Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

7 MAART 1996. - Ministerieel besluit houdende oprichting van de adviescommissie "Grindheffingen Limburgs Maasland". (NOTA : raadpleging van vroegere versies vanaf 28-03-1996 en tekstbijwerking tot 18-07-2006)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Procedure.
Art. 2-7
HOOFDSTUK III. - Zetel en leden.
Art. 8-10
HOOFDSTUK IV. - Slotbepaling.
Art. 11



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2006035842  2006036096 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling.
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° de minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor de natuurlijke rijkdommen;
  2° de Commissie : de adviescommissie bedoeld in artikel 25, § 1, van het besluit van de Vlaamse regering van 20 juli 1994 tot uitvoering van het decreet van 14 juli 1993 tot oprichting van het Grindfonds en tot regeling van de grindwinning.

HOOFDSTUK II. - Procedure.
Art.2. De minister voegt bij zijn adviesaanvraag het beroepsschrift. Bij ontvangst ervan stelt de voorzitter de zittingsdag en het uur vast. De zitting moet plaatsvinden binnen de twee maanden die volgen op de ontvangst van de adviesaanvraag.

Art.3. De zittingsdag wordt bij aangetekende brief aan de heffingsplichtige meegedeeld. De brief vermeldt de plaats, de dagen en de uren voor de inzage van het dossier. De tekst van artikel 5 wordt eveneens in de brief vermeld.
  Het dossier ligt minstens veertien dagen voor de zitting op het secretariaat ter inzage van de heffingsplichtige, zijn advokaat of een vertegenwoordiger die in het bezit is van een geschreven volmacht.
  Ten minste tien kalenderdagen voor de zitting waarop de zaak zal worden onderzocht stuurt de secretaris een oproeping aan de leden van de commissie, samen met de essentiële stukken van het dossier.

Art.4. De Commissie beraadslaagt geldig indien al haar leden regelmatig zijn opgeroepen en ten minste de helft van de leden of hun plaatsvervangers aanwezig zijn.
  Indien het aanwezigheidsquorum niet wordt bereikt, wordt de Commissie binnen de vijftien dagen opnieuw bijeengeroepen; de Commissie kan dan geldig beraadslagen welke ook het aantal aanwezige leden zijn.

Art.5. De heffingsplichtige mag ter zitting zijn beroep mondeling toelichten en een memorie en stukken neerleggen, tot staving van zijn beroep.
  Hij mag zich door een advocaat laten bijstaan of vertegenwoordigen. De commissie kan hem machtigen zich te laten bijstaan of vertegenwoordigen door een andere persoon; voor de vertegenwoordiging dient deze persoon een geschreven volmacht voor te leggen.

Art.6. De Commissie beschikt over een termijn van één maand, te rekenen vanaf de dag volgend op de zitting waarop de zaak in beraad werd genomen, om bij wege van een gemotiveerde beslissing advies uit te brengen en dit, samen met het dossier, door te sturen naar de minister.
  De adviezen van de Commissie worden genomen bij meerderheid van de aanwezige leden, onthoudingen niet meegerekend. In geval van staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend. Aan de stemming wordt alleen deelgenomen door stemgerechtigde leden.
  Het advies van de Commissie vermeldt naast de motivering tevens :
  1. de naam, voornaam en woonplaats van de indiener van het beroep en, in voorkomend geval, de naam, voornaam, woonplaats en hoedanigheid van de persoon die hem bijstaat of vertegenwoordigt;
  2. de oproeping van de partijen;
  3. de uitspraak, de datum ervan en de naam en voornaam van de personen die erover hebben beraadslaagd.
  In voorkomend geval worden de minderheidsstandpunten samen met het meerderheidsadvies toegezonden.
  De beslissing wordt door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Art.7. Van elke vergadering van de Commissie wordt een verslag opgesteld, dat door de voorzitter en de secretaris wordt ondertekend.
  Het verslag vermeldt :
  1. de naam, voornaam en hoedanigheid van de leden van de commissie en de secretaris, die de vergadering bijwonen;
  2. de plaats en datum van de zitting;
  3. het uur van opening en het uur van sluiting van de zitting;
  4. de stukken die door de partijen ter zitting worden overlegd;
  5. de naam, voornaam en hoedanigheid en de verklaringen van de gehoorde personen;
  6. de ter zitting genomen beslissingen of de verdaging van de beslissing met eventuele vermelding van de beweegredenen.
  Elk der commissieleden ontvangt een eensluidend afschrift ervan en het origineel berust op het secretariaat. Het verslag wordt aan het dossier toegevoegd.

HOOFDSTUK III. - Zetel en leden.
Art.8. De commissie houdt zitting te Brussel.

Art.9. De commissie bestaat uit vijf leden :
  1. de voorzitter, die ten minste vijf jaar ervaring heeft inzake natuurlijke rijkdommen binnen het (entiteit binnen het departement van Leefmilieu, Natuur en Energie, bevoegd voor Natuurlijke Rijkdommen); <MB 2006-07-13/32, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2006>
  2. vier leden, gekozen uit personen actief in of bevoegd inzake de problematiek van het grinddecreet.
  Bij afwezigheid of verhindering van de voorzitter wordt deze vervangen door het oudste commissielid. Elk onder 2. genoemd effectief lid heeft een plaatsvervanger.
  Het secretariaat van de Commissie wordt waargenomen door een ambtenaar van het (entiteit binnen het departement van Leefmilieu, Natuur en Energie, bevoegd voor Natuurlijke Rijkdommen). <MB 2006-07-13/32, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2006>
  De voorzitter, de leden en de plaatsvervangers worden benoemd door de minister.

Art.10. Het mandaat van de voorzitter, van de leden en van de plaatsvervangers duurt zes jaar; het kan hernieuwd worden. De voorzitter en leden, benoemd ter vervanging van een overleden of aftredend lid, voltooien het mandaat van diegene die zij vervangen.

HOOFDSTUK IV. - Slotbepaling.
Art. 11. Dit besluit heeft uitwerking vanaf 1 maart 1996.
  Brussel, 7 maart 1996.
  E. VAN ROMPUY