30 JANUARI 1967. - Ministerieel besluit houdende vaststelling van de criteria van toekenning der toelagen voor de oprichting, de vergroting, de inrichting en het onderhoud van de centra of diensten voor gespecialiseerde voorlichting bij beroepskeuze. (NOTA : opgeheven voor de Franse Gemeenschap van Brussel bij BESL 1997-03-13/50, art. 18, Inwerkingtreding : 01-03-1997) (NOTA : opgeheven voor de Vlaamse Gemeenschap bij <BVR 1999-04-13/44, art. 15, 007; Inwerkingtreding : 01-07-1999>) (NOTA : opgeheven voor de Duitstalige Gemeenschap bij DDG 2002-03-18/35, art. 46, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2002) (NOTA : Opgeheven voor de Waalse Overheidsdienst bij <BWG2008-11-27/33, art. 2, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2009>) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 04-12-1990 en tekstbijwerking tot 10-12-2008)
Art. 1
HOOFDSTUK I Criteria van toekenning der toelagen voor de oprichting, de vergroting en de inrichting.
Art. 2-15, 15bis, 16-17
HOOFDSTUK II Criteria van toekenning der toelagen voor onderhoud.
Art. 18-22
HOOFDSTUK III - Gemeenschappelijke bepalingen.
Art. 23-24
HOOFDSTUK IV Slotbepaling.
Art. 25
BIJLAGE.
Art. N
Artikel 1. (Zie nota's onder TITEL) De toelagen voor de oprichting, de vergroting, de inrichting en het onderhoud van de centra of diensten voor gespecialiseerde voorlichting bij beroepskeuze worden toegekend volgens de bij dit besluit vastgestelde criteria.
Het Rijksfonds voor sociale reclassering van de minder-validen verleent deze toelagen binnen de perken van de op zijn begroting uitgetrokken kredieten.
HOOFDSTUK I _ Criteria van toekenning der toelagen voor de oprichting, de vergroting en de inrichting.
Art.2. (Zie nota's onder TITEL) § 1. De toelagen voor de oprichting betreffen de uitgaven die noodzakelijk zijn voor het in werking stellen van nieuwe centra of diensten; de toelagen voor de vergroting betreffen de uitgaven die noodzakelijk zijn voor de uitbreiding van bestaande centra of diensten.
Deze uitgaven omvatten:
1° wat de onroerende goederen betreft, hetzij de kosten van aankoop van de grond en de kosten van de opbouw van de gebouwen, hetzij de kosten van de aankoop en de verbouwing van de gebouwen, hetzij de huurprijs en de kosten van de verbouwing van de gebouwen;
2° wat de uitrusting betreft, de kosten van aankoop van onderzoekingsmaterieel en van meubilair.
§ 2. De toelagen voor de inrichting betreffen de uitgaven die noodzakelijk zijn voor de aanpassing of voor de modernisatie van de bestaande centra of diensten.
Deze uitgaven omvatten:
1° wat de onroerende goederen betreft, de kosten van de verbouwing van de gebouwen;
2° wat de uitrusting betreft, de kosten van aankoop van onderzoekingsmaterieel en van meubilair.
Art.3. (Zie nota's onder TITEL) § 1. Het bedrag van de toegekende toelage is gelijk aan 60 t.h. van de kosten van de aankopen, van de werken en van de huren die door het Rijksfonds als noodzakelijk worden erkend, zoals die kosten volgens de bepalingen van dit hoofdstuk zijn vastgesteld.
Wanneer het Rijksfonds het nodig oordeelt, vraagt het aan het centrum of aan de dienst alle rechtvaardigingsstukken waaruit de werkelijkheid van deze kosten blijkt.
§ 2. Geen toelage wordt toegekend voor de aankopen, werken en huren waarvoor een toelage kan worden toegekend door de minister tot wiens bevoegdheid de nationale opvoeding behoort of door de minister tot wiens bevoegdheid de volksgezondheid behoort.
Art.4. (Zie nota's onder TITEL) Het Rijksfonds bepaalt voor elk centrum of voor elke dienst waarvoor het een toelage voor de oprichting, de vergroting of de inrichting toekent, de belangrijkheid van de technische equipe voor oriëntering en de minimumactiviteit van het centrum of de dienst in functie waarvan het in de kosten van de aankopen, de werken of de huren tegemoetkomt.
Art.5. (Zie nota's onder TITEL) § 1. De kosten van de werken voor de opbouw van de gebouwen worden in aanmerking genomen ten belope van:
1° een maximumoppervlakte van 150 m2 per technische equipe voor oriëntering die vijf personen omvat, waarvan vier adviseurs, assistenten of technische hulpkrachten en één geneesheer;
2° een maximumprijs van 6 000 F per m2.
Wanneer de belangrijkheid van de technische equipe voor oriëntering in functie waarvan het Rijksfonds tegemoetkomt, groter of kleiner is dans die van de equipe bedoeld onder het 1° van het eerste lid, wordt de maximumoppervlakte van 150 m2 in verhouding tot de in aanmerking genomen technische equipe vermeerderd of verminderd.
De maximumoppervlakte bepaald in het eerste en tweede lid wordt met ten hoogste 30 m2 vermeerderd per observatiezaal waarvan het gebruik door het Rijksfonds als noodzakelijk wordt erkend.
§ 2. De kosten van aankoop van de grond worden slechts in aanmerking genomen ten belope van:
1° de oppervlakte ingenomen door de gebouwen vermeerderd met 25 t.h.; er wordt geen rekening gehouden met het gedeelte van de oppervlakte ingenomen door de gebouwen dat, zonder rekening te houden met voornoemde vermeerdering, de voor de berekening van de kosten van de werken van opbouw der gebouwen in aanmerking genomen oppervlakte overschrijdt;
2° een maximumprijs van 1 500 F per m2.
§ 3. De kosten van aankoop van de gebouwen worden slechts in aanmerking genomen ten belope van de prijs waarop het Rijksfonds het onroerende goed schat; de niet-bebouwde grond wordt bij deze schatting slechts in aanmerking genomen ten belope van een oppervlakte gelijk aan 25 t.h. van de oppervlakte ingenomen door de gebouwen.
§ 4. De kosten van de verbouwingswerken worden slechts in aanmerking genomen ten belope van een maximumbedrag gelijk aan 20 t.h. van de prijs waarop het Rijksfonds het onroerend goed schat; de niet-bebouwde grond wordt bij deze schatting slechts in aanmerking genomen ten belope van een oppervlakte gelijk aan 25 t.h. van de oppervlakte ingenomen door de gebouwen.
§ 5. De huurkosten der gebouwen worden slechts in aanmerking genomen gedurende de periode die het Rijksfonds noodzakelijk oordeelt voor de uitvoering van de verbouwingswerken.
§ 6. De kosten van aankoop van het onderzoekingsmaterieel en van het meubilair worden slechts in aanmerking genomen ten belope van de prijs door het Rijksfonds vastgesteld op basis van de verkoopsvoorwaarden overgelegd door, in zover dit mogelijk is, ten minste drie verschillende leveranciers.
Art.6. (Zie nota's onder TITEL) De toelage toegekend voor de aankoop en de verbouwing van gebouwen mag in geen geval hoger zijn dan het maximumbedrag van de toelage dat, rekening houdend met de belangrijkheid van de technische equipe voor oriëntering in functie waarvan het Rijksfonds tegemoetkomt, bij toepassing van dit hoofdstuk verleend ware geweest voor de aankoop van de grond en de opbouw van de gebouwen.
Art.7. (Zie nota's onder TITEL) § 1. De toelage voor de aankoop van de grond wordt slechts toegekend voor zover de aankoop niet plaatsgehad heeft vóór de datum waarop de aanvraag om toelage overeenkomstig de bepalingen van dit hoofdstuk is ingediend.
De bepaling van het eerste lid is nochtans niet van toepassing op de aanvragen ingediend vóór het verstrijken van een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de datum van de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad, voor zover de aankoop van de grond gedaan is na 31 december 1965.
§ 2. De toelage voor de huur en het verbouwen van de gebouwen wordt slechts toegekend voor zover de duur van de huur, gelet op de belangrijkheid van de uit te voeren verbouwingswerken, door het Rijksfonds als voldoende wordt geacht.
Art.8. (Zie nota's onder TITEL) Het Rijksfonds beslist over de aanvragen om toelage rekening houdende met, enerzijds, de orde van belangrijkheid van de behoeften der diverse categorieën minder-validen en der verschillende gewesten van het land en anderzijds, de respectieve ontwikkelingsmogelijkheden van de gespecialiseerde voorlichting bij beroepskeuze geboden door de verschillende aanvragen, gelet op de technische equipe voor oriëntering en op de onderzoekingstechnieken die het centrum of de dienst zal aanwenden.
Art.9. (Zie nota's onder TITEL) Slechts de rechtspersonen van publiekrecht en de rechtspersonen van privaatrecht opgericht volgens een wettelijke vorm die het nastreven van een materieel voordeel uitsluit, kunnen aanspraak maken op de bij dit hoofdstuk bedoelde toelagen.
De aanvraag moet de naam en het adres van de rechtspersoonaanvrager specificeren en, wanneer het om een rechtspersoon van privaatrecht gaat, gepaard gaan met:
1° de aanduiding van de naam en het adres van de personen die hem in de gerechtelijke en buitengerechtelijke akten vertegenwoordigen;
2° een voor eensluidend verklaard afschrift van zijn statuten;
3° een getuigschrift van goed zedelijk gedrag voor ieder persoon die deel uitmaakt van de beheersorganen.
Wanneer de toelagen worden aangevraagd door een rechtspersoon van publiekrecht die de onroerende goederen en de uitrusting ter beschikking wenst te stellen van een rechtspersoon van publiekrecht of van een rechtspersoon van privaatrecht, opgericht volgens een wettelijke vorm die het nastreven van een materieel voordeel uitsluit, die het centrum of de dienst inricht en beheert, moet de aanvraag bovendien de naam en het adres van deze rechtspersoon van publiek- of privaatrecht aanduiden en, zo het om een rechtspersoon van privaatrecht gaat, gepaard gaan met de op hem betrekking hebbende inlichtingen en documenten bedoeld bij het tweede lid.
Art.10. (Zie nota's onder TITEL) De aanvraag om toelage moet nauwkeurig haar voorwerp specificeren het bewijs leveren van het belang dat de toekenning van de gevraagde toelage heeft voor de sociale reclassering van de minder-validen en inzonderheid:
1° de categorieën minder-validen aanduiden voor wier gespecialiseerde voorlichting bij beroepskeuze, het centrum of de dienst wordt opgericht, vergroot of ingericht;
2° de onderzoekingstechnieken die zullen aangewend worden nader bepalen;
3° de samenstelling van de technische equipe voor oriëntering in functie waarvan de toelage wordt aangevraagd aanduiden en de belangrijkheid van deze equipe rechtvaardigen door, gelet op de geografische inplanting van het centrum of de dienst en op de categorieën minder-validen tot wie hij zich richt, nader te bepalen welke onderscheiden verpleeginstellingen, onderwijsinstellingen, diensten, instellingen en verenigingen op zijn medewerking een beroep kunnen doen evenals de jaarlijkse omvang van de bevolking waarop hij normaal mag rekenen voor een onderzoek.
Daarenboven moet de aanvraag de termijn vermelden waarin de gevraagde toelage zal aangewend worden en vergezeld zijn van een voorontwerp dat de beoogde aankopen, werken en huren, met een schatting van hun kostprijs aanduidt.
Art.11. (Zie nota's onder TITEL) Voor elke aanvraag neemt het Rijksfonds een principiële beslissing betreffende de toekenning van een toelage.
Ingeval de principiële beslissing gunstig is, vermeld het Rijksfonds:
1° de belangrijkheid van de technische equipe voor oriëntering en de minimumactiviteit van het centrum of de dienst in functie waarvan het zal tegemoetkomen;
2° de termijn waarbinnen de documenten, inlichtingen en verbintenissen, voorzien bij artikel 12, het moeten toegezonden worden.
<NOTA : Voor de Franse gemeenschap, alinéa 2, 2° wordt aangevuld als volgt :
" ...; deze termijn mag niet langer zijn dan zes maanden; in omstandigheden die volgens de raad van beheer kunnen worden gelijkgesteld met overmacht, kan deze termijn met ten hoogste zes maanden worden verlengd; wanneer de aanvrager een publiekrechterlijke rechtspersoon is, kan een tweede verlenging van zes maanden worden toegekend. "; (BFG 1990-10-25/41, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 04-02-1991); Dit besluit is voor de eerste keer toepasselijk op de aanvragen met betrekking tot het jaar 1990>
Art.12. (Zie nota's onder TITEL) De toelagen worden slechts toegekend voor zover de aanvrager, binnen de termijn opgelegd krachtens artikel 11, tweede lid, 2°, het Rijksfonds laat toekomen:
1° een volledig plan van de aankopen, werken en huren en inzonderheid:
a) wat de onroerende goederen betreft:
een uittreksel uit de stafkaart waarop de ligging van de aan te kopen gronden, de aan te kopen, te bouwen, te huren of te verbouwen gebouwen, is vermeld;
een uittreksel uit het kadastraal plan dat de percelen, 100 m in de omtrek van het centrum of de dienst, opgeeft;
de plannen, doorsneden en gevels op schaal van 1/100 van de aan te kopen, te bouwen of te verbouwen gebouwen;
een kostenbegroting van de prijs van de aan te kopen grond, van de aan te kopen, te huren of te verbouwen gebouwen, van de uit te voeren opbouw- of verbouwingswerken;
een attest afgeleverd door de bewaarder van hypotheken dat bevestigd dat de aan te kopen onroerende goederen onbelast en vrij zijn van elke hypothecaire last;
b) wat de uitrusting betreft:
een memorie die, gelet op de technische equipe voor oriëntering en op de onderzoekingstechnieken die het centrum of de dienst zal aanwenden, het nut van de aankoop van het onderzoekingsmaterieel en de noodzakelijkheid van de aankoop van het meubilair, rechtvaardigt;
een kostenbegroting van de kosten van aankoop van het onderzoekingsmaterieel en het meubilair, vergezeld van de verkoopsvoorwaarden overgelegd door, in zover dit mogelijk is, ten minste drie verschillende leveranciers;
2° het bewijs dat hij over de nodige sommen beschikt om het verschil te dekken tussen de in de kostenbegrotingen voorziene kosten van de aankopen, werken en huren en het maximumbedrag van de eventuele toelage van het Rijksfonds. Wanneer deze sommen geheel of gedeeltelijk door een lening moeten gevormd worden, moet de aanvrager er een principiële belofte van een geldschieter bijvoegen betreffende het bedrag van de lening die moet worden toegestaan en de jaarlijkse rentevoet; (deze rentevoet mag niet hoger zijn dan deze die op de dag van de ondertekening van de promesse, toegepast wordt door de Algemene Spaar- en Lijfrentekas voor hare gewone hypothecaire leningen) <MB 25-10-1969, art. 1>
3° de verbintenis, voorzien bij artikel 83 van het koninklijk besluit van 5 juli 1963 betreffende de sociale reclassering van de minder-validen; de bestemming van de goederen voor de aankoop, de opbouw of de verbouwing waarvan een toelage wordt verleend moet behouden blijven gedurende de door het Rijksfonds bepaalde afschrijvingstermijn;
4° de verbintenis om, ten laatste bij het verstrijken van een termijn van één jaar te rekenen vanaf de datum van inwerkingstelling van het centrum of de dienst, de minimumactiviteit te verzekeren in functie waarvan het Rijksfonds tegemoetkomt;
5° de verbintenis om aan de voorwaarden van voorlopige en definitieve erkenning te voldoen:
6° de verbintenis om het geheel van de onroerende goederen en van de uitrusting te verzekeren tegen brand- en aanverwante risico's;
7° de verbintenis om de afgevaardigde van het Rijksfonds toe te laten ter plaatse na te gaan de overeenstemming van aankopen en de opbouw- en verbouwingswerken met het door het Rijksfonds goedgekeurd plan, alsook de bestemming gegeven aan de toegekende toelagen en daartoe alle registers, boeken, staten, boekhoudkundige bescheiden, briefwisseling en andere nuttige documenten te raadplegen;
8° de aanduiding van de goederen waarop hij een hypotheek kan toestaan of de aanduiding van de andere zekerheden die hij kan geven ter waarborging van de verbintenissen bedoeld bij 3° tot 7°.
In de bij artikel 9, derde lid, bedoelde hypothese worden de toelagen slechts toegekend voor zover de bij het 3° tot 7° van het eerste lid bedoelde verbintenissen daarenboven tegengetekend zijn door de rechtspersoon van publiek- of privaatrecht, ter wiens beschikking de onroerende goederen en de uitrusting worden gesteld.
Art.13. (Zie nota's onder TITEL) In de definitieve beslissing tot toekenning vermeldt het Rijksfonds het bedrag van de toegekende toelage met specificatie van :
1° de elementen op basis waarvan het bedrag van de toelage, overeenkomstig de bepalingen van dit hoofdstuk werd berekend;
2° de wijzigingen die het eventueel denkt te moeten doen aanbrengen in het plan der aankopen, werken en huren en van de aanvaarding waarvan het de vereffening van de toelage afhankelijk stelt;
3° het bedrag en de rangorde van de hypothecaire inschrijving of van de andere zekerheden die het eventueel ter waarborging van de door de aanvrager aangegane verbintenissen vereist.
Art.14. (Zie nota's onder TITEL) Het bedrag van de toegekende toelage wordt slechts vereffend voor zover de aankopen, werken of huren overeenkomstig het door het Rijksfonds goedgekeurd plan uitgevoerd zijn.
<NOTA : Voor de Franse Gemeenschap, aktuele tekst wordt § 1, en er wordt een tweede § ingevoegd luidend als volgt :
" § 2. De definitieve beslissing tot toekenning houdt van ambtswege en van rechtswege op uitwerking te hebben indien de werken nog niet begonnen zijn of indien de aankopen niet werden gedaan voor het einde van het kwartaal volgend op het kwartaal dat, op voorstel van de aanvrager, in aanmerking komt voor het begin van de werken en het verrichten van de aankopen.
In omstandigheden die volgens de raad van beheer kunnen worden gelijkgesteld met overmacht, kan de in lid 1 bedoelde termijn met ten hoogste zes maanden worden verlengd. "; (BFG 1990-10-25/41, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 04-02-1991; Dit besluit is voor de eerste keer toepasselijk op de aanvragen met betrekking tot het jaar 1990>
Art.15. (Zie nota's onder TITEL) § 1. De toelage betreffende de aankoop van de grond wordt vereffend bij de voltooiing van de funderingen van de gebouwen die hierop gebouwd moeten worden.
§ 2. De toelage betreffende de opbouw van de gebouwen wordt vereffend:
1° ten belope van 50 t.h. op het ogenblik van de voltooiing van de ruwbouw;
2° ten belope van 50 t.h. op het ogenblik van de inwerkingstelling van het centrum of de dienst; deze betaling wordt slechts gedaan na ontvangst van het gunstig advies van de administratie van de arbeidshygiëne en -geneeskunde en van de administratie van de arbeidsveiligheid.
§ 3. De toelage betreffende de aankoop van de gebouwen wordt vereffend op het ogenblik van de aankoop.
§ 4. De toelage betreffende de huur van de gebouwen wordt vereffend op de in de huurceel bepaalde vervaldagen.
§ 5. De toelage betreffende de verbouwing van de gebouwen wordt vereffend op het ogenblik van de inwerkingstelling van het centrum of de dienst; deze betaling wordt slechts gedaan na ontvangst van het gunstig advies van de administratie van de arbeidshygiëne en -geneeskunde en van de administratie van de arbeidsveiligheid.
§ 6. De toelage betreffende de aankoop van onderzoekingsmaterieel en meubilair wordt vereffend na overlegging door de aanvrager van een kopie van de factuur en van een verklaring waaruit blijkt dat het materieel of het meubilair hem in degelijke staat werden geleverd.
Art. 15bis. (Zie nota's onder TITEL) <NOTA : Ingevoegd voor de Franse Gemeenschap door BFG 1990-10-25/41, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 04-02-1991; Dit besluit is voor de eerste keer toepasselijk op de aanvragen met betrekking tot het jaar 1990; " Art. 15bis. De uitbetaling van de toegekende subsidies moet, op straffe van verval, met de bewijsstukken ter staving, worden aangevraagd binnen een termijn van zes maanden te rekenen, hetzij vanaf de datum van kennisgeving van de definitieve beslissing wanneer de werken of de aankopen op deze datum reeds werden gedaan, hetzij vanaf de datum waarop de werken of aankopen werden verricht, wanneer deze datum na die van de kennisgeving valt.>
Art.16. (Zie nota's onder TITEL) In geval van niet-naleving van de verbintenissen, bedoeld bij artikel 12, 3° tot 7°, is de aanvrager gehouden de hem toegekende toelage terug te betalen.
Art.17. (Zie nota's onder TITEL) Voor de toekenning van de bij dit hoofdstuk bedoelde toelagen kunnen slechts in aanmerking genomen worden de aankopen, werken en huren gedaan na 31 december 1965.
HOOFDSTUK II _ Criteria van toekenning der toelagen voor onderhoud.
Art.18. (Zie nota's onder TITEL) § 1. Voor elk kalenderhalfjaar wordt aan het centrum of de dienst een toelage toegekend, berekend in functie van:
1° de installaties door het centrum of de dienst gebruikt tijdens het voorgaand halfjaar;
2° de aard van de onderzoekingen door het centrum of de dienst uitgevoerd tijdens het voorgaand halfjaar;
3° het technisch personeel door het centrum of de dienst tewerkgesteld tijdens het voorgaand halfjaar.
§ 2. De halfjaarlijkse toelage wordt als volgt berekend:
1° voor elk van de in voorgaande paragraaf vermelde rubrieken wordt aan het centrum of de dienst het aantal punten toegekend dat in de bij dit besluit gevoegde tabel is aangeduid;
2° per toegekend punt wordt aan het centrum of de dienst een bedrag van 5 F toegekend.
Art.19. (Zie nota's onder TITEL) § 1. De toekenning van de in de bij dit besluit gevoegde tabel aangeduide punten geschiedt rekening houdend met de bepalingen van dit artikel.
§ 2. Wanneer het centrum of de dienst erkend is voor de gespecialiseerde voorlichting bij beroepskeuze van verscheidene categorieën minder-validen, wordt er voor de toekenning van het aantal punten in functie van de aard der gedane onderzoekingen, rekening gehouden met de categorie, waarvoor gedurende het voorgaand halfjaar onderzoekingen werden gedaan, die aanleiding geeft tot de toekenning van het grootst aantal punten.
§ 3. Slechts het personeel dat regelmatig werd tewerkgesteld gedurende gans het halfjaar wordt in aanmerking genomen. Te dien einde worden de perioden van jaarlijks verlof gelijkgesteld met perioden van activiteit.
Worden beschouwd als adviseur of als assistent, de personen die voldoen aan de voorwaarden bepaald bij artikel 2 van de reglementaire beslissing van 7 februari 1964 tot vaststelling van de modaliteiten en voorwaarden van voorlopige erkenning van de centra of diensten voor gespecialiseerde voorlichting bij beroepskeuze.
Art.20. (Zie nota's onder TITEL) § 1. De toelage voor onderhoud wordt slechts verleend voor zover het centrum of de dienst:
1° de definitieve of voorlopige erkenning geniet tijdens gans het kalenderhalfjaar waarvoor de toelage wordt gevraagd;
2° de definitieve of voorlopige erkenning heeft genoten gedurende het kalenderhalfjaar dat voorafgaat aan datgene waarvoor de toelage wordt gevraagd; wanneer het centrum of de dienst slechts erkend werd gedurende een deel van het voorgaand kalenderhalfjaar, worden slechts de volledige maanden tijdens welke hij de erkenning genoot, in aanmerking genomen voor het berekenen van de toelage;
in dat geval mag het toegekend bedrag één zesde van het bij artikel 19 bepaald bedrag per in aanmerking genomen volledige maand niet overschrijden.
§ 2. Voor de centra of diensten die voor de eerste maal worden erkend of die, na een onderbreking van hun erkenning opnieuw worden erkend, wordt het bedrag van de eerste halfjaarlijkse toelage, welke na deze erkenning wordt toegekend, vermenigvuldigd met twee, twee en twee tienden, twee en een half, drie, vier of zeven, naargelang respectievelijk, zes, vijf, vier, drie, twee of één maand activiteit voor de berekening van deze eerste toelage werden in aanmerking genomen bij toepassing van paragraaf 1.
Art.21. (Zie nota's onder TITEL) § 1. Voor elk van de kalenderhalfjaren waarvoor een toelage wordt gevraagd moet het centrum of de dienst aan het Rijksfonds een verklaring op erewoord laten geworden, die voor elke maand van het voorgaand kalenderjaar en in functie van de rubrieken die in de bij dit besluit gevoegde tabel zijn aangeduid, de gebruikte installaties, het aantal uitgevoerde onderzoekingen per categorie minder-validen en het tewerkgesteld technisch personeel, nader omschrijft.
§ 2. De bij paragraaf 1 bedoelde verklaring moet worden ingediend vóór het verstrijken van de tweede maand van het halfjaar waarvoor de toelage wordt gevraagd.
De verklaring moet evenwel worden ingediend:
1° vóór het verstrijken van een periode van negentig dagen, te rekenen vanaf de datum van de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad, wat de toelagen betreft die betrekking hebben op het tweede halfjaar 1965 en op het jaar 1966;
2° vóór het verstrijken van een periode van dertig dagen, te rekenen vanaf de betekening van de beslissing tot erkenning, wanneer het gaat om een centrum of dienst die voor de eerste maal wordt erkend of die, na een onderbreking van zijn erkenning, opnieuw wordt erkend.
Art.22. (Zie nota's onder TITEL) De bij dit hoofdstuk bedoelde toelagen worden slechts toegekend voor zover het centrum of de dienst het Rijksfonds in het bezit stelt:
1° van een afschrift der rekeningen per einde boekjaar betreffende de jaren waarvoor een toelage werd gevraagd;
2° van de verbintenis om de afgevaardigde van het Rijksfonds toe te staan ter plaatse de juistheid van de bij artikel 21 bedoelde verklaring alsook de aan de toegekende toelage gegeven bestemming te controleren en daartoe alle registers, boeken, staten, boekhoudkundige bescheiden, briefwisseling en andere nuttige documenten te raadplegen.
HOOFDSTUK III - Gemeenschappelijke bepalingen.
Art.23. (Zie nota's onder TITEL) De instellingen van openbaar nut beheerst door de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut zijn uitgesloten van het genot van de bij dit besluit voorziene toelagen.
Art.24. (Zie nota's onder TITEL) De bepalingen van het koninklijk besluit van 31 mei 1933 betreffende de verklaringen te doen in verband met subsidies en vergoedingen van elke aard, die geheel of gedeeltelijk ten laste van de Staat zijn, zijn van toepassing op de bij dit besluit voorziene verklaringen.
HOOFDSTUK IV _ Slotbepaling.
Art.25. (Zie nota's onder TITEL) Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt, de bepalingen van hoofdstuk II uitgezonderd die uitwerking hebben met ingang van 1 juli 1965.
BIJLAGE.
Art. N. (Zie nota's onder TITEL) Bijlage tot het ministerieel besluit van 30 januari 1967 houdende vaststelling van de criteria van toekenning der toelagen voor de oprichting, de vergroting, de inrichting en het onderhoud van de centra of diensten voor gespecialiseerde voorlichting bij beroepskeuze. Rubrieken die in aanmerking worden genomen voor de toekenning van de toelage oor onderhoud. A. Installaties. Lokalen en materieel: forfait ........................................................... 800 vermeerdering voor een of meer zalen of kamers voor observatie .....100 vermeerdering voor een of meer geneeskundige kabinetten ............100 B. Aard van de gedane onderzoekingen. Gespecialiseerde onderzoekingen voor : 1. Locomotorisch gehandicapten: a) groep hersenverlamden ........................................ 600 b) groep epileptici .............................................1000 c) andere groepen ............................................... 400 2. Zogenaamde fysiologisch gehandicapten: a) groep t.b.c.-lijders in sanatorium ........................... 600 b) andere groepen ............................................... 400 3. Zintuiglijk gehandicapten (blinden, doven, stommen) ..........1000 4. Psychisch gehandicapten (debielen, karaktergestoorden en geesteszieken) ............................................1000 C.Personeel. 1. Directeur: a)Adviseur, full-time tewerkgesteld ...............................2000 b)Assistent, full-time tewerkgesteld ..............................1600 c)Adviseur, half-time tewerkgesteld ...............................1000 d)Assistent, half-time tewerkgesteld .............................. 800 e)Adviseur, part-time tewerkgesteld ............................... 500 f)Assistent, part-time tewerkgesteld .............................. 400 2. Per adviseur, tewerkgesteld: a) in full-time betrekking ........................................1500 b) in half-time betrekking ........................................ 750 c) in part-time betrekking ........................................ 375 3.Per assistent, tewerkgesteld: a) in full-time betrekking ........................................1000 b) in half-time betrekking ........................................ 500 c) in part-time betrekking ........................................ 250 4. Per technische hulpkracht, houder van een officieel of daarmee gelijkgesteld diploma (maatschappelijke assistente, verpleegster, logopediste...), tewerkgesteld : a) in full-time betrekking ........................................ 200 b) in half-time betrekking ........................................ 400 c) in part-time betrekking ........................................ 800