26 SEPTEMBER 1997. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 22 januari 1992 tot vaststelling van de toepassingsmodaliteiten voor de indeling van geslachte volwassen runderen.
Art. 1-7
BIJLAGE.
Art. N
Artikel 1. Artikel 3, § 3, van het ministerieel besluit van 22 januari 1992 tot vaststelling van de toepassingsmodaliteiten voor de indeling van geslachte volwassen runderen wordt vervangen door volgende bepaling :
" § 3. De in § 1 bedoelde erkenning moet aangevraagd worden bij de Dienst Fokkerij en Vlees van het Bestuur voor de Dierengezondheid en de Kwaliteit van de dierlijke producten (DG5) van het Ministerie van Middenstand en Landbouw, en moet vergezeld gaan van een getuigschrift van goed gedrag en zeden. Voorafgaandelijk moet een bijdrage van 1 000 frank worden betaald aan het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau (BIRB).".
Art.2. Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Artikel 4. § 1. Het karkas moet voor de indeling, merking en weging in de volgende vorm worden aangeboden :
- met alle bedekkingsvet, behalve
op de bilnaad,
in de anaal-genitale streek en rond de staartinplanting,
op de puntborst;
- zonder het zakvet,
het uiervet,
het bekkenvet,
het niervet,
het hartzakje,
de vette nekaders;
- zonder nieren,
- zonder ruggenmerg,
- met de staart,
- met het middenrif en het longhaasje.
In die gevallen dat bedekkingsvet moet worden verwijderd, mag het spierweefsel hierbij niet bloot komen te liggen.
De hierboven beschreven en in bijlage weergegeven aanbiedingsvorm moet worden bewaard tot het karkas wordt versneden in voor- en achtervoeten en, wat het bedekkingsvet betreft, tot de voor- en/of achtervoeten worden uitgebeend.
§ 2. De in artikel 3, § 1, punten 2 en 3 van het koninklijk besluit bedoelde indeling mag worden uitgebreid met ten hoogste drie subklassen. Zij worden aangegeven met de tekens -, of =, +, volgens toenemende mate van bevleesdheid, respectievelijk vetheid, en moeten direct volgen op de letter of het cijfer van de betrokken klasse.
§ 3. Een afwijking van de bepalingen van dit artikel kan aan een slachthuis worden toegestaan op voorwaarde dat het slachthuis hiertoe een met redenen onderbouwd verzoek richt tot de Minister. Dergelijk verzoek tot afwijking wordt geval per geval onderzocht en kan maar worden aanvaard indien de afwijkende procedure de vereiste garanties biedt voor een volledige en conforme classificatie, merking en registratie van alle geslachte volwassen runderen, en geen verstoringen van de handelsverhoudingen veroorzaakt. "
Art.3. In artikel 5 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 1 wordt punt 2 vervangen door de volgende bepaling :
" 2. het individualiseringsnummer van het karkas dat is opgelegd krachtens de wetgeving betreffende de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde ten aanzien van vlees van dieren onderworpen aan slachthandelingen ".
2° in § 2 wordt " 1,5 cm " vervangen door " 1,2 cm ".
Art.4. Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Artikel 7. De slachthuizen bedoeld in artikel 4, § 1 en 2, van het koninklijk besluit delen uiterlijk de 25e dag van elke maand de indelingsresultaten van de voorgaande maand mee aan de Dienst Fokkerij en Vlees van het Bestuur voor de Dierengezondheid en de Kwaliteit van de dierlijke producten (DG5) van het Ministerie van Middenstand en Landbouw.
Deze resultaten moeten worden weergegeven in de door genoemd Bestuur voorgeschreven vorm.
Het medegedeelde gewicht van de ingedeelde karkassen heeft betrekking op het koud gewicht; het koud gewicht is gelijk aan het warm gewicht, verminderd met 2 %.".
Art.5. In artikel 8 van hetzelfde besluit wordt het eerste lid vervangen door de volgende bepaling :
" Onverminderd de wet van 28 maart 1975 worden de ambtenaren van de Dienst Fokkerij en vlees van het Bestuur voor de Dierengezondheid en de Kwaliteit van de dierlijke producten (DG5) en van de Dienst dierlijke producten van het Bestuur voor het Landbouwbeleid (DG2) van het Ministerie van Middenstand en Landbouw belast met het toezicht op de toepassing van de bepalingen betreffende het indelen van geslachte volwassen runderen.".
Art.6. In artikel 10 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 2 vervangen door volgende bepaling :
§ 2. Zijn vertegenwoordigd in de CLIP-Commissie :
1. Voor het Ministerie van Middenstand en Landbouw : de Dienst dierlijke producten van het Bestuur voor Landbouwpolitiek (DG2), de Dienst Fokkerij en vlees van het Bestuur voor de Dierengezondheid en de Kwaliteit van de dierlijke producten (DG5) en de Dienst Ontwikkeling dierlijke productie van het Bestuur Onderzoek en Ontwikkeling (DG6).
2. Voor het Ministerie van Economische Zaken : het Bestuur Economische Inspectie.
3. Het Instituut voor Veterinaire Keuring.
4. Het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau.
5. De Werkgroep voor vleesproductie en karkasclassificatie van de Universiteit Gent.".
Art.7. Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, met uitzondering van artikel 2 dat in werking treedt op 1 januari 1998.
Brussel, 26 september 1997.
K. PINXTEN
BIJLAGE.
Art. N. Bijlage bij het ministerieel besluit van 26 augustus 1997 tot wijziging van het ministerieel besluit van 22 januari 1992 tot vaststelling van de toepassingsmodaliteiten voor de indeling van geslachte volwassen runderen.
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. 22-10-1997, p. 27944-27945).
Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 26 september 1997.
De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen,
K. PINXTEN