19 DECEMBER 1996. - Besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap tot wijziging van artikel 4, § 2, en van artikel 5 van het ministerieel besluit van 23 maart 1970 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder het rijksfonds voor sociale reclassering van de minder-validen een tegemoetkoming verleent in het loon en de sociale lasten, die door de beschermde werkplaatsen worden gedragen (VERTALING). (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 07-06-1997 en tekstbijwerking tot 27-01-1998)
Art. 1-4
Artikel 1. In artikel 4 van het ministerieel besluit van 23 maart 1970 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder het Rijksfonds voor sociale reclassering van de minder-valide werknemers een tegemoetkoming verleent in het loon en de sociale lasten, die door de beschermde werkplaatsen worden gedragen, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 26 juli 1977, wordt § 2 vervangen door de volgende bepaling :
"§ 2. Voor het vaststellen van het basisbedrag van de subsidiëring van de Dienst bedoeld in § 1 wordt rekening gehouden :
1° voor de minder-valide werknemers behorend tot de looncategorieën 4 en 5 : met 80 % van het maandelijks wettelijk gewaarborgd gemiddeld minimumloon plus de mogelijke indexverhogingen;
(Bovendien zal voor de werknemers van de looncategorieën 4 en 5 een verhoging van het uurloon met 2 frank op 1 januari 1998 optreden.) <BDG 1997-07-07/54, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-07-1997>
2° voor de minder-valide werknemers behorend tot de looncategorieën 1, 2 en 3 : met het uurloon dat hen op 1 mei 1996 werkelijk was toegekend. De uurlonen die door de Dienst voor de tegemoetkoming in rekening worden gehouden, blijven onveranderd met uitzondering van mogelijke indexverhogingen.
(Bovendien zullen voor de werknemers van de looncategorieën 1, 2 en 3 een verhoging van het uurloon met 2 frank op 1 juli 1997 en een verdere verhoging met 2 frank op 1 juli 1998 optreden.) " <BDG 1997-07-07/54, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-07-1997>
Art.2. In artikel 5 van hetzelfde besluit, waarvan de huidige tekst § 1 zal vormen, wordt een § 2 ingevoegd dat luidt als volgt :
"1° In afwijking van artikel 4, § 1 en artikel 5, § 1 worden de meerkosten die voor de beschermde werkplaatsen in de looncategorieën 4 en 5 ontstaan uit het verschil tussen het huidige loon en 80 % van het wettelijk vastgelegd gewaarborgd gemiddeld maandelijks minimumloon en de daarmee verbonden sociale lasten, voor de subsidiëring zijdens de Dienst integraal in rekening gehouden;
2° alle verminderingen van de sociale lasten voor de in artikel 1, 1° vermelde minder-valide werknemers waarin de structurele maatregel over de " lage lonen " ten gunste van de beschermde werkplaatsen voorziet, worden van het door de Dienst toegekend subsidiëringsbedrag afgetrokken. "
Art.3. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1997.
Art. 4. De Minister van Jeugd, Vorming, Media en Sociale Aangelegenheden is belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 19 december 1996.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap :
De Minister-President,
Minister van Financiën, Internationale Betrekkingen, Gezondheid, Gezin en Bejaarden, Sport en Toerisme,
J. MARAITE
De Minister van Jeugd, Vorming, Media en Sociale Aangelegenheden,
K.-H. LAMBERTZ