Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

7 OKTOBER 1996. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van het besluit d.d. 12 september 1995 tot regeling van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de wachtweddetoelage in het vrij gesubsidieerd onderwijs voor sociale promotie (VERTALING).



Inhoudstafel:


Art. 1-7



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1995029555 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Artikel 9, § 3, van bovenvermeld besluit d.d. 12 september 1995 tot regeling van de terbeschikkingstelling, de reaffectatie en de toekenning van een wachtweddetoelage in het gesubsidieerd officieel onderwijs voor sociale promotie wordt als volgt gewijzigd :
  " De dienst- en de ambtsanciënniteit worden berekend volgens de bepalingen van artikel 85, a, b, d, e, f en artikel 39, c van het koninklijk besluit d.d. 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, het opvoedend hulppersoneel, het paramedisch personeel van de inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen. "

Art.2. Artikel 12, § 1, wordt aangevuld met de volgende woorden : " in de inrichting waar de aanstelling plaatsvindt. ".

Art.3. Artikel 12, § 2, wordt met de volgende woorden aangevuld : " met inachtneming van de wegingsregels. "

Art.4. Artikel 17, § 1, wordt als volgt gewijzigd :
  " § 1. Elk personeelslid dat ter beschikking is gesteld wegens ontstentenis van betrekking of zijn opdracht gedeeltelijk heeft verloren, is verplicht een reaffectatie te aanvaarden ten belope van het aantal verloren lestijden en met inachtneming van de wegingsregels, wat het aantal ook moge zijn van de inrichtingen waar hij prestaties moet uitvoeren indien de betrekking hem wordt aangeboden :
  1° door de inrichtende macht die het personeelslid ter beschikking heeft gesteld of hem een deel van zijn opdracht heeft onttrokken.
  2° door de inrichtende macht die de inrichting overgenomen heeft waar het ter beschikking gesteld werd of een deel van zijn opdracht verloor.
  Het personeelslid mag echter een werkaanbod afwijzen dat zich zou voordoen in een inrichting gelegen in een andere gemeente dan die waar hij ter beschikking werd gesteld en op meer dan 25 km van de woonplaats van het personeelslid, en dat voor deze laatste een verplaatsingsduur van meer dan 4 uur per dag met behulp van het openbaar vervoer met zich zou meebrengen. Voor de toepassing van lid 2 worden de negentien gemeenten van het Brussels hoofdstedelijk Gewest als één gemeente beschouwd.
  Hij mag echter later geen aanspraak maken op de betrekkingen die hij krachtens lid 2 zou hebben afgewezen. "

Art.5. Artikel 17, § 8 wordt als volgt gewijzigd :
  " § 8. 1° Indien een tijdelijk openstaande betrekking zich voordoet bij de inrichtende macht die de betrokken persoon ter beschikking stelde en indien deze reeds een betrekking bekleedt van onbepaalde duur of minstens tot aan het einde van het schooljaar bij een andere inrichtende macht, mag hij in deze betrekking blijven.
  2° Indien een definitief openstaande betrekking zich voordoet bij de inrichtende macht die de betrokken persoon ter beschikking stelde en indien deze persoon reeds een betrekking van onbepaalde duur of minstens tot aan het einde van het schooljaar bij een andere inrichtende macht of bij dezelfde inrichtende macht bekleedt, wordt bedoelde persoon gemachtigd de nieuwe aangeboden betrekking te aanvaarden.
  Het personeelslid mag echter zijn ambt pas na het einde van het schooljaar waarnemen behalve indien beide inrichtende machten hun akkoord geven om die persoon onmiddellijk te reaffecteren. "

Art.6. Dit besluit treedt op 1 september 1996 in werking.

Art. 7. De voor het onderwijs voor sociale promotie bevoegde Minister is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Brussel, 7 oktober 1996.
  Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap :
  De Minister van Begroting, Financiën, en Ambtenarenzaken, bevoegd voor het Onderwijs voor Sociale Promotie,
  J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE