Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

2 APRIL 1996. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 juni 1966 betreffende het statuut van de reisbureaus.



Inhoudstafel:


Art. 1-12



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1966063008 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In artikel 5 van het koninklijk besluit van 30 juni 1966 wordt § 1 vervangen door wat volgt :
  "De aanvrager van een vergunning van categorie A of degenen die ter plaatse met het dagelijks beheer van een hoofdkantoor belast zijn en degenen die ter plaatse met de werkelijke leiding van elk bijhuis van de onderneming belast zijn, moeten het bewijs leveren dat zij aan werkzaamheden als omschreven in artikel 2 hebben deelgenomen gedurende vijf jaar.
  Als de betrokkene met goed gevolg onderwijs betreffende het toerisme gevolgd heeft in een instelling daartoe erkend door de minister tot wiens bevoegdheid het toerisme behoort, wordt die duur verminderd tot twee jaar.".

Art.2. In artikel 5 van hetzelfde besluit wordt § 2 vervangen door wat volgt :
  "De aanvrager van een vergunning van categorie B of degenen die ter plaatse met het dagelijks beheer van een hoofdkantoor belast zijn en degenen die ter plaatse met de werkelijke leiding van elk bijhuis van de onderneming belast zijn, moeten het bewijs leveren dat zij aan werkzaamheden als omschreven in artikel 2 hebben deelgenomen gedurende drie jaar.
  Als de betrokkene met goed gevolg onderwijs betreffende het toerisme gevolgd heeft in een instelling daartoe erkend door de minister tot wiens bevoegdheid het toerisme behoort, wordt die duur verminderd tot één jaar.".

Art.3. In het artikel 5 van hetzelfde besluit wordt § 3, eerste lid vervangen door wat volgt :
  "De aanvrager van een vergunning van categorie C of degenen die ter plaatse met het dagelijks beheer van een hoofdkantoor belast zijn en degenen die ter plaatse met de werkelijke leiding van elk bijhuis van de onderneming belast zijn, moeten het bewijs leveren dat zij aan werkzaamheden als omschreven in artikel 2 hebben deelgenomen gedurende ten minste één jaar en bovendien werkzaamheden in een autocarexploitatie gedurende ten minste twee jaar hebben uitgeoefend.".

Art.4. In artikel 8, eerste lid van hetzelfde besluit worden de bedragen "500 000 F" en "300 000 F" respectievelijk vervangen door de bedragen "1 250 000 F" en "750 000 F".

Art.5. In artikel 9, § 1, 1, van hetzelfde besluit worden het getal "20" en het bedrag "1 000 000 F" respectievelijk vervangen door het getal "2" en het bedrag "2 500 000 F.".

Art.6. In artikel 9, § 1, 2, van hetzelfde besluit worden de bedragen "300 000F", "400 000 F", "600 000 F", "800 000 F" en "1 000 000 F" respectievelijk vervangen door de bedragen "750 000 F", "1 000 000 F", "1 500 000 F", "2 000 000 F" en "2 500 000 F".

Art.7. In artikel 9, § 1, 3, van hetzelfde besluit wordt het bedrag "300 000 F" vervangen door het bedrag "750 000 F".

Art.8. In artikel 9, § 1, 4, van hetzelfde besluit worden de bedragen "200 000 F", "300 000 F", "400 000 F" en "500 000 F" respectievelijk vervangen door de bedragen "500 000 F", "750 000 F", 1 000 000 F" en 1 250 000 F".

Art.9. Aan artikel 34 van hetzelfde besluit wordt een § 3 toegevoegd, die luidt als volgt :
  "§ 3. De houders van een vergunning zoals bepaald door de wet van 21 april 1965 houdende het statuut van de reisbureaus op de dag van de inwerkingtreding van het besluit van de Vlaamse regering van 2 april 1996 tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 juni 1966 betreffende het statuut van de reisbureaus, beschikken over een termijn van twee jaar om te voldoen aan de bepalingen van artikel 5, en over een termijn van één jaar om te voldoen aan de bepalingen van de artikelen 8 en 9.".

Art.10. Aan hetzelfde besluit wordt een artikel 35bis toegevoegd, dat luidt als volgt :
  "De bedragen, vermeld in de artikelen 8 en 9, worden vijfjaarlijks en voor de eerste maal op 1 januari 2001 aangepast aan de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen, met als basis indexcijfer 122,08 van februari 1996. Het resultaat van de berekening wordt afgerond naar het eersthogere duizendtal.".

Art.11. Dit besluit treedt in werking op de datum van goedkeuring door de Vlaamse regering.

Art. 12. De Vlaamse minister, bevoegd voor het toerisme, is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Brussel, 2 april 1996.
  De minister-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Wetenschap en Technologie,
  L. VAN DEN BRANDE