Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

8 OKTOBER 1996. - Besluit van de Vlaamse regering tot uitvoering van artikel 54 van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 15-11-1996 en tekstbijwerking tot 22-01-2015)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I- Bepalingen betreffende de schadevergoeding.
Art. 1-4
HOOFDSTUK II- Bepalingen betreffende de gedwongen aankoop door (de Vlaamse Grondenbank). <BVR 2007-07-19/08, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-08-2007>
Art. 5, 5bis, 6-9
HOOFDSTUK III- Slotbepalingen.
Art. 10-11



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2007036523  2009035825  2014035080 



Artikels:

HOOFDSTUK I- Bepalingen betreffende de schadevergoeding.
Artikel 1.§ 1. Voor de toepassing van artikel 54, § 3, van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud, wordt in aanmerking genomen :
  1° als waarde van het goed op het ogenblik van verwerving: het bedrag dat als grondslag heeft gediend voor de heffing van [1 de registratie- of erfbelasting]1 over de volle eigendom van het goed van de aanvrager of, bij ontstentenis van zulke heffing, de verkoopwaarde van het goed in volle eigendom op de dag van de verwerving door de aanvrager;
  2° als waarde van het goed op het ogenblik van het ontstaan van het recht op schadevergoeding :
  a) in geval van overdracht van het goed, het bedrag dat als grondslag heeft gediend voor de heffing van de registratie- of successierechten over de volle eigendom van het goed van de aanvrager of, indien zulke heffing ontbreekt, de verkoopwaarde van het goed in volle eigendom op de dag van de overdracht door de aanvrager, met als minimum de overeengekomen waarde;
  b) in geval van weigering van een bouwvergunning of in geval van negatief stedenbouwkundig attest, de verkoopwaarde op het ogenblik van de afgifte van de weigering of van de afgifte van het negatief stedenbouwkundig attest.
  par.2. De in par.1 bedoelde verkoopwaarde van het goed wordt bepaald door het territoriaal bevoegde comité tot aankoop van onroerende goederen van de Staat, op verzoek van het Vlaamse Gewest.
  ----------
  (1)<BVR 2014-12-19/87, art. 10, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.2. De waarde van het goed op het ogenblik van de verwerving wordt geactualiseerd door ze te vermenigvuldigen met het indexcijfer van de consumptieprijzen van de kalendermaand voorafgaand aan die waarin het recht op schadevergoeding ontstaat, en het zo verkregen getal te delen door het indexcijfer van de consumptieprijzen van de kalendermaand voorafgaand aan die waarin het goed door de aanvrager verworven werd, in voorkomend geval omgerekend op dezelfde basis als eerstgenoemd indexcijfer.
  De aldus geactualiseerde waarde wordt verhoogd met de kosten van verwerving en met de uitgaven die de aanvrager heeft gedaan met het oog op de realisatie van de bestemming van het goed tot op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van het bouwverbod volgend uit een definitieve aanduiding als beschermd duingebied of voor het duingebied belangrijk landbouwgebied.

Art.3.
  § 1. De schadelijder of zijn daartoe schriftelijk gevolmachtigde dient de aanvraag tot schadevergoeding in bij een ter post aangetekende brief, afgegeven tegen ontvangstbewijs en gericht aan [1 het hoofd van het Agentschap voor Natuur en Bos]1.
  § 2. Bij deze aanvraag worden de volgende stukken gevoegd :
  1° een verklaring dat schadevergoeding wordt geëist met toepassing van artikel 54, § 1, van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud;
  2° een duidelijke omschrijving met voldoende identificatiegegevens van het goed waarvoor de aanvraag ingediend wordt, met vermelding van de kadastrale gegevens en de oppervlakte;
  3° de datum van het ontstaan van het recht op schadevergoeding, alsook een verklaring dat deze schadevergoeding ontstaan is bij overdracht van het betreffende goed, bij de afgifte van een weigering van een bouwvergunning of bij de afgifte van een negatief stedenbouwkundig attest;
  4° een verklaring op eer dat sinds het ogenblik van de verwerving van het betreffende goed geen enkele andere schadevergoeding werd aangevraagd of verkregen vanwege een waardevermindering van het betreffende goed of, zo dit wel het geval is, de datum van de aanvraag, de naam van de instantie bij wie de schadevergoeding gevraagd of verkregen werd, de oorzaak van de schadevergoeding die gevraagd of verkregen werd en, in voorkomend geval, de datum waarop de schadevergoeding werd verkregen alsook het bedrag ervan;
  5° de datum van verwerving van het betreffende goed;
  6° in voorkomend geval, de opgave van de kosten van verwerving en de uitgaven, vermeld in art. 2, met de bijhorende afschriften van de bewijsstukken ervan;
  7° in voorkomend geval, een voor (kopie) van de weigering van de bouwvergunning of van het negatief stedenbouwkundig attest; <BVR 2004-04-23/41, art. 14, 002; Inwerkingtreding : 31-03-2004>
  8° in voorkomend geval, de schriftelijke volmacht.
  § 3. Binnen dertig kalenderdagen na de verzending van de aanvraag wordt de aanvrager schriftelijk bij een ter post aangetekende brief meegedeeld of de aanvraag volledig is overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 1 en paragraaf 2, of indien de aanvraag onvolledig wordt bevonden, welke inlichtingen en gegevens ontbreken of nadere toelichting vereisen.
  ----------
  (1)<BVR 2008-03-07/41, art. 219, 004; Inwerkingtreding : 21-05-2008>

Art.4.[1 Het Agentschap voor Natuur en Bos]1 gaat na of de voorwaarden voor het recht op schadevergoeding vervuld zijn; ze berekent in voorkomend geval de in artikel 54, paragrafen 3 en 4 van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud bedoelde waardevermindering die in aanmerking komt voor de schadevergoeding. [1 Het Agentschap voor Natuur en Bos]1 kan aan de bevoegde minister een gemotiveerd voorstel richten tot opheffing van het in artikel 52 van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud bedoelde bouwverbod.
  De beslissing tot vergoeding, of de weigering ervan, of de opheffing van het bouwverbod en, in voorkomend geval, het bedrag van de vastgestelde schadevergoeding en de berekeningswijze ervan, worden binnen een termijn van zes maanden na de verzending van de aanvraag overeenkomstig artikel 3, schriftelijk bij een ter post aangetekende brief aan de aanvrager meegedeeld, met vermelding dat hiertegen beroep mogelijk is bij de bevoegde rechter.
  De minister, bevoegd voor het natuurbehoud, neemt de beslissing tot vergoeding of de weigering ervan.
  ----------
  (1)<BVR 2009-05-29/33, art. 27, 005; Inwerkingtreding : 03-09-2009>

HOOFDSTUK II- Bepalingen betreffende de gedwongen aankoop door (de Vlaamse Grondenbank).
Art.5. De maximale oppervlakte bedoeld in artikel 54, par.8, van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud, wordt vastgesteld op 900 m2.

Art. 5bis. <Ingevoegd bij BVR 2007-07-19/08, art. 2; Inwerkingtreding : 01-08-2007> Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder de Vlaamse Grondenbank : afdeling van de Vlaamse Landmaatschappij, opgericht volgens het decreet van 16 juni 2006 betreffende het oprichten van de Vlaamse Grondenbank en houdende wijziging van diverse bepalingen.

Art.6. § 1. De natuurlijke persoon, die voldoet aan de voorwaarden gesteld bij artikel 54, § 8, van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud, of zijn daartoe schriftelijk gevolmachtigde, dient de aanvraag tot aankoop door (de Vlaamse Grondenbank) in bij een ter post aangetekende brief afgegeven tegen ontvangstbewijs en gericht (aan de Vlaamse Grondenbank). <BVR 2007-07-19/08, art. 3 en 4, 003; Inwerkingtreding : 01-08-2007>
  § 2. Bij deze aanvraag worden de volgende stukken gevoegd :
  1° een verklaring dat de aankoop door (de Vlaamse Grondenbank) wordt geëist; <BVR 2007-07-19/08, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-08-2007>
  2° een duidelijke omschrijving met voldoende identificatiegegevens van het goed waarvoor de aanvraag ingediend wordt, met vermelding van de kadastrale gegevens;
  3° een verklaring dat de oppervlakte van het in 2° bedoelde goed maximaal 900 m2 bedraagt;
  4° een verklaring op eer dat het in 2° bedoelde goed het enig onbebouwd bouwperceel is van de aanvrager;
  5° een verklaring op eer dat de aanvrager voor het overige eigenaar is van ten hoogste één ander onroerend goed op datum van 15 september 1993;
  6° een verklaring op eer dat sinds het ogenblik van de verwerving van het betreffende goed geen enkele schadevergoeding werd aangevraagd of verkregen vanwege een waardevermindering van het betreffende goed of, zo dit wel het geval is, de datum van de aanvraag, de naam van de instantie bij wie de schadevergoeding gevraagd of verkregen werd, de oorzaak van de schadevergoeding die gevraagd of verkregen werd en, in voorkomend geval, de datum waarop de schadevergoeding werd verkregen alsook het bedrag ervan;
  7° de datum van verwerving van het betreffende goed;
  8° in voorkomend geval, de opgave van de kosten van verwerving en de uitgaven, vermeld in art. 2, en de financieringskosten, met de bijhorende afschriften van de bewijsstukken ervan;
  9° in voorkomend geval, de schriftelijke volmacht.
  § 3. Binnen dertig kalenderdagen na de verzending van de aanvraag wordt de aanvrager schriftelijk bij een ter post aangetekende brief meegedeeld of de aanvraag volledig is overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 1 en paragraaf 2, of indien de aanvraag onvolledig wordt bevonden, welke inlichtingen en gegevens ontbreken of nadere toelichting vereisen.
  § 4. De in par.1 bedoelde aanvraag geldt slechts als kennisgeving van de wil om de aankoop door ()de Vlaamse Grondenbank te eisen, in de zin van artikel 54, § 8, van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud, voor zover de aanvraag volledig is overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 1 en paragraaf 2. <BVR 2007-07-19/08, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-08-2007>

Art.7. In geval van aanvraag tot aankoop door (de Vlaamse Grondenbank), wordt de waarde van het goed geactualiseerd overeenkomstig de bepalingen van artikel 2 van dit besluit. <BVR 2007-07-19/08, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-08-2007>
  De aldus geactualiseerde waarde wordt verhoogd met de kosten en uitgaven, bedoeld in artikel 2, vermeerderd met de financieringskosten.

Art.8. (De Vlaamse Grondenbank gaat na of de voorwaarden voor de koopplicht vervuld zijn; ze berekent in voorkomend geval het bedrag van de aankoopprijs.) <BVR 2007-07-19/08, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 01-08-2007>
  De beslissing tot aankoop of de weigering ervan en, in voorkomend geval, het bedrag van de vastgestelde aankoopprijs en de berekeningswijze ervan, worden schriftelijk bij een ter post aangetekende brief aan de aanvrager meegedeeld, met vermelding dat hiertegen beroep mogelijk is bij de bevoegde rechter.
  De minister, bevoegd voor het natuurbehoud, neemt de beslissing tot vergoeding of de weigering ervan.

Art.9.§ 1. Indien de waarde waarop het goed geschat werd voor de betaling van de rechten nog niet definitief vaststaat op het ogenblik van de aanvraag tot aankoop door (de Vlaamse Grondenbank), dan wordt het bedrag van de aankoopprijs door (de Vlaamse Grondenbank) overeenkomstig de bepalingen van dit besluit berekend en betaald op basis van het bedrag waarop al [1 registratie- of erfbelasting]1 werden geheven. <BVR 2007-07-19/08, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-08-2007>
  § 2. Binnen een termijn van zes maanden na de kennisgeving van de definitieve vaststelling van de waarde waarop het goed geschat werd voor de betaling van de rechten, kan een aanvraag tot herziening van het bedrag van de verschuldigde of betaalde aankoopprijs ingediend worden. In dat geval blijven de bepalingen van artikel 6 § 1 en artikel 8 onverminderd van toepassing.
  ----------
  (1)<BVR 2014-12-19/87, art. 11, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

HOOFDSTUK III- Slotbepalingen.
Art.10. Voor aanvragen tot schadevergoeding die zijn ingediend vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit, gaat de in artikel 4, tweede lid, bedoelde termijn van zes maanden in op de dag van de inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 11. De minister, bevoegd voor het natuurbehoud, is belast met de uitvoering van dit besluit.