19 SEPTEMBER 1996. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het ministerieel besluit van 30 januari 1967 houdende vaststelling van de criteria van toekenning der toelagen voor de oprichting, de vergroting, de inrichting en het onderhoud van de centra of diensten voor gespecialiseerde voorlichting bij beroepskeuze.
Art. 1-3
Artikel 1. In het ministerieel besluit van 30 januari 1967 houdende vaststelling van de criteria van toekenning der toelagen voor de oprichting, de vergroting, de inrichting en het onderhoud van centra of diensten voor gespecialiseerde voorlichting bij beroepskeuze wordt een artikel 22bis ingevoegd dat luidt als volgt :
"Art. 22bis. § 1. Bovenop de subsidie bedoeld bij de artikelen 18 tot en met 22 wordt aan het centrum of de dienst die voldoet aan de voorwaarden van dit artikel een bijkomende subsidie toegekend die gelijk is aan de wedde die krachtens de reglementering terzake door de centra voor geestelijke gezondheidszorg wordt uitgekeerd aan een psycholoog met tien jaar dienst.
§ 2. De bij § 1 bedoelde subsidie wordt slechts uitgekeerd als het centrum of de dienst bij arbeidsovereenkomst voltijds een licentiaat in de psychologische en pedagogische wetenschappen aanwerft, die gespecialiseerd is in psychodiagnostische technieken op basis van testbatterijen die de arbeidsvaardigheden en -bewegingen nagaan, en die hoofdzakelijk ingezet wordt om de personen met een handicap bij hun tewerkstelling te begeleiden.
Dit personeelslid mag niet gesubsidieerd zijn krachtens een andere reglementering, waarvan de uitgaven ten laste vallen van de begroting van de Vlaamse Gemeenschap.
§ 3. Per ambtsgebied van een subregionaal tewerkstellingscomité komt slechts één bij § 2 bedoeld personeelslid voor subsidiëring in aanmerking.
Als er binnen het ambtsgebied van een subregionaal tewerkstellingscomité meer dan één centrum of dienst erkend is, kan het bij § 2 bedoelde personeelslid slechts aan één van deze centra of diensten verbonden zijn; de centra of diensten zullen evenwel een samenwerkingsakkoord sluiten om op zijn inzet beroep te doen.
Indien binnen de 90 dagen volgend op de inwerkingtreding van dit besluit geen samenwerkingsakkoord aan het Fonds werd overgemaakt kan de Raad van Bestuur van het Fonds zelf het bij § 2 bepaalde personeelslid toekennen aan een erkend centrum.
§ 4. De bij § 1 bedoelde subsidie wordt samen met de bij artikel 18 bedoelde toelage uitbetaald op basis van de bij de artikelen 21 en 22 bedoelde bescheiden."
Art.2. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 1996.
Art. 3. De Vlaamse Minister bevoegd voor bijstand aan personen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 19 september 1996.
De minister-president van de Vlaamse regering,
L. VAN DEN BRANDE
De Vlaamse minister van Cultuur, Gezin en Welzijn,
L. MARTENS