Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

9 MEI 1996. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 20 december 1995 tot uitvoering van de artikelen 33 en 34 van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen.



Inhoudstafel:


Art. 1-9



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1995036802 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 20 december 1995 tot uitvoering van de artikelen 33 en 34 van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in de bepalingen van punt 11° worden tussen de woorden "mestafzetovereenkomst(en)" en "is(zijn)" de woorden "of mestafnameovereenkomst(en)" ingevoegd;
  2° in de bepalingen van punt 17° wordt het woord "alfabetische" geschrapt.

Art.2. In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in § 1 worden de woorden "artikel 2, 4°bis" vervangen door de woorden "artikel 2, 5°";
  2° in § 2, 1°, eerste streepje, a, worden de woorden "een vergunning met betrekking tot de rubriek 9.3" vervangen door de woorden "de vergunde productie met betrekking tot de rubriek 9.3.1";
  3° in § 2, 1°, eerste streepje, c, worden de woorden "gereduceerd tot het percentage dat overeenkomt met het bewezen deel van de totale mestafzet voor de drie jaren voorafgaand aan de vergunningsaanvraag" vervangen door de woorden "beperkt tot het aantal standplaatsen, dat overeenkomt met het gemiddeld aantal dieren waarvoor de laatste drie kalenderjaren voorafgaand aan de vergunningsaanvraag de mestafzet jaarlijks bewezen werd conform de bepalingen van het decreet, rekening houdend met een normale verhouding standplaatsen/gemiddelde veebezetting (op jaarbasis)";
  4° in § 2, 1°, tweede streepje, b, worden de woorden "gereduceerd tot het percentage dat overeenkomt met het bewezen deel van de totale mestafzet voor de drie jaren voorafgaand aan de vergunningsaanvraag" vervangen door de woorden "beperkt tot het aantal standplaatsen, dat overeenkomt met het gemiddeld aantal dieren waarvoor de laatste drie kalenderjaren voorafgaand aan de vergunningsaanvraag de mestafzet jaarlijks bewezen werd conform de bepalingen van het decreet, rekening houdend met een normale verhouding standplaatsen/gemiddelde veebezetting (op jaarbasis)";
  5° in § 2, 2°, eerste lid, worden tussen de woorden "bestaande veeteeltinrichting" en "die" de woorden "behorende tot een gezinsveeteeltbedrijf en" ingevoegd;
  6° in § 2, 2°, f, worden de woorden "gereduceerd tot het percentage dat overeenkomt met het bewezen deel van de totale mestafzet voor de drie jaren voorafgaand aan de vergunningsaanvraag" vervangen door de woorden "beperkt tot het aantal standplaatsen, dat overeenkomt met het gemiddeld aantal dieren waarvoor de laatste drie kalenderjaren voorafgaand aan de vergunningsaanvraag de mestafzet jaarlijks bewezen werd conform de bepalingen van het decreet, rekening houdend met een normale verhouding standplaatsen/gemiddelde veebezetting (op jaarbasis)".

Art.3. In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in § 1, 1°, worden de woorden "bestaande inrichting" vervangen door de woorden "bestaande landbouw- of veeteeltinrichting";
  2° in § 1, 2°, b, worden de woorden "gereduceerd tot het percentage dat overeenkomt met het bewezen deel van de totale mestafzet voor de drie jaren voorafgaand aan de vergunningsaanvraag" vervangen door de woorden "beperkt tot het aantal standplaatsen, dat overeenkomt met het gemiddeld aantal dieren waarvoor de laatste drie kalenderjaren voorafgaand aan de vergunningsaanvraag de mestafzet jaarlijks bewezen werd conform de bepalingen van het decreet, rekening houdend met een normale verhouding standplaatsen/gemiddelde veebezetting (op jaarbasis)";
  3° in § 1, 4°, worden de woorden "artikel 3, § 2, 1°" vervangen door de woorden "artikel 3, § 2, 2°".

Art.4. In artikel 5, § 6, van hetzelfde besluit worden de woorden "op de dag van de verlening van de vergunning" vervangen door de woorden "op 1 januari van het jaar volgend op de volledig- en ontvankelijk verklaring van de aanvraag".

Art.5. In artikel 6 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° In § 2 worden de woorden "voor de dierlijke mest die op het bedrijf werd geproduceerd tijdens de drie kalenderjaren voorafgaand aan de vergunningsaanvraag als deze mest afgezet werd conform de bepalingen van hoofdstuk III van het decreet :" vervangen door de woorden "voor de op het bedrijf geproduceerde dierlijke mest die tijdens de drie kalenderjaren voorafgaand aan de vergunningsaanvraag conform de bepalingen van het decreet afgezet werd op de cultuurgronden van een gebruiker en voorzover deze cultuurgronden niet het voorwerp uitmaken van een mestafzetovereenkomst tussen de gebruiker en een producent of mestverhandelaar.";
  2° In § 3 wordt de eerste zin vervangen door :
  "De gebruiker kan maximaal de oppervlakte cultuurgrond ter beschikking stellen die aangegeven is bij de Mestbank, verminderd met de som van de oppervlakten cultuurgrond die de gebruiker :
  - al in eerder gesloten mestafzetovereenkomsten vermeld heeft;
  - in andere nog geldige schriftelijke overeenkomsten vermeld heeft;
  - gedurende de vorige drie kalenderjaren aan producenten ter beschikking gesteld heeft ter staving van de jaarlijkse mestafzet van die producenten;
  - zelf nodig heeft voor de afzet van de som van de vergunde producties van alle inrichtingen van zijn bedrijf samen."

Art.6. In artikel 10, § 4, laatste lid van hetzelfde besluit worden tussen de woorden "verleend" en het woord "in" de woorden "na 31 december 1995" ingevoegd.

Art.7. In art. 13 van hetzelfde besluit worden het tweede en derde lid vervangen door wat volgt :
  "Bij wijze van overgangsmaatregel kan voor vergunningsaanvragen die volledig en ontvankelijk verklaard zijn voor 1 januari 1997, met betrekking tot de rubrieken 9.3 tot 9.8 van de indelingslijst alleen een vergunning verleend worden in de volgende gevallen en onder de bijbehorende voorwaarden :
  1° de vergunningsaanvraag heeft betrekking op de hernieuwing van de vergunning van een bestaande veeteeltinrichting. De lopende vergunning dient te verstrijken tussen 1 januari 1996 en 1 juli 1998. Bij de vergunningsaanvraag dient voldaan te worden aan de voorwaarden zoals bepaald in artikel 3, § 2, 1°.
  De bevoegde overheid mag enkel een vergunning op proef verlenen overeenkomstig artikel 30, § 4, van het VLAREM met een maximale duur van één jaar.
  De einddatum van de vergunning op proef mag maximaal één jaar na de einddatum van de te hernieuwen vergunning liggen en mag niet na 31 december 1998 vallen.
  Voor het verstrijken van de termijn van de vergunning op proef wordt volgens de procedure vermeld in artikel 40 van het VLAREM, een definitieve beslissing getroffen. Artikel 40, § 2, 1°, a, en artikel 40, § 2, 2°, a, van het VLAREM met betrekking tot de opmaak van een evaluatieverslag zijn hierop niet van toepassing;
  2° de vergunningsaanvraag heeft betrekking op de volledige verplaatsing van een bestaande veeteeltinrichting horende bij een gezinsveeteeltbedrijf. Bij de vergunningsaanvraag dient voldaan te worden aan de voorwaarden zoals bepaald in artikel 3, § 2, 2°;
  3° de vergunningsaanvraag heeft betrekking op het veranderen van een bestaande veeteeltinrichting horende bij een gezinsveeteeltbedrijf en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden :
  a) De vergunde productie op de veeteeltinrichting mag niet toenemen tengevolge van de aangevraagde verandering;
  b) Het verlenen van de vergunning mag niet tot gevolg hebben dat het bedrijf waartoe de inrichting behoort, na de aangevraagde verandering niet langer als gezinsveeteeltbedrijf kan worden beschouwd.
  c) de voorwaarden bepaald in artikel 3, § 2, 1°."

Art.8. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1996.

Art. 9. De Vlaamse minister bevoegd voor het leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, 9 mei 1996.
  De minister-president van de Vlaamse regering,
  L. VAN DEN BRANDE
  De Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling,
  Th. KELCHTERMANS