2 JUNI 1997. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 april 1992 betreffende de vergunning om het beroep van privé-detective uit te oefenen.
Art. 1-3
Artikel 1. Artikel 1 van het koninklijk besluit van 29 april 1992 betreffende de vergunning om het beroep van privé-detective uit te oefenen wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Artikel 1. Elke persoon die een vergunning aanvraagt om het beroep van privé-detective uit te oefenen richt daartoe een verzoek bij ter post aangetekende brief aan de Minister van Binnenlandse Zaken, Algemene Directie van de Algemene Rijkspolitie.
De aanvraag dient de volgende documenten en inlichtingen te bevatten :
1° indien de aanvrager een vestigingsplaats heeft in België :
a) een origineel of een eensluidend afschrift van een getuigschrift van goed zedelijk gedrag bestemd voor een openbaar bestuur, of een gelijkwaardig getuigschrift indien de aanvrager zijn woonplaats heeft in het buitenland. Dit getuigschrift mag niet meer dan zes maanden oud zijn op het ogenblik dat de aanvraag wordt ingediend;
b) het bewijs dat de aanvrager aan de voorwaarden inzake beroepsopleiding en ervaring voorzien in artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 19 juli 1991 tot regeling van het beroep van privé-detective, gewijzigd door de wet van 30 december 1996, voldoet;
c) indien de aanvrager het beroep van privé-detective wenst uit te oefenen als bijberoep, een schriftelijke verklaring houdende de bijzondere redenen die de uitoefening als bijberoep staven;
d) indien de aanvrager wenst te genieten van de overgangsbepaling, bepaald in artikel 22, § 1, van de voornoemde wet, het bewijs dat hij reeds op 15 april 1991 activiteiten, bepaald in artikel 1, § 1, van dezelfde wet, uitoefende.
Volgens artikel 22, § 2, van dezelfde wet, kan dit bewijs geleverd worden door alle schriftelijke bewijsmiddelen, met uitzondering van de verklaring;
2° indien de aanvrager geen vestigingsplaats heeft in België :
a) de hierboven in punt 1°, a, c en d, voorziene documenten;
b) het bewijs dat hij de opleiding voorzien in punt 1°, b, of een gelijkwaardige opleiding met goed gevolg heeft beëindigd;
c) het bewijs dat hij een fictieve vestigingsplaats heeft gekozen bij een in België gevestigde vergunde privé-detective, die aanvaardt ervoor in te staan dat betrokkene de bepalingen van de artikelen 5, 6 en 7 van de voornoemde wet van 19 juli 1991 naleeft. "
Art.2. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 3. Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 2 juni 1997.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
J. VANDE LANOTTE