20 JUNI 1997. - Ministerieel besluit tot wijziging van de artikelen 6, 10, 12, 68 en 90 van het ministerieel besluit van 26 november 1991 houdende de toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering.
Art. 1-6
Artikel 1. Artikel 6 van het ministerieel besluit van 26 november 1991 houdende de toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Art. 6. Het refertemaandloon bedoeld in artikel 34 van het koninklijk besluit is gelijk aan het gemiddeld minimum maandinkomen gewaarborgd aan de mindervalide werknemers die tewerkgesteld zijn in een beschermde werkplaats, bepaald bij collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in de Nationale Arbeidsraad en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit. ".
Art.2. Artikel 10 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Art. 10. Voor de artiest-muzikant en voor de artiest van het spektakelbedrijf wordt een dagelijkse arbeidsprestatie van minder dan 5,77 uren als een arbeidsdag in aanmerking genomen indien het ontvangen brutoloon ten minste gelijk is aan 1/26ste van :
1° F 8 950 voor de artiest die ten minste 21 jaar is;
2° F 6 669 voor de artiest die minder dan 21 jaar is.
Deze bedragen worden gekoppeld aan de spilindex 114,20. Zij worden verhoogd of verminderd volgens de regels bepaald in artikel 113 van het koninklijk besluit. ".
Art.3. Artikel 12 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Art. 12. Voor de huisarbeider die een stuk- of een taakloon ontvangt wordt het aantal arbeidsdagen bekomen door het tijdens de referteperiode ontvangen brutoloon waarmee rekening werd gehouden voor de berekening van de bijdragen voor de sociale zekerheid, sector werkloosheid, te delen door 1/26ste van het refertemaandloon bedoeld in artikel 5. Het bekomen quotiënt wordt afgerond naar de hogere eenheid.
Het aldus bekomen aantal arbeidsdagen mag echter niet meer bedragen dan het aantal dagen begrepen in de periode tijdens dewelke de huisarbeider verbonden is door een arbeidsovereenkomst, met uitzondering van de zondagen, verminderd met het voor deze periode in rekening gebrachte aantal gelijkgestelde dagen. ".
Art.4. Artikel 68, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Art. 68. In afwijking van de artikelen 65 tot 67 wordt het gemiddeld dagloon van de houthakker die per taak wordt bezoldigd, van de huisarbeider die een stuk- of een taakloon ontvangt en van elke andere werknemer die per taak wordt bezoldigd, bekomen door het brutoloon dat ontvangen werd in de loop van de laatste drie maanden voorafgaand aan de uitkeringsaanvraag, waarmee rekening werd gehouden voor de berekening van de bijdragen voor de sociale zekerheid, sector werkloosheid, te delen door 78. Dat aantal wordt verminderd met het aantal gelijkgestelde dagen bedoeld in artikel 38 van het koninklijk besluit waarvoor geen loon werd betaald. ".
Art.5. Artikel 90, laatste lid van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Het dossier moet inzonderheid een " aangifte van de huisarbeider " bevatten wanneer de huisarbeider die een stuk- of een taakloon ontvangt :
1° voor het eerst uitkeringen wenst te bekomen;
2° overeenkomstig het koninklijk besluit een " aangifte van de persoonlijke en familiale toestand " C 1 moet indienen. ".
Art. 6. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 maart 1997, met uitzondering van de artikelen 1 en 2 die uitwerking hebben met ingang van 1 januari 1997.
Brussel, 20 juni 1997.
Mevr. M. SMET