzoek en na een contradictoir onderzoek dat een antwoord geeft op de vraag of de huishoudelijke afnemer niet in een situatie verkeert waardoor afsluiting onverantwoord zou zijn, een advies over onderstaande gevallen :
a) het verzoek van de netbeheerder om de huishoudelijke afnemer af te sluiten, in de gevallen die vermeld zijn in artikel 6.1.2, § 1, eerste lid, 5°, 6°, 7° en 8°, van het Energiedecreet;
b) het verzoek tot heraansluiting van de huishoudelijke afnemer, na beëindiging van de gevallen, vermeld in artikel 6.1.2, § 1, eerste lid, van het Energiedecreet.
Bij ontstentenis van een advies binnen de voormelde termijn wordt het advies over het verzoek van de netbeheerder, vermeld in het eerste lid, a), geacht negatief te zijn.
Bij ontstentenis van een advies binnen de voormelde termijn wordt het advies over het verzoek tot heraansluiting van de huishoudelijke afnemer, vermeld in het eerste lid, b ), geacht positief te zijn.]1
[4 § 2/1. Voor de ononderbroken toevoer van thermische energie, vermeld in artikel 6.2.1 van het Energiedecreet, geeft de lokale adviescommissie binnen dertig kalenderdagen na de ontvangst van het verzoek en na een contradictoir onderzoek dat een antwoord geeft op de vraag of de huishoudelijke afnemer van thermische energie niet in een situatie verkeert waardoor afsluiting onverantwoord is, een advies over de volgende verzoeken:
1° het verzoek van de warmte- of koudeleverancier om de huishoudelijke afnemer van thermische energie af te sluiten in de gevallen, vermeld in artikel 6.2.2, § 1, eerste lid, 5°, 6° en 7°, van het Energiedecreet;
2° het verzoek tot heraansluiting van de huishoudelijke afnemer van thermische energie, na beëindiging van de gevallen, vermeld in artikel 6.2.2, § 1, eerste lid, van het Energiedecreet.
Bij ontstentenis van een advies binnen de voormelde termijn wordt het advies over het verzoek van de warmte- of koudenetbeheerder, vermeld in het eerste lid, 1°, geacht negatief te zijn.
Bij ontstentenis van een advies binnen de voormelde termijn wordt het advies over het verzoek tot heraansluiting van de huishoudelijke afnemer van thermische energie, vermeld in het eerste lid, 2°, geacht positief te zijn.]4
(§ 3. [5 Voor de levering van water brengt de lokale adviescommissie binnen dertig kalenderdagen na de ontvangst van het verzoek en na een tegensprekelijk onderzoek een gemotiveerd advies uit over in voorkomend geval:
1° het verzoek van de exploitant om de levering van water bij een huishoudelijke abonnee te begrenzen in debiet of af te sluiten in de gevallen, vermeld in artikel 2.2.2, § 6, eerste lid, 7° tot en met 9°, 12° en 13°, van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018;
2° het verzoek om de begrenzing van het debiet weg te nemen of de huishoudelijke abonnee weer aan te sluiten na een weigering van de exploitant om de begrenzing van het debiet bij de huishoudelijke abonnee weg te nemen of de huishoudelijke abonnee weer aan te sluiten na beëindiging van de gevallen, vermeld in artikel 2.2.2, § 6, eerste lid, 7° tot en met 9°, 12° en 13°, van het voormelde decreet.]5
Bij ontstentenis van een advies binnen de voormelde termijn, wordt het advies betreffende het verzoek van een [3 exploitant]3, bedoeld (in het eerste lid), 1°, geacht negatief te zijn. <DVR 2007-05-25/52, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 10-07-2007>
Bij ontstentenis van een advies binnen de voormelde termijn wordt het advies betreffende het verzoek tot heraansluiting van een [3 huishoudelijke]3 abonnee, bedoeld in het tweede lid, 2°, geacht positief te zijn.
Het advies betreffende het verzoek tot [5 wegnemen van de begrenzing van het debiet of]5 heraansluiting van een [3 huishoudelijke]3 abonnee, bedoeld in het tweede lid, 2°, is dwingend voor de [3 exploitant]3.
(§ 4. Een huishoudelijke afnemer [1 ...]1 [3 of een huishoudelijke abonnee]3 kan in de lokale adviescommissie bedoeld in dit artikel, gebruik maken van het recht om gehoord te worden en hij kan zich hierbij eventueel laten bijstaan of laten vertegenwoordigen door een raadsman of een vertrouwenspersoon.) <DVR 2007-05-25/52, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 10-07-2007>
----------
(1)<DVR 2009-05-08/27, art. 15.1.3, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2011>
(2)<DVR 2012-04-20/11, art. 33, 004; Inwerkingtreding : 01-06-2012>
(3)<DVR 2013-07-19/56, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 02-09-2013>
(4)<DVR 2017-03-10/15, art. 4, 006; Inwerkingtreding : 01-04-2019>
(5)<DVR 2019-04-26/31, art. 63, 007; Inwerkingtreding : 29-06-2019>
Art. 8.
<Opgeheven bij DVR 2019-04-26/31, art. 64, 007; Inwerkingtreding : 29-06-2019>