Details





Titel:

12 SEPTEMBER 1995. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot regeling van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de wachtweddetoelage in het gesubsidieerd vrij onderwijs voor sociale promotie (VERTALING). - (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 23-11-1995 en tekstbijwerking tot 02-08-2024)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1-4
HOOFDSTUK II. - Verplichtingen van de inrichtende machten.
Afdeling 1. - Mededeling van de terbeschikkingstelling en van de vacante betrekkingen.
Art. 5-6
Afdeling 2. - Maatregelen vóór de terbeschikkingstelling.
Art. 7
Afdeling 3. - Terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking en gedeeltelijk verlies van opdracht.
Art. 8-9
Afdeling 4. - Reaffectatie.
Art. 10
Afdeling 5. - Wedertewerkstelling.
Art. 11
Afdeling 6. - Verlenging van de reaffectaties en wedertewerkstellingen.
Art. 12
HOOFDSTUK III. - Voorlopige terugroeping in actieve dienst.
Art. 13-14
HOOFDSTUK III. - Toekenning van een wachtweddetoelage.
Art. 15
HOOFDSTUK V. - Betrekkingen onttrokken aan reaffectatie en wedertewerkstelling.
Art. 16
HOOFDSTUK VI. - Rechten en verplichtingen van het ter beschikking gestelde personeel.
Art. 17
HOOFDSTUK VII. - Reaffectatieorganen.
Art. 18-19
HOOFDSTUK VII. - Opheffings- en slotbepalingen.
Art. 20-23



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1976072704 



Uitvoeringsbesluit(en):

1997029403 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1.Dit besluit is toepasselijk op :
  1° de inrichtende machten van de vrije gesubsidieerde inrichtingen voor onderwijs voor sociale promotie;
  2° de subsidieerbare betrekkingen in die inrichtingen;
  3° de gesubsidieerde personeelsleden van die inrichtingen die een hoofdambt met al dan niet volledige prestaties uitoefenen en vast benoemd zijn, behalve voor wat vermeld staat in artikel 5, § 1;
  4° de categorieën :
  - bestuurs- en onderwijzend personeel
  - opvoedend hulppersoneel
  [1 - administratief personeel]1
  ----------
  (1)<DFG 2023-07-06/17, art. 30, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art.2.Voor de toepassing van dit besluit gelden de volgende definities :
  § 1. maatregelen voor de terbeschikkingstelling : alle maatregelen bepaald in artikel 7 die de terbeschikkingstelling van een vast personeelslid voorkomen.
  § 2. terbeschikkingstelling :
  - de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking : voortvloeiend uit de volledige afschaffing van een betrekking met al dan niet volledige prestaties;
  - het gedeeltelijk verlies van een opdracht door de vermindering van het aantal lestijden in de opdracht van een personeelslid. Wanneer "terbeschikkingstelling" niet nader gepreciseerd wordt, heeft ze betrekking op beide voormelde gevallen
  § 3. reaffectatie : de terugroeping in dienst van een ter beschikking gesteld personeelslid, in een definitief vacante betrekking van hetzelfde ambt, bedoeld in artikel 3. Als hij teruggeroepen wordt in een tijdelijk vacante betrekking, dan is de reaffectatie tijdelijk.
  § 4. Wedertewerkstelling : onverminderd artikel 14, §§ 2 en 3, de terugroeping van een ter beschikking gesteld personeelslid, in een betrekking van een ambt dat niet voldoet aan de definitie van "hetzelfde ambt" (artikel 3), tot dezelfde categorie behoort, en waarvoor hij :
  1. het vereiste bewijs [3 of het voldoende bekwaamheidsbewijs met een pedagogische component voor onderwijsopdrachten]3 bezit;
  2. of vast geworven is.
  Ook moet hij dat ambt zonder onderbreking uitgeoefend hebben gedurende ten minste 6 maanden in de 5 schooljaren vóór zijn recentste terbeschikkingstelling, voor zover hij dit ambt steeds uitoefent.
  § 5. Voorlopige terugroeping in dienst :
  1° de terugroeping in dienst van een ter beschikking gesteld personeelslid, in een betrekking van een ambt dat niet voldoet aan de definitie van "hetzelfde ambt" (artikelen 3 tot 6) en waarvoor hij [3 noch het voldoende bekwaamheidsbewijs, noch het vereiste bekwaamheidsbewijs]3 bezit;
  [2 In het secundair onderwijs voor sociale promotie, moet het personeelslid houder zijn, [3 ...]3 ofwel van een schaarstebekwaamheidsbewijs. [3 ...]3;]2
  2° de terugroeping van een ter beschikking gesteld personeelslid, in een betrekking van een ambt van een andere categorie, waarvoor hij het vereiste bewijs [3 of voldoend bekwaamheidsbewijs]3 bezit;
  § 6. Vacante betrekking : betrekking die voldoet aan een van onderstaande definities :
  1° definitief vacante betrekking : elke betrekking die niet toegewezen is aan een vast geworven personeelslid, subsidieerbaar is en waarvoor een weddetoelage aangevraagd is.
  2° tijdelijk vacante betrekking : elke betrekking waarvan de titularis vast geworven is en momenteel niet fungeert voor ten minste 10 werkdagen, of die opgericht is bij de occasionele oprichting van een afdeling, opleiding of opleidingseenheid of die voortvloeit uit in artikel 115 van het decreet d.d. 16 april 1991, houdende organisatie van een onderwijs voor sociale promotie, bedoelde overeenkomsten;
  § 7. Ambt : elke subsidieerbare activiteit met (on)volledige prestaties, in een onderwijsinrichting uitgeoefend door een personeelslid dat behoort tot een van de categorieën vermeld in artikel 1, § 1, 4°. [1 ...]1
  ----------
  (1)<DFG 2014-04-11/37, art. 140, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2016>
  (2)<DFG 2017-10-19/10, art. 40, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2017>
  (3)<DFG 2020-07-17/30, art. 63, 010; Inwerkingtreding : 01-09-2020>

Art.3.§ 1. [1 Onder hetzelfde ambt verstaat men ook in het onderwijs voor sociale promotie, het ambt zoals bepaald :
   - door de Regering krachtens artikel 7 van het decreet van 11 april 2014;
   - in het decreet van 16 april 1991 houdende organisatie van het onderwijs voor sociale promotie, laatst gewijzigd bij het decreet van 10 april 1995;
   - in het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 2 oktober 1968 tot vaststelling en rangschikking van de ambten der leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel, van het psychologisch personeel, van het maatschappelijk personeel der inrichtingen voor voorschools, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunstonderwijs, onderwijs voor sociale promotie en hoger onderwijs buiten de universiteit van de Franse Gemeenschap en de ambten der personeelsleden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen, zoals gewijzigd]1;
  [3 - voor de categorie van het administratief personeel, bij artikel 17, § 1, van het decreet van 12 mei 2004 tot bepaling van het statuut van de leden van het administratief personeel, het toezichthoudend personeel, de bedienden en het dienstpersoneel van de onderwijsinstellingen georganiseerd door de Franse Gemeenschap]3.
  § 2. [2 In het kader van de reaffectatie wordt onder het begrip "hetzelfde ambt" verstaan elk ambt voor de uitoefening of het onderwijs waarvan het personeelslid het vereiste of voldoende bekwaamheidsbewijs heeft met een pedagogische component voor onderwijsambten:]2
  - dat tot dezelfde categorie behoort : bestuurs- en onderwijzend personeel, opvoedend hulppersoneel; [3 administratief personeel]3;
  - van dezelfde aard : wervings-, selectie-, bevorderingsambt;
  - [2 die, wat het leidinggevend en onderwijzend personeel betreft, alleen behoren tot het lager of hoger secundair onderwijs of tot het hoger onderwijs van het korte type.]2
  [2 Indien het niet mogelijk is geweest het personeelslid te reaffecteren in een ambt dat tot hetzelfde onderwijsniveau behoort als zijn oorspronkelijke ambt, wordt het personeelslid, met zijn instemming en die van de inrichtende macht waarin de commissie hem heeft aangesteld, gereaffecteerd in een ambt van een ander onderwijsniveau dan dat waarin hij ter beschikking wordt gesteld.]2
  § 3. [1 Voor het secundair onderwijs voor sociale promotie, wat betreft de reaffectatie binnen de inrichtende macht, het ambt dat of een ander ambt dan het ambt dat opgenomen wordt in de verbinding cursus/ambt zoals bepaald door de Regering krachtens artikel 10 van het decreet van 11 april 2014 wat respectief het confessioneel gesubsidieerd vrij onderwijs en het niet-confessioneel gesubsidieerd vrij onderwijs betreft.]1
  ----------
  (1)<DFG 2014-04-11/37, art. 141, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2016>
  (2)<DFG 2020-07-17/30, art. 64, 010; Inwerkingtreding : 01-09-2020>
  (3)<DFG 2023-07-06/17, art. 31, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art.4.
  <Opgeheven bij DFG 2014-04-11/37, art. 142, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2016>

HOOFDSTUK II. - Verplichtingen van de inrichtende machten.
Afdeling 1. - Mededeling van de terbeschikkingstelling en van de vacante betrekkingen.
Art.5.§ 1. Elke inrichtende macht moet de bevoegde dienst [1 van de Regering]1 van de Franse Gemeenschap elke beslissing tot terbeschikkingstelling van een personeelslid, zoals bedoeld in artikel 2, § 2, 1e streepje, ter goedkeuring voorleggen met de motivering ervan.
  Die mededeling moet de aard van het verstrekte onderwijs vermelden en moet, voor kennisneming, ondertekend worden door het betrokken personeelslid, dat er eventueel opmerkingen te kennen geeft.
  Bij de mededeling gaat de aanvraag van het personeelslid om een wachtweddetoelage te genieten.
  De mededeling wordt aan de bevoegde dienst gericht [2 ...]2, binnen de 40 dagen na het verlies van de betrekking.
  De inrichtende macht verliest het voordeel van de weddetoelage voor elk personeelslid waarvan ze de terbeschikkingstelling niet meedeelt.
  § 2. De bevoegde Minister of zijn gemachtigde aanvaardt de terbeschikkingstelling die volgens de in dit besluit bepaalde regels geschied is.
  Een beslissing die na de in § 1 bepaalde termijn meegedeeld is door de inrichtende macht, wordt niet aanvaard.
  De Minister of zijn gemachtigde kan van die termijn afwijken in uitzonderlijke omstandigheden en op met redenen omklede aanvraag.
  § 3. Elke inrichtende macht moet de in § 1 bedoelde dienst, op dezelfde wijze, elk gedeeltelijk verlies van opdracht meedelen. Dit verlies wordt door de Minister of zijn gemachtigde aanvaard.
  § 4. De personeelsleden die les geven worden ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking of verliezen een gedeelte van hun opdracht op de 1e dag van het schooljaar.
  In afwijking van vorig lid wordt de terbeschikkingstelling uitgesproken vanaf de vaststelling van het verlies van opdracht, als die vaststelling in het schooljaar gebeurt, overeenkomstig artikel 7, § 3, 2° en artikel 8, § 2.
  Andere personeelsleden worden ter beschikking gesteld of verliezen gedeeltelijk hun opdracht op 1 januari.
  § 5. De terbeschikkingstelling voor prestaties boven een ambt met volledige prestaties wordt niet aanvaard.
  § 6. Aanvaardbaar is de terbeschikkingstelling ten gevolge van de daling van de schoolbevolking of van een beslissing van de inrichtende macht betreffende de organisatie van haar onderwijs, met inbegrip van de afschaffing van een inrichting, gewettigd door de toepassing van een rationalisatiemaatregel of toegelaten door de Regering.
  ----------
  (1)<DFG 2014-04-11/37, art. 143, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2016>
  (2)<BFG 2017-10-25/11, art. 30, 008; Inwerkingtreding : 22-04-2018>

Art.6. Elke inrichtende macht moet de (Commissies voor personeelsbeheer), op de wijze die de Minister bepaalt : <DFG 2004-05-12/62, art. 46, a, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2004>
  1. de lijst meedelen van de personeelsleden, ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking of die een gedeelte van hun opdracht verloren hebben, alsook
  2. de lijst van de betrekkingen, bekleed door tijdelijken en die niet onttrokken zijn aan reaffectatie en wedertewerkstelling, bedoeld in artikel 16 en
  3. de lijst van de definitief vacante betrekkingen en van de ten minste voor de duur van het schooljaar vacante betrekkingen, die ze toegewezen heeft door wedertewerkstelling of voorlopige terugroeping in dienst.

Afdeling 2. - Maatregelen vóór de terbeschikkingstelling.
Art.7.§ 1. Een inrichtende macht stelt een personeelslid pas ter beschikking nadat ze, in voorkomend geval, in geheel het personeel van haar inrichtingen op het grondgebied van dezelfde gemeente, in onderstaande volgorde :
  1° een einde gemaakt heeft aan de prestaties van haar personeelsleden die hetzelfde ambt als bijbetrekking uitoefenen, in de hoedanigheid van tijdelijke;
  2° een einde gemaakt heeft aan de prestaties van haar personeelsleden die hetzelfde ambt uitoefenen en 65 jaar zijn;
  3° een einde gemaakt heeft aan de prestaties van haar personeelsleden die hetzelfde ambt uitoefenen [1 als niet-prioritaire tijdelijke]1;
  [1 In het secundair onderwijs voor sociale promotie, wordt een einde gesteld aan deze prestaties als volgt :
   a) personeelslid dat geen houder is van een vereist bekwaamheidsbewijs, van een voldoend bekwaamheidsbewijs of van een schaarstebekwaamheidsbewijs vóór deze van een personeelslid dat houder is van een schaarstebekwaamheidsbewijs;
   b) personeelslid dat houder is van een schaarstebekwaamheidsbewijs vóór deze van een personeelslid dat houder is van een voldoend bekwaamheidsbewijs [2 of vereist]2;
   c) [2 ...]2]1
  4° een einde gemaakt heeft aan de prestaties van haar personeelsleden die door een andere inrichtende macht ter beschikking gesteld zijn en die ze voorlopig terug in dienst geroepen heeft;
  5° een einde gemaakt heeft aan de prestaties van haar personeelsleden die ze ter beschikking gesteld heeft en voorlopig terug in dienst geroepen heeft;
  6° een einde gemaakt heeft aan de prestaties van personeelsleden die door een andere inrichtende macht ter beschikking gesteld werden en die ze wedertewerkgesteld heeft;
  7° een einde gemaakt heeft aan de prestaties van haar personeelsleden die hetzelfde ambt uitoefenen in de hoedanigheid van prioritair tijdelijke, bedoeld in artikel 34 van voormeld decreet;
  8° een einde gemaakt heeft aan de prestaties van personeelsleden die ze ter beschikking gesteld heeft en die ze wedertewerkgesteld heeft;
  9° een einde gemaakt heeft aan de prestaties van personeelsleden die door een andere inrichtende macht ter beschikking gesteld werden en die ze gereaffecteerd heeft.
  10° een einde gemaakt heeft aan de prestaties van de personeelsleden die hetzelfde ambt als bijbetrekking uitoefenen als vastbenoemde, in omgekeerde volgorde van hun dienstanciënniteit
  [1 Voor het secundair onderwijs voor sociale promotie, alvorens het eerste lid toe te passen, wordt de inrichtende macht ertoe gehouden, bij voorrang, aan het personeelslid bedoeld bij artikel 266, tweede lid, van het decreet van 11 april 2014, de lestijden toe te vertrouwen die gebonden zijn aan de akte tot vaste aanwerving waarvan het houder is.]1
  § 2. Het personeelslid dat ingevolge bovenbedoelde voorafgaande maatregelen van zijn inrichtende macht een vacante betrekking verkrijgt in hetzelfde ambt zoals bepaald in de artikelen 3 t/m 6 van dit besluit, wordt onmiddellijk in deze betrekking vast aangeworven, ongeacht de datum.
  § 3. 1° De inrichtende macht is ertoe gehouden na te gaan of de betrekkingen van haar vastbenoemde personeelsleden kunnen worden gehandhaafd.
  In het begin van het schooljaar moet ze, voor de met lessen belaste personeelsleden, ervoor waken dat de opleidingen die ze in de loop van het schooljaar van plan is in te richten, het haar mogelijk maken haar vastbenoemde personeelsleden een aantal lestijden toe te vertrouwen dat minstens gelijk is aan dat van hun benoeming. Ze zorgt ervoor hun, prioritair en zo snel mogelijk, de beschikbare lestijden toe te wijzen.
  In het begin van het kalenderjaar moet ze zich schikken naar de bepalingen van de artikelen 18 t/m 26 van voormeld besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap d.d. 21 december 1991 wat betreft de personeelsleden die niet met lessen belast zijn; daartoe moet ze naar de inlichtingen verwijzen die het bestuur haar medegedeeld heeft in verband met het aantal lestijden-leerlingen.
  Indien de inrichtende macht een vermindering voorziet van het aantal lestijden (met lessen belaste personeelsleden) of deeltijdse betrekkingen (niet met lessen belast personeel) voorziet, die toe te wijzen of te begeven zijn in een bepaald ambt, mag ze een lid van haar personeel pas ter beschikking stellen of hem een deel van zijn betrekking doen verliezen nadat ze de hierboven vermelde voorwaarden in acht genomen heeft.
  2° Indien de ramingen bedoeld in 1°, lid 2 tijdens het schooljaar onjuist blijken en dientengevolge het aantal toe te wijzen lestijden in een bepaald ambt minder groot is dan verwacht, kan de inrichtende macht een lid van haar personeel pas wegens ontstentenis van betrekking ter beschikking stellen of hem zijn opdracht gedeeltelijk doen verliezen nadat ze de in §§ 1 en 2 bepaalde procedure in acht genomen heeft.
  ----------
  (1)<DFG 2014-04-11/37, art. 144, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2016>
  (2)<DFG 2020-07-17/30, art. 65, 010; Inwerkingtreding : 01-09-2020>

Afdeling 3. - Terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking en gedeeltelijk verlies van opdracht.
Art.8.§ 1. 1° Onder de vastbenoemde personeelsleden van het gesubsidieerd niet-confessioneel vrij onderwijs die een gelijkaardig ambt als hoofdambt uitoefenen, wordt degene ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking of wegens gedeeltelijk verlies van opdracht, die de kleinste dienstanciënniteit heeft in het geheel van de inrichtingen die op het gebied van dezelfde gemeente zijn ingericht.
  2° Onder de vastbenoemde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij confessioneel onderwijs die een gelijkaardig ambt als hoofdambt uitoefenen, wordt ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking of verliest gedeeltelijk zijn opdracht degene die de kleinste dienstanciënniteit heeft in de inrichting waar het verlies van betrekking gebeurt.
  Voor de toepassing van 1° en 2° hierboven wordt de ambtsanciënniteit in aanmerking genomen in alle gevallen waar er gelijke dienstanciënniteit is.
  In geval van gelijke dienstanciënniteit en gelijke ambtsanciënniteit wordt het jongste personeelslid ter beschikking gesteld.
  § 2. In afwijking van § 1 mag de inrichtende macht in de sub artikel 7 bedoelde gevallen in de loop van het schooljaar de opdracht gedeeltelijk reduceren, zonder inachtneming van dienstanciënniteit, ambtsanciënniteit of leeftijd, van de personeelsleden aan wie de lestijden waarvan de inrichtende macht moet afzien, hadden moeten worden toegewezen, behalve indien ze aan een ander vast aangeworven personeelslid dat hetzelfde ambt uitoefent en een kleinere dienstanciënniteit telt, lestijden had willen toevertrouwen voor een later in te richten opleiding. In dat laatste geval wordt het gedeeltelijk verlies van opdracht geheel of gedeeltelijk op dit laatste personeelslid afgewenteld.
  § 3. Als de benoemingsakten geen niveau of specifieke vakken vermelden, steunt men op de ambtsbevoegdheden van de personeelsleden op de laatste dag van het vorige schooljaar om te bepalen wie ter beschikking gesteld wordt.
  § 4. Het personeelslid wordt ter beschikking gesteld als volgt :
  1° hij die de kleinste dienstanciënniteit heeft in het ambt [1 ...]1 waar uren verloren gaan;
  2° als het betrokken personeelslid vast geworven is in verschillende ambten [1 ...]1 en ze uitoefent of uitgeoefend heeft gedurende ten minste 6 maanden zonder onderbreking in de vijf voorgaande jaren of als hij voor een ander ambt [1 ...]1 het vereiste studiebewijs bezit, dan moet hij in die ambten [1 ...]1 uren terugwinnen ten nadele van personeelsleden met minder dienstanciënniteit, mits die andere ambten [1 ...]1 :
  - tot dezelfde categorie behoren;
  - van dezelfde aard zijn;
  - tot hetzelfde niveau behoren, voor het bestuurs- en onderwijzend personeel;
  - een bezoldiging bezorgen die ten minste gelijk is aan die van het ambt waarin het personeelslid zijn opdracht verloren heeft.
  Op dezelfde wijze wordt bepaald welk ander personeelslid ter beschikking moet gesteld worden.
  § 5. Het personeelslid aan wie, ten gevolge van de terbeschikkingstellingen, de inrichtende macht een vacante betrekking toewijst waarvoor hij nog niet vast geworven is, wordt onmiddellijk, ongeacht de datum, vast in dat ambt geworven.
  ----------
  (1)<DFG 2014-04-11/37, art. 145, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2016>

Art.9.§ 1. De dienstanciënniteit bedoeld in artikel 8 omvat alle door de Franse Gemeenschap bezoldigde diensten, als tijdelijk of vast personeelslid in het door de Franse Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd onderwijs, alsook de onbezoldigde, met dienstactiviteit gelijkgestelde perioden.
  § 2. De ambtsanciënniteit bedoeld in artikel 8 omvat alle in het betrokken ambt verstrekte en door de Franse Gemeenschap bezoldigde diensten, als tijdelijk of vast personeelslid in het door de Franse Gemeenschap georganiseerd onderwijs, alsook de onbezoldigde, met dienstactiviteit gelijkgestelde perioden.
  § 3. (De dienst- en de ambtsanciënniteit worden berekend volgens de bepalingen van artikel 85, a, b, d, e, f en artikel 39, c van het koninklijk besluit d.d. 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, het opvoedend hulppersoneel, het paramedisch personeel van de inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen.) <BFG 1996-10-07/63, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-09-1996>
  [1 In afwijking van het vorige lid worden voor het administratief personeel de dienstanciënniteit en de ambtsanciënniteit berekend volgens de nadere regels bepaald in artikel 46 van het decreet van 12 mei 2004 tot bepaling van het statuut van de leden van het administratief personeel, het meester-, vak- en dienstpersoneel van de onderwijsinrichtingen ingericht door de Franse Gemeenschap.]1
  ----------
  (1)<DFG 2023-07-06/17, art. 32, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Afdeling 4. - Reaffectatie.
Art.10.§ 1. De inrichtende macht die over een vacante betrekking beschikt, moet ze volgens onderstaande prioriteitsregels toewijzen :
  1° aan elk personeelslid dat ter beschikking gesteld is of een gedeelte van zijn opdracht verloren heeft in hetzelfde ambt;
  2° aan elk personeelslid, door haar ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking of dat een gedeelte van zijn opdracht verloren heeft in hetzelfde ambt, in een inrichting die ze van een andere inrichtende macht overgenomen heeft, met inbegrip van de overneming door fusie van inrichtingen;
  [1 Voor het secundair onderwijs voor sociale promotie, alvorens het eerste lid toe te passen, wordt de inrichtende macht ertoe gehouden, bij voorrang, aan het personeelslid bedoeld bij artikel 266, tweede lid, van het decreet van 11 april 2014, de lestijden toe te vertrouwen die gebonden zijn aan de akte tot vaste aanwerving waarvan het houder is.]1
  § 2. Wanneer verschillende personeelsleden door de inrichtende macht ter beschikking gesteld zijn in hetzelfde ambt, moet ze bij de toepassing van de in 1° en 2° bedoelde verplichtingen, met inachtneming van de bepaalde prioriteitsregeling, degene terug in dienst roepen die de grootste dienstanciënniteit heeft of, bij gelijke dienstanciënniteit, degene die de grootste ambtsanciënniteit heeft.
  Bij gelijke dienst- en ambtsanciënniteit heeft het oudste personeelslid voorrang.
  Deze verplichting geldt alleen voor wervingsambten.
  § 3. Als de inrichtende machten over verschillende betrekkingen in één ambt beschikken, moeten ze prioritair de definitief vacante betrekkingen toewijzen of, als zulks niet mogelijk is, de voor de langste duur tijdelijk vacante betrekkingen.
  § 4. De verplichting sub § 3 geldt ook voor reaffectaties via de (Zonale en centrale commissies voor personeelsbeheer). <DFG 2004-05-12/62, art. 46, b, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2004>
  ----------
  (1)<DFG 2014-04-11/37, art. 146, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2016>

Afdeling 5. - Wedertewerkstelling.
Art.11.§ 1. Elke inrichtende macht die, na de reaffectatie bedoeld in artikel 10, nog een personeelslid ter beschikking heeft, moet hem weder tewerkstellen in elke vacante betrekking van een ambt van dezelfde categorie waarvoor hij :
  1° het vereiste bekwaamheidsbewijs [2 of het voldoende bekwaamheidsbewijs met een pedagogische component voor onderwijsopdrachten]2 bezit, of
  2° vast geworven werd.
  Bovendien moet hij dat ambt gedurende ten minste 6 maanden zonder onderbreking uitgeoefend hebben in de 5 schooljaren vóór zijn jongste terbeschikkingstelling.
  [1 Voor het secundair onderwijs voor sociale promotie, alvorens het eerste lid toe te passen, wordt de inrichtende macht ertoe gehouden, bij voorrang, aan het personeelslid bedoeld bij artikel 266, tweede lid, van het decreet van 11 april 2014, de lestijden toe te vertrouwen die gebonden zijn aan de akte tot vaste aanwerving waarvan het houder is.]1
  De inrichtende macht moet de betrekkingen door wedertewerkstelling toewijzen in onderstaande volgorde :
  1° aan elk personeelslid dat ze ter beschikking gesteld heeft;
  2° aan elk personeelslid, ter beschikking gesteld in een van een andere inrichtende macht overgenomen school, met inbegrip van de overneming door fusie van inrichtingen.
  § 2. De inrichtende macht die verschillende personen in hetzelfde ambt ter beschikking gesteld heeft, moet, voor de toepassing van § 1, 1° en 2°, volgens de gestelde prioriteitsregeling, degene die de grootste dienstanciënniteit heeft, en bij gelijke dienstanciënniteit die met de grootste ambtsanciënniteit terug in dienst roepen.
  Bij gelijke dienst- en ambtsanciënniteit krijgt het oudste personeelslid voorrang.
  Die verplichting geldt enkel voor wervingsambten.
  § 3. De wedertewerkstelling kan er niet toe leiden dat een inrichtende macht moet toekennen of een personeelslid moet aanvaarden :
  - een betrekking van een selectieambt of van een bevorderingsambt aan een wegens ontstentenis van betrekking in een wervingsambt ter beschikking gesteld personeelslid;
  - een betrekking van een bevorderingsambt aan een wegens ontstentenis van betrekking in een selectieambt ter beschikking gesteld personeelslid;
  - een betrekking van een ambt in het hoger onderwijs aan een wegens ontstentenis van betrekking in een ambt in het secundair onderwijs ter beschikking gesteld personeelslid.
  [4 Het mag er evenmin toe leiden dat de inrichtende macht verplicht is een vacante betrekking in het gespecialiseerd onderwijs, in de structuur van een territoriaal cluster of in een DASPA of een gelijkgestelde structuur of in een FLA- begeleidingsstelsel, of in in het alternerend secundair onderwijs, in het secundair onderwijs met volledig leerplan of in het hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan toe te kennen of te aanvaarden]4.
  Ze sluit echter geen enkele mogelijkheid uit, mits beide partijen akkoord gaan.
  Deze bepaling geldt voor alle in dit besluit bedoelde onderwijsniveaus.
  ----------
  (1)<DFG 2014-04-11/37, art. 147, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2016>
  (2)<DFG 2020-07-17/30, art. 66, 010; Inwerkingtreding : 01-09-2020>
  (3)<DFG 2021-06-17/29, art. 64, 011; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
  (4)<DFG 2023-07-06/18, art. 13, 013; Inwerkingtreding : 28-08-2023>

Afdeling 6. - Verlenging van de reaffectaties en wedertewerkstellingen.
Art.12.§ 1. De reaffectaties en wedertewerkstellingen in een schooljaar verricht door de inrichtende machten of op initiatief van de (Commissies voor personeelsbeheer), worden voor het volgende schooljaar verlengd (in de inrichting waar de aanstelling plaatsvindt.) <BFG 1996-10-07/63, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-09-1996> <DFG 2004-05-12/62, art. 46, c, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2004>
  § 2. De verlenging van de opdracht van het gereaffecteerd of wedertewerkgesteld personeelslid wordt van ambtswege uitgebreid door de inrichtende macht wanneer een verlenging van de prestaties mogelijk is en tot beloop van het aantal lestijden waarvoor een terbeschikkingstelling geldt (met inachtneming van de wegingsregels.) <BFG 1996-10-07/63, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-09-1996>
  § 3. Aan reaffectatie of wedertewerkstelling komt een einde :
  1° wanneer de aan het personeelslid toegewezen betrekking, of bij ontstentenis ervan elke andere betrekking van hetzelfde ambt niet meer in aanmerking komt voor subsidiëring;
  2° als het personeelslid vast geworven is in een vacante betrekking door de inrichtende macht die hem ter beschikking gesteld had of bij een andere inrichtende macht;
  3° als de inrichtende macht die hem via reaffectatie of wedertewerkstelling opgenomen heeft :
  - een beroep moet doen op elk personeelslid dat ze in datzelfde ambt ter beschikking stelde;
  - een beroep moet doen op elk personeelslid dat in datzelfde ambt ter beschikking gesteld is in een van een andere inrichtende macht overgenomen school.
  4° als de (Centrale commissie voor personeelsbeheer), op verzoek van de inrichtende macht of van het personeelslid aan de reaffectatie of wedertewerkstelling een einde maakt op de wijze en voorwaarden die de bevoegde Minister bepaalt. <DFG 2004-05-12/62, art. 46, c, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2004>
  5° als het gereaffecteerd of wedertewerkgesteld personeelslid de voorwaarden vervult voor een nieuwe vaste werving in zijn nieuw ambt maar de mogelijkheid niet benut om gevolg te geven aan het aanbod tot vaste werving, uitgaande van de inrichtende macht waarbij hij gereaffecteerd of wedertewerkgesteld is.
  Het 1e lid geldt niet wanneer de betrokkene wedertewerkgesteld is in een ambt dat hem bij vaste werving een lagere bezoldiging zou verschaffen en zolang hij niet gereaffecteerd kan worden;
  6° als het personeelslid de verplichtingen gesteld bij de artikelen 14 en 21 van voormeld decreet van 1 februari 1993 niet aanvaardt of niet naleeft.
  § 4. Aan de verlenging van een reaffectatie of wedertewerkstelling kan ook een einde gemaakt worden in gemeen overleg of bij zware tekortkoming.
  [1 In alle gevallen komt het de Centrale Commissie voor het beheer van de betrekkingen toe om de redenen die in het verzoek om niet-verlenging worden opgegeven, soeverein te beoordelen.]1
  [2 In afwijking van het vorige lid kan het personeelslid of de ontvangende inrichtende macht, in geval van reaffectatie tussen verschillende onderwijsnetwerken of binnen hetzelfde netwerk, maar van een andere aard, ook verzoeken om beëindiging van de herbenoeming. Deze wordt automatisch toegekend door de centrale commissie voor het beheer van de betrekkingen.]2
  [1 § 5. Verzoeken om niet-verlenging met voorafgaande toestemming van de Centrale Commissie voor het beheer van de betrekkingen moeten elk jaar, op straffe van verval, vóór 31 mei bij deze commissie worden ingediend.]1
  ----------
  (1)<DFG 2019-05-03/38, art. 91, 009; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
  (2)<DFG 2020-07-17/30, art. 67, 010; Inwerkingtreding : 01-09-2020>

HOOFDSTUK III. - Voorlopige terugroeping in actieve dienst.
Art.13.§ 1. Elk inrichtende macht, die een personeelslid niet kon reaffecteren of wedertewerkstellen, kan hem voorlopig in dienst terugroepen, volgens artikel 2, § 5 :
  - in dezelfde inrichting;
  - in de inrichtingen die ze op het gebied van dezelfde gemeente organiseert.
  [1 In het secundair onderwijs voor sociale promotie geschiedt de voorlopige terugroeping in dienst van een personeelslid dat houder is van een ander bekwaamheidsbewijs enkel mits zijn instemming en kan niet tot gevolg hebben lestijden toe te kennen die aan een prioritair tijdelijk personeelslid of een tijdelijk personeelslid dat houder is van een bekwaamheidsbewijs van een hogere categorie zouden moeten worden toevertrouwd.]1
  ----------
  (1)<DFG 2017-10-19/10, art. 41, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2017>

Art.14.De ambten [1 ...]1 toegekend door voorlopige terugroeping in dienst openen niet van ambtswege het recht op een vaste werving in die andere ambten.
  ----------
  (1)<DFG 2014-04-11/37, art. 148, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2016>

HOOFDSTUK III. - Toekenning van een wachtweddetoelage.
Art.15. § 1. De personeelsleden die wegens totale ontstentenis van betrekking ter beschikking werden gesteld, genieten op hun verzoek een wachtweddetoelage onder dezelfde voorwaarden als in het door de Franse Gemeenschap ingerichte onderwijs.
  § 2. De personeelsleden die hun opdracht gedeeltelijk verliezen, bewaren, op hun verzoek en zonder duurbeperking, het voordeel van de weddetoelage, verbonden aan de prestaties die zij uitoefenden voordat zij hun opdracht gedeeltelijk verloren.
  § 3. Elk gereaffecteerd of wedertewerkgesteld personeelslid krijgt opnieuw de weddetoelage voor actieve dienst die overeenstemt met de prestaties die hij genoot vóór zijn terbeschikkingstelling wegens totale ontstentenis van betrekking, zelfs in geval van reaffectatie, wedertewerkstelling of gedeeltelijke terugroeping in dienst.
  § 4. Elk personeelslid dat gereaffecteerd, wedertewerkgesteld of voorlopig in dienst teruggeroepen wordt in een ambt dat hem een hogere bezoldiging verschaft dan die welke hij vroeger genoot, verkrijgt, naast de bovenvermelde weddetoelage, een toelage volgens de voorwaarden vastgesteld, naar gelang van het geval, door het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap d.d. 11 september 1990, genomen ter uitvoering van het decreet van de Franse Gemeenschap d.d. 12 juli 1990, of door het koninklijk besluit d.d. 13 juni 1976 tot regeling van de toekenning van een toelage aan de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch personeel van het rijksonderwijs die voorlopig aangesteld zijn in een selectie- of bevorderingsambt.
  § 5. De tijd gedurende welke een personeelslid gereaffecteerd, wedertewerkgesteld of voorlopig in dienst teruggeroepen is in het gesubsidieerd of in het door de Franse Gemeenschap ingerichte onderwijs schorst de terbeschikkingstellingstijd voor de berekening van de in § 1 bedoelde wachtweddetoelage, zelfs in geval van gedeeltelijke reaffectatie, van gedeeltelijke wedertewerkstelling of voorlopige terugroeping in dienst.
  De zomervakantie is begrepen in de in lid l vermelde periode voor de in een gesubsidieerd ambt met onbepaalde duur gereaffecteerde, wedertewerkgestelde of voorlopig in dienst teruggeroepen personeelsleden.

HOOFDSTUK V. - Betrekkingen onttrokken aan reaffectatie en wedertewerkstelling.
Art.16.§ 1. Geen enkele betrekking waarvan sprake in § 2 mag onttrokken worden aan de reaffectatie en wedertewerkstelling waarvoor de inrichtende macht moet zorgen.
  § 2. (Moeten niet aan de in hoofdstuk VII bedoelde (Commissies voor personeelsbeheer) aangegeven worden, [1 de betrekkingen bekleed door de personeelsleden die houder zijn van een vereist of voldoend bekwaamheidsbewijs en die :]1 <DFG 2004-05-12/62, art. 46, d, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2004>
  1° op het einde van het voorgaande schooljaar, 720 dienstdagen telden in het gesubsidieerd vrij onderwijs van hetzelfde karakter, gespreid over minstens drie schooljaren en berekend volgens de voorwaarden vastgesteld in artikel 29bis van het decreet van 1 februari 1993 tot vaststelling van het statuut van de leden van het gesubsidieerd personeel van het gesubsidieerd vrij onderwijs;
  2° minstens 360 dagen van de 720 vereiste dagen vervuld hebben in een ambt van de betrokken categorie;
  3° bovendien, minstens 360 dagen van de 720 vereiste dagen vervuld hebben bij de inrichtende macht. Deze 360 dagen zijn gespreid over minstens twee schooljaren.) <DFG 2002-12-19/49, art. 74, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2003>
  (§ 3. Moeten niet aan de in hoofdstuk VI bedoelde [1 commissies voor het beheer van de betrekkingen]1 aangegeven worden, [1 de betrekkingen bekleed door de personeelsleden, houder van een vereist of voldoend bekwaamheidsbewijs, met toepassing van de voorrang die hen is verleend door artikel 29quater]1 van het decreet van 6 juni 1994 tot vaststelling van het statuut van de personeelsleden van het officieel gesubsidieerd onderwijs.
  De reaffectaties en wedertewerkstellingen verricht door de zonale en centrale en regionale [1 commissies voor het beheer van de betrekkingen]1, uitgezonderd hun verlenging, kunnen een personeelslid de betrekking niet ontnemen welke is bekomen met toepassing van artikel 36quinquies van voornoemd decreet van 6 juni 1994.
  Overeenkomstig artikel 28 van voornoemd decreet van 6 juni 194 heeft de verlenging van prioritaire affectatie bedoeld in artikel 36quinquies van hetzelfde decreet voorrang op de verlenging van de reaffectatie of van de wedertewerkstelling bedoeld in voorgaand lid.) <DFG 2003-07-17/44, art. 26, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2003>
  ----------
  (1)<DFG 2014-04-11/37, art. 149, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2016>

HOOFDSTUK VI. - Rechten en verplichtingen van het ter beschikking gestelde personeel.
Art.17.(§ 1. Elk personeelslid dat ter beschikking is gesteld wegens ontstentenis van betrekking of zijn opdracht gedeeltelijk heeft verloren, is verplicht een reaffectatie te aanvaarden ten belope van het aantal verloren lestijden en met inachtneming van de wegingsregels, wat het aantal ook moge zijn van de inrichtingen waar hij prestaties moet uitvoeren indien de betrekking hem wordt aangeboden :
  1° door de inrichtende macht die het personeelslid ter beschikking heeft gesteld of hem een deel van zijn opdracht heeft onttrokken;
  2° door de inrichtende macht die de inrichting overgenomen heeft waar het ter beschikking gesteld werd of een deel van zijn opdracht verloor.
  Het personeelslid mag echter een werkaanbod afwijzen dat zich zou voordoen in een inrichting gelegen in een andere gemeente dan die waar hij ter beschikking werd gesteld en op meer dan 25 km van de woonplaats van het personeelslid, en dat voor deze laatste een verplaatsingsduur van meer dan 4 uur per dag met behulp van het openbaar vervoer met zich zou meebrengen. Voor de toepassing van lid 2 worden de negentien gemeenten van het Brussels hoofdstedelijk Gewest als één gemeente beschouwd.
  [2 Wat de limiet van 25 km echter betreft, kan de reaffectatie, de terugkeer naar het werk of de tijdelijke terugroeping in dienst evenwel plaatsvinden over een afstand van meer dan 25 km, indien de vestiging waar het personeelslid werkzaam was op het tijdstip waarop hij of zij wegens ontstentenis van betrekking ter beschikking werd gesteld of gedeeltelijk zijn onderwijsopdracht verloor, zich op een grotere afstand bevond, maar deze afstand mag niet worden overschreden]2.
  Hij mag echter later geen aanspraak maken op de betrekkingen die hij krachtens lid 2 zou hebben afgewezen.) <ACF 1996-10-07/63, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-09-1996>
  § 2. Elk personeelslid dat ter beschikking gesteld, reeds gereaffecteerd werd onder de hierboven gepreciseerde omstandigheden of nog moet worden gereaffecteerd en zijn ambt uitoefent in minstens drie inrichtingen of vestigingen en een geheel van prestaties uitoefent gelijk aan minstens 75 % van het aantal vereiste lestijden voor een ambt met volledige prestaties, mag elke bijkomende opdracht van de hand wijzen die hem als reaffectatie wordt aangeboden :
  1° door een andere inrichtende macht dan die vermeld in § 1, alsmede door de (Zonale of centrale commissies voor personeelsbeheer); <DFG 2004-05-12/62, art. 46, e, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2004>
  2° die niet gelegen is op het grondgebied van dezelfde gemeente.
  § 3. De in § 1 en in § 2 vermelde bepalingen gelden ook voor de wedertewerkstelling, met dien verstande dat deze pas bij gebrek aan reaffectatie gebeurt.
  § 4. Elke persoon, ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking of die een gedeelte van zijn opdracht heeft verloren, moet zijn aanvaarding of gemotiveerde weigering [1 ...]1 meedelen aan de inrichtende macht en de bevoegde (Commissie voor personeelsbeheer), binnen [2 vijf]2 kalenderdagen na de meedeling van zijn reaffectatie of voorlopige terugroeping. <DFG 2004-05-12/62, art. 46, e, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2004>
  In geval van weigering die door de commissie ongegrond wordt geacht, wordt bedoelde persoon uit zijn ambt ontzet overeenkomstig artikel 71, 6° van bovenvermeld decreet d.d. 1 februari 1993, na uitputting van het eventueel beroep, bedoeld in artikel 18, 4°.
  De beslissing van voormelde commissie wordt [1 ...]1 aan de betrokkene bekendgemaakt.
  Het indienen van beroep [2 schorst]2 het personeelslid [2 ...]2 van de verplichting zijn ambt weer op te nemen.
  § 5. Elke persoon die wegens ontstentenis van betrekking of wegens gedeeltelijk verlies van opdracht ter beschikking werd gesteld en die niet kon gereaffecteerd of wedertewerkgesteld of voorlopig in actieve dienst teruggeroepen worden, moet ter beschikking staan van de inrichtende macht die hem ter beschikking gesteld heeft of hem een deel van zijn opdracht deed verliezen, ten belope van het aantal lestijden dat overeenstemt met de prestaties die hij uitoefende vóór zijn terbeschikkingstelling of vóór het gedeeltelijk verlies van opdracht, om door de Minister vastgestelde of goedgekeurde taken uit te voeren. Het uitvoeren van bovenvermelde taken mag echter niet leiden tot het handhaven van de betrekking in het opgeheven ambt.
  Wanneer de wachtweddetoelage van het wegens totale ontstentenis van betrekking ter beschikking gestelde personeelslid beperkt is tot een bepaald percentage, wordt het aantal prestatielestijden in dezelfde mate verminderd.
  § 6. Een personeelslid dat ter beschikking werd gesteld wegens ontstentenis van betrekking of wegens gedeeltelijk verlies van opdracht, mag, op eigen verzoek, tijdelijk zijn recht schorsen op de wachtweddetoelage die overeenkomt met de prestaties die het voorwerp zijn van zijn terbeschikkingstelling of gedeeltelijk verlies van opdracht. Die schorsing, die volledig of gedeeltelijk kan zijn, wordt schriftelijk ter kennis gebracht van de inrichtende macht en door haar toedoen aan het bevoegde bestuur overgezonden bij het mededelen van de terbeschikkingstellingen.
  Tijdens die opschorting is hij onttrokken aan verplichtingen qua reaffectatie of wedertewerkstelling, behalve als de inrichtende macht die hem ter beschikking stelde of de inrichting overnam waar hij ter beschikking gesteld werd, over een definitief vacante betrekking in hetzelfde ambt beschikt.
  In dat geval is de inrichtende macht ertoe gehouden voormeld personeelslid die betrekking toe te wijzen. Indien de inrichtende macht de inrichting heeft overgenomen waar dit personeelslid ter beschikking werd gesteld, is ze verplicht hem die betrekking met het oog op zijn reaffectatie aan te bieden.
  Deze opschorting slaat op de duur van het schooljaar of op de periode van dat schooljaar die nog moet gedekt worden wanneer de terbeschikkingstelling in de loop van het schooljaar wordt aanvaard.
  Ze mag bij het begin van een later schooljaar worden vernieuwd en zonodig gewijzigd wat de omvang van de prestaties betreft, volgens de hierboven vermelde voorwaarden.
  § 7. Elk wegens totale ontstentenis van betrekking ter beschikking gesteld personeelslid mag worden gereaffecteerd, wedertewerkgesteld of voorlopig terug in dienst geroepen worden door zijn inrichtende macht, ongeacht de duur van deze terugroeping.
  Gedurende die periode is hij van rechtswege in de administratieve stand dienstactiviteit.
  (§ 8. 1° [2 Indien een tijdelijke vacature ontstaat bij de inrichtende macht die de betrokkene heeft ter beschikking gesteld, indien de betrokkene reeds voor onbepaalde tijd of ten minste tot het einde van het schooljaar in dienst is van een andere inrichtende macht, is hij verplicht daar te blijven.]2
  2° Indien een definitief openstaande betrekking zich voordoet bij de inrichtende macht die de betrokken persoon ter beschikking stelde en indien deze persoon reeds een betrekking van onbepaalde duur of minstens tot aan het einde van het schooljaar bij een andere inrichtende macht of bij dezelfde inrichtende macht bekleedt, wordt bedoelde persoon gemachtigd de nieuwe aangeboden betrekking te aanvaarden.
  Het personeelslid mag echter zijn ambt pas na het einde van het schooljaar waarnemen behalve indien beide inrichtende machten hun akkoord geven om die persoon onmiddellijk te reaffecteren.) <BFG 1996-10-07/63, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-09-1996>ar waarnemen, behoudens instemming van beide inrichtende machten om deze persoon onmiddellijk te reaffecteren.
  ----------
  (1)<BFG 2017-10-25/11, art. 30, 008; Inwerkingtreding : 22-04-2018>
  (2)<DFG 2020-07-17/30, art. 68, 010; Inwerkingtreding : 01-09-2020>

HOOFDSTUK VII. - Reaffectatieorganen.
Art.18.§ 1. (De Centrale Commissie voor personeelsbeheer voor het gesubsidieerd vrij gewoon en buitengewoon secundair onderwijs, secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan, kunstonderwijs en onderwijs voor sociale promotie, ingericht door artikel 11 van het decreet van 12 mei 2004 betreffende de vaststelling van de schaarste en bepaalde commissies in het buitengewoon of door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs is belast met :) <DFG 2004-05-12/62, art. 46, f, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2004>
  1° de reaffectaties van de ter beschikking gestelde personeelsleden uit te voeren door enerzijds aanstellingen van ambtswege uit te voeren in alle onderwijsniveaus en door anderzijds de door de in artikel 19 vermelde (Zonale commissies voor personeelsbeheer) uitgevoerde aanstellingen te bekrachtigen; <DFG 2004-05-12/62, art. 46, f, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2004>
  2° de ter beschikking gestelde personeelsleden weder tewerk te stellen volgens de hierboven vermelde procedure, in afwachting van een mogelijke reaffectatie;
  3° over de aanvragen om niet-verlenging van de in artikel 11, § 4, 2e lid, 2e en 3e streepje bedoelde reaffectaties en wedertewerkstellingen te oordelen;
  4° namens de Minister te oordelen over de door de inrichtende machten of door de personeelsleden ingediende beroepen of over de bijzondere toestanden die in verband staan met de toepassing van dit besluit;
  5° een volgens de in de artikelen 10 en 11 vermelde regels ter beschikking gesteld personeelslid voorlopig in dienstactiviteit terug te roepen in een ambt van de categorie opvoedend hulppersoneel;
  [1 6° ambtsbekledingen op initiatief van personeelsleden te bekrachtigen, op voorwaarde dat zij voldoen aan de voorwaarden voor reaffectatie, zelfs indien de personeelsleden uit een ander onderwijsnetwerk afkomstig zijn.
   7° het personeel op basis van terbeschikkingstelling te reaffecteren naar een ander onderwijsnetwerk, nadat de mogelijkheden voor reaffectatie naar het onderwijsnetwerk van vaste benoeming of aanwerving zijn uitgeput. Deze reaffectatie geschiedt met instemming van het personeelslid en van de inrichtende macht waarin het personeelslid door de commissie is aangesteld.]1
  ----------
  (1)<DFG 2020-07-17/30, art. 69, 010; Inwerkingtreding : 01-09-2020>

Art.19. § 1. (De zonale commissies voor personeelsbeheer voor het gesubsidieerd vrij gewoon en buitengewoon secundair onderwijs, secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan, kunstonderwijs en onderwijs voor sociale promotie, ingericht door artikel 12 van het decreet van 12 mei 2004 betreffende de vaststelling van de schaarste en bepaalde commissies in het buitengewoon of door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs is belast met) de wegens ontstentenis van betrekking ter beschikking gestelde personeelsleden en de personeelsleden die hun opdracht gedeeltelijk verloren, te reaffecteren en weder tewerk te stellen door aanstellingen van ambtswege uit te voeren en door de door de inrichtende machten uitgevoerde reaffectaties en wedertewerkstellingen te bekrachtigen. <DFG 2004-05-12/62, art. 46, g, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2004>
  § 2. Ze behandelen eveneens de beroepen die tegen de aanstellingen van ambtswege ingediend werden en die aan de in artikel 17, § 1, lid 2 vermelde voorwaarden beantwoorden.
  (Tweede lid opgeheven) <DFG 2004-05-12/62, art. 46, g, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2004>
  (Derde lid opgeheven) <DFG 2004-05-12/62, art. 46, g, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2004>

HOOFDSTUK VII. - Opheffings- en slotbepalingen.
Art.20. § 1. De inrichtende macht verliest het voordeel van de weddetoelage voor elk personeelslid dat ze zou werven of in dienst zou houden in strijd met de bepalingen van dit besluit.
  § 2. De weddetoelage van elke aangeworven of in dienst gehouden persoon in een betrekking in de vacatuur waarvan de bevoegde reaffectatiecommissie verzocht werd te voorzien, overeenkomstig artikel 6, 2° en 3°, wordt, uiterlijk tien dagen na aanvaarding van de aangeboden betrekking door de door bovenvermelde commissie aangestelde kandidaat, niet meer toegekend.

Art.21. Het koninklijk besluit d.d. 27 juli 1976 tot regeling van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de toekenning van een wachtweddetoelage in het gesubsidieerd onderwijs wordt opgeheven inzake het onderwijs voor sociale promotie.

Art.22. De Minister van Begroting, Financiën en Ambtenarenzaken, bevoegd voor Sociale Promotie, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 23. Dit besluit treedt in werking op 1 september 1995, met uitzondering van artikel 19 dat op 1 september 1996 in werking zal treden.